maandag 25 november 2019

Jip en Janneke


Wat is de beste Bijbelvertaling? In Nederland kun je je veroorloven om die vraag te stellen. Omdat hier bijbels in de meest uiteenlopende vertalingen te koop zijn voor iedereen. Nederlandse, Engelse, Duitse, Franse, Zuid-Afrikaanse, Spaanse: noem maar op. En met Nederlandse vertalingen is de kous nog niet af: want die heb je in allerlei soorten: de Statenvertaling, de herziene Statenvertaling, het Boek (=Het Levende Woord, even voor de echte kenners), het NBG (Nederlands Bijbelgenootschap, 1951), de NBV (Nieuwe Bijbelvertaling, 2004), de BGT (Bijbel in gewone taal, 2014), de KBV (Katholieke Bijbelvertaling). Ik houd hier maar even op, want anders wordt dit blogje te lang en ik neem aan dat het je nu al duizelt.

Wat is de beste van al deze vertalingen? Die vraag duikt af en toe op. Het juiste antwoord is niet makkelijk. Het levert ook vaak hele discussies op. 'Mensen die niet in de Statenvertaling lezen zijn geen goede christenen.' Of: 'De Bijbel in gewone taal is  Jip en Janneke taal: dat kan toch niet de bedoeling van de bijbel zijn?' Mensen zijn blijkbaar in staat om elkaar af te wijzen op grond van het lezen van de verkeerde vertaling. Dát kan de bedoeling niet zijn, dunkt me.

Mensen die elkaar afwijzen is niet de bedoeling, maar mensen die elkaar om de oren slaan met Bijbelteksten is al helemaal niet de bedoeling. “Het Woord [van God] is mens geworden”, staat in Johannes. God heeft het niet bij woorden alleen gelaten. Hij heeft het niet bij het Oude Testament alleen gelaten. Hij heeft aan de wereld laten zien wie Hij echt is door zelf een mens te worden. Jezus Christus is voor een kind te begrijpen. Kleine kinderen gaan nog niet verder dan Jip en Janneke en Jezus trekt daar zijn neus niet voor op.  

maandag 18 november 2019

Steekpartij


Bewust koos ik dit als titel van mijn blogje van deze week. Om de aandacht te trekken. Want een schrijver wil niets liever dan dat zijn werk gelezen wordt. In ons dorp was vorige week een steekpartij. En het hield de gemoederen bezig. Nu is een steekpartij niet iets uitzonderlijks voor de Westereen. “Mijn Herder is mijn redder”, is een gezegde dat iedereen hier kent. Met ‘Herder’ wordt in dit geval een Duits zakmes van het uitstekende merk ‘Herder’ bedoeld. Die uitdrukking wil dus zeggen: Zorg dat je een mes op zak hebt als je op weg gaat want je weet nooit welke vijand je tegenkomt. 

De dader vorige week was alleen geen Westereender maar een buitenlander. Was het daarom dat iedereen opeens een mening over het drama had? Het zinnetje wat ik het vaakst hoorde was dit: Hoe kan iemand zoiets doen? Hoe komt iemand zover dat hij een ander met geweld kapot wil maken? Natuurlijk vraag ook ik me dit af. De dader haatte blijkbaar het slachtoffer zo erg dat dit nu met steekwonden in het ziekenhuis ligt.

Ik heb nooit een mes op zak. Mijn man wel, van een Noors merk. Maar haat draag ik wel met me mee. Niet altijd en niet naar iedereen toe. Maar wel naar sommige mensen. En neem van me aan dat ik daar mijn redenen voor heb. Er zijn mensen die mij afgewezen en tekortgedaan hebben. Heel oneerlijk. Als ik iemand van hen ontmoet voel ik de haat naar boven komen. Soms schrik ik er van dat dat blijkbaar ook in mij zit. Het zat in Kain die Abel doodde, het zit in elk mens in deze wereld. En vroeg of laat komt het eruit.

Onze ‘zonde’ noemt de bijbel dat. Jezus Christus is gekomen om ons daarvan te bevrijden!   

maandag 11 november 2019

Sta in de weg


Rode lopers: we zien ze niet zo veel meer in Nederland. Op Prinsjesdag op de televisie en af en toe bij een trouwerij. Een luxe trouwerij wel te verstaan. Onze jongste dochter trouwde vorig jaar eind september in het oude stadhuis in Amersfoort en ‘alles klopte’: de rode loper voor het bruidspaar, de zacht-lichte nazomerzon, de bruiloftsgasten in prachtige kleren en natuurlijk het allerbelangrijkste: het bruidspaar als een plaatje uit een tijdschrift.

We stonden met zijn allen te wachten aan de kant van de rode loper die tot op de tegels buiten het stadhuis was uitgelegd. Aan weerszijden van de loper de gasten. Onze kleinkinderen, de twee kleine nichtjes van het verse bruidspaar dartelden er ook rond. ‘Niet op de loper staan, meisjes’, zei hun moeder, ‘die is voor het bruidspaar, wij gaan zo meteen hen toejuichen.’ En daar kwamen ze aan in hun roomkleurige trouw-Volvo-met chauffeur: alles klopte. Als moeder van de bruid kon ik mijn vreugde niet op. Ik stond gelukkig helemaal vooraan, ik zag ze aankomen: zo prachtig, zo blij.

Een ‘loper’ wordt altijd uitgelegd voor bijzondere mensen: de koning en koningin, een bruid en een bruidegom. Die loper geeft aan: dat is voor de hoofdpersoon (of personen) van het verhaal. In het Marcus-evangelie is Jezus de hoofdpersoon. Aan het begin van het evangelie maakt Johannes de Doper dat meteen duidelijk: hijzelf is alleen maar gekomen om de loper voor Hem uit te leggen. Alle aandacht zal naar Jezus moeten uitgaan. Johannes cijfert zijn eigen persoon helemaal weg: ik ben alleen maar een stem die roept in de woestijn. 

Johannes de Doper was de voorloper van Jezus, hij mocht de loper uitrollen en hij is nog steeds een voorbeeld voor iedereen die zelf niet een sta in de weg voor het evangelie wil zijn.


maandag 4 november 2019

Wachten


De laatste opdracht die Jezus aan zijn leerlingen geeft, vlak voordat hij naar de hemel gaat is een beetje vreemd: Hij zegt hen dat ze moeten blijven zitten waar ze zitten en helemaal niks mogen ondernemen maar moeten blijven wachten. Niet wachten op een opdracht, maar wachten op een belofte. Iemand als Petrus kan er duidelijk niet mee uit de voeten want zodra Jezus naar de hemel gegaan is komt hij in actie: Hij bedenkt zich dat ze als leerlingen nu niet meer met zijn twaalven zijn en dat ze moeten zorgen dat er iemand in de plaats van Judas komt. Met zijn allen kiezen ze eerst twee mannen uit en loten vervolgens wie de uitverkorene gaat worden. Ze doen dit al biddend, dat moet toegegeven worden. Maar is dit zo echt de bedoeling van God geweest? In Handelingen 9 verschijnt een zekere Saulus van Tarsus die als Paulus snel een positie als die van Petrus inneemt.

(Op iets) wachten is moeilijk. Wachten in de wachtkamer van een dokter, wachten op de uitslag van een examen, wachten op de juiste levenspartner, noem maar op. Ook wachten op een belofte is moeilijk. Abraham duurde het wachten op kind van Sarah te lang en hij ondernam zelf het één en ander. Net als in het geval van Petrus had dat niet gehoeven, want als God iets belooft, dan komt het altijd goed. Hoe lang je ook moet wachten. Die leerlingen hadden geen idee waar ze precies op moesten wachten. ‘De doop met de Heilige Geest’ was iets heel nieuws. Maar toen het kwam wisten ze allemaal: Dit is dus waar we op moesten wachten. Een wervelwind met zoveel kracht dat ze niet op hun stoelen konden blijven zitten. De Geest zelf stuurde hen precies de kant op die Hij wilde.