maandag 29 juni 2020

Sluipmoordenaar


Na meer dan 100 dagen aan heel veel Corona-regels gebonden zijn haalt iedereen in Nederland opgelucht adem: het ergste is voorbij. We mogen weer naar een terrasje, samen in een auto, naar de sportschool en zelfs naar het zwembad. Weliswaar niet overal en niet in groten getale, maar toch. Iets om dankbaar voor en blij mee te zijn.

Maar: zijn we dat ook? Als premier Rutte verslag doet van de nieuwe regels krijgt hij veel kritiek. Het klinkt mij als een repeterende grammofoonplaat in de oren maar eigenlijk is het gewoon ‘gezeik’: ‘Waarom moeten we nog steeds die anderhalve meter aanhouden, waarom nog steeds regels? Heeft de regering niet te veel macht met al die noodmaatregelen?’ Niet alleen op tv, ook in de wandelgangen zijn mensen het niet met de regels eens: ’Ik doe niet moeilijk hoor, ik omarm je gewoon, dat moet toch kunnen?’, hoorde ik. In maart werd ons verteld dat de strenge regels waarschijnlijk tot 1 september zouden duren. Nu is dat ‘tot 1 juli’  geworden, dus het ergste is veel eerder voorbij, maar toch willen mensen demonstreren. Veel Nederlanders houden blijkbaar niet van regels en wetten en zijn meer van de ‘vrijheid-blijheid’. Maar met een onbekende sluipmoordenaar onder ons -die op allerlei momenten kan toeslaan- is ‘vrijheid-blijheid’ simpelweg kortzichtigheid. Een sluipmoordenaar gaat in het verborgen te werk. Het corona-virus ook.  Dus moet je zorgen dat je die moordenaar voor bent: maatregelen treffen waardoor hij geen kans krijgt om slachtoffers te maken, zijn mogelijke bewegingen inperken. De regering perkt niet haar burgers in door die beperkingen maar probeert de sluipmoordenaar slim af te zijn.

Wat beperking van de ‘vrijheid-blijheid’ mag lijken is niet meer en niet minder dan bescherming voor velen van blijvende gezondheid. Eigenlijk zouden we daar met zijn allen heel erg blij mee moeten zijn!

maandag 22 juni 2020

Ons dagelijks brood


De meeste mensen zullen deze titel herkennen uit het Onze Vader, het gebed dat Jezus zijn leerlingen leerde. Ikzelf ken het al vanaf mijn aller vroegste jeugd, maar met het verstrijken van de jaren krijgt het meer diepgang voor me. Vanmorgen trof me dit: “Geef ons heden ons dagelijks brood.” Hier staat geen woord te veel en geen woord te weinig:

-     Geef! Je mag God dus vragen om je iets te  geven. Je mag iets verlangen.
-     Ons: je begint niet met ‘ik’ maar je ziet je leven in verband met anderen.
-     Heden: je beperkt je tot vandaag en komt niet met een meerjarenplan bij God.
-     Ons: Je bidt niet om brood in het algemeen: ‘ons’ is een specifieke groep.
-     Dagelijks: Je bidt om precies dat wat bij de dag hoort: de ene dag heb je dit nodig, de andere dag dat.
-     Brood: Je bidt om wat broodnodig is. Niet om meer, niet om minder.

Vanmorgen heb ik het toegepast. In mijn hoofd zitten allerlei lange termijn wensen maar ik dwong mezelf om me te beperken tot wat ik vandaag nodig heb. En dat is inspiratie voor het boekje waar ik vanaf dag 1 van de Coronacrisis mee bezig ben. Dat gebed is al verhoord want vanmorgen heb ik lekker zitten schrijven. Al schrijvende kwam Bernard binnen: ’Heb je zin om vanmiddag met mij die en die te bezoeken’. Eigenlijk had ik meer zin om lekker door te schrijven maar het gebed kwam in mijn gedachten: ik had ook voor zijn dagelijks brood gebeden en dat bezoek hoort daar voor hem vandaag bij. Door mee te gaan zou ik hem kunnen helpen.

Zo verloste dit gebed op de vroege ochtend mij van mijn egocentrisme en hadden wij een  plezierige middag samen 😊

maandag 15 juni 2020

Ballonvaart


In Leusden zweefden ze in de zomer bijna dagelijks boven ons hoofd: Grote ballonnen met kleine mandjes er onderaan met -van een afstand- piepkleine mensjes erin. Vrienden van ons wonen vlak buiten Leusden en die maakten eens mee dat een ballon op de wei van een naburige boer een noodlanding maakte. ‘Dat mandje is van dichtbij helemaal niet klein hoor’, vertelde mijn vriendin. Een paar jaar later kregen zij van hun kinderen een ‘ballonvaart’ cadeau op hun 25-jarig huwelijk. Pas na drie jaar kwam het ervan: ’Want ik vond het altijd heel eng, maar het is reuzeleuk’. Het lijkt mij nog steeds eng.

Maar…:gisteren waren Bernard en ik 30 jaar getrouwd. Nu zijn wij allebei niet zo van de feestjes en wonen onze kinderen ver weg. Dus de verrassing was groot toen ze alle drie-met aanhang-en-kinderen opeens verschenen. Met een gezamenlijk cadeau: een ballonvaart. Ik dacht aan mijn vriendin. Onze kinderen kennen hun moeder en hadden ook aan een eventueel alternatief gedacht. Maar ik zag Bernards ogen stralen dus ik hield me stil. In de afgelopen dertig jaar heb ik wel meer dingen met hem gedaan waar ik eerst tegenop zag en die groots bleken uit te pakken.

Hopelijk gaan we het deze zomer meemaken: in het mandje van heel hoog naar beneden kijken, in plaats van andersom. In Kenia mocht ik vaak met een MAF piloot meevliegen als er een zitplaats over was en dat had steeds dezelfde uitwerking op mij: van boven is het vanzelfsprekend om je eigen bestaan een beetje te relativeren. Want van boven moet je goed kijken om een mens van een dier te onderscheiden en zien grote huizen er als speelgoedhuisjes uit. Van boven lijkt het leven één groot spel. Ik stapte vaak grinnikend uit: dankbaar dat ook ik mee mag spelen.

maandag 8 juni 2020

Vakantie


Veel woorden die voorheen niet tot ons vocabulaire hoorden zijn nu alledaags: pandemie, epidemioloog, viroloog, quarantaine en lockdown. De term ‘lockdown’ deed na ‘quarantaine’ zijn intrede. ‘Quarantaine’ is afgeleid van ‘quarante’”: veertig: veertig dagen opsluiting. ‘Lockdown’ betekent eigenlijk precies hetzelfde: opsluiting, maar niet gebonden aan veertig dagen. Meer dan zeventig dagen moesten we, voor zover mogelijk, ons in onze eigen huizen opsluiten. Er stond geen gewapende politie voor de deur om ons, zodra we een paar stappen naar buiten deden, in de kraag te grijpen. In Nederland was het een ‘intelligente lockdown’ en werd er aanspraak gedaan op ieders eigen verantwoordelijkheidsgevoel. We zijn en blijven tenslotte een democratie.

Maar sinds een paar weken hebben al die nieuwe woorden het veld moeten ruimen voor het voor het oude vertrouwde woord ‘vakantie’. ‘Vakantie’ komt van het Latijnse ‘vacare’ en dat betekent ‘vrij zijn’. Het woord vakantie beheerst gewoonlijk de sterreclame van januari tot en met juni. Zodra de Coronacrisis haar intrede deed verdween het uit de media. (Het zou wrang geweest zijn om over ‘vakantie’ te spreken naar mensen toe die opgesloten zijn.) Maar nu de gedwongen ‘vrijheid’ een beetje voorbij is vinden veel mensen dat ze recht hebben op ‘echte vrijheid’, een echte vakantie. Dat snakken bespeur ik soms ook bij mezelf terwijl de gedwongen vrijheid voor mij best goed uitkwam en ik dagelijks geniet van mijn vakantie-achtige tuin.

De mensen die echt vakantie nodig hebben zijn zij die nooit gedwongen vrijheid gekend hebben, die geen dag opgesloten zijn geweest, wier werk met de dag intensiever werd: doctoren, verpleegkundigen, werkers in de verpleegtehuizen, ouderenzorg, mantelzorgers. Wanneer die zeggen dat ze snakken naar vakantie dan is dat heel begrijpelijk. En het is maar de grote vraag of een echte goede vakantie er dit jaar voor hen inzit.

Laten we hen niet vergeten!

maandag 1 juni 2020

Vrijheid versus ver(antwoord)elijkheid.


Na twee maanden thuiszitten baande ik me tussen de middag naar ons winkelcentrum. Dat is de afgelopen maanden in een bouwterrein veranderd vanwege een grootschalige verbouwing van de Aldi. Voor de bakkerswinkel ontmoette ik twee dames op leeftijd. De ene kwam ik -voor Corona- wekelijks tegen in de bibliotheek. De andere elke dinsdagavond op de gebedskring van de kerk. Met het uitzicht op een grote lege vlakte -waar het voorheen gezellig winkelen was- verzuchtte ik tegen hen: ’Wat een rare tijd he, eerst zie je elkaar elke week en dan helemaal niet meer.’ Mijn bibliotheek-vriendin knikte: ’Ja en daarom ben ik nu alweer drie keer naar de bieb geweest.’ Zij is weduwe en die uitjes naar de bieb heeft ze broodnodig. ‘Nou Margriet, het klinkt misschien heel stom, ik mis al die bijeenkomsten helemaal niet. Thuis kun je ook bidden he? Ik vind het eigenlijk heeeeerlijk!’ Met een uitdagende blik keek mijn gebedsvriendin ons aan.

Twee manieren van omgaan met de beperkingen van Corona: de ene beleeft het als een vrij veld zonder beperkingen. De ander als een lege woestijn waar elke fleur uit verdwenen is. Ikzelf zit ergens tussenin: vrijheid is fijn, maar kan ook verzanden in niks; dat wil zeggen dat er niks uit mijn handen komt. ‘Adam, waar ben je?’ riep God in het paradijs nadat Adam zich voor hem verstopt had. ‘Margriet, waar ben je?’, roept Hij naar mij. Hij verwacht een antwoord. Ook nu. Ik mag dan meer vrijheid hebben, ik ben nog steeds ver-antwoord-elijk. Als antwoord naar Hem toe ben ik, nu al meer dan zeventig dagen geleden- met het schrijven van een boek begonnen. Voor Corona schreef ik alleen kleine blogjes, nu zijn het pagina’s vol.

Bernard, Carolien, David, Elly, Fred…waar ben je? Wat is jouw antwoord naar God toe?