maandag 27 juli 2020

Afscheid


‘Komt er nog een afscheidsdienst?’, vragen mensen mij. Vanwege Corona weet ik dat niet en om die reden bezoek ik een aantal mensen thuis, om persoonlijk afscheid te nemen. Wel zo mooi eigenlijk. Heel mooi was dat gisteren.

Zij is over de tachtig en een echte Westereense die de helft van haar leven buiten de Westereen woonde en werkte als verpleegkundige. Onder andere in Sneek en Meppel, de laatste twintig jaar weer in de Westereen. Ze kent daar niet meer veel mensen en mensen kennen haar niet meer. Ze komt nauwelijks buiten want ze lijdt aan glaucoom: een oogziekte die haar langzaam helemaal blind maakt. Ze kan nu nog voor zo’n 15 procent zien en alleen van dichtbij. In haar kleine huisje weet ze precies de weg, naar haar keukentje, de slaapkamer en de cd-speler met luister-cd’s van de bibliotheek.

‘Ik ben Margriet, de vrouw van de dominee’, zeg ik als ik binnenkom. ‘Ja, ik hoor het en ik zie het nu ook en wat ruikt daar zo heerlijk?’, vraagt ze als ik dichterbij kom. Ik zet het kleine vaasje met lathyrus uit onze tuin voor haar neer en ze is blij verrast. ‘Wat is dat voor een vaasje?’, zegt ze. ‘O, heel gewoon hoor, eigenlijk een medicijnflesje, ik heb het etiket eraf gehaald, u mag het houden’. En dan komt het. Ze staat op, schuifelt naar de vensterbank en grijpt voorzichtig naar een rank vaasje. In echte Jugendstil, van paars glas, met een bolle onderkant in de vorm van een kleine tennisbal en een hele hoge slanke hals: ‘Dit krijg je van mij, als afscheidscadeau’.

Zou ze beseffen dat ze met dit cadeau het afscheid ongedaan gemaakt heeft? Want aan haar zal ik altijd blijven denken als ik straks in Leusden een bloem in dat prachtige vaasje zet. 

maandag 20 juli 2020

Mus


“Zelfs de mus vindt een huis en de zwaluw een nest waarin zij haar jongen neerlegt”. Ik las deze zin in Psalm 84, een paar weken geleden, toen wij onze eerste stappen zetten in het nieuwe leven dat voor ons ligt. Bij dat nieuwe leven hoort een nieuw huis. Blijven wonen in de Westereen is geen optie. “Jullie huis hier zijn jullie zomaar kwijt”, vertelden kenners ons, “maar een huis vinden daar in het westen wordt een stuk moeilijker.” Die kenners hadden gelijk. Als twee mussen gingen wij op zoek en het leek zoeken naar een speld in een hooiberg. ‘Mevrouw, op dit huis is al een bod gedaan’, of: ‘dit huis is al verkocht’, of: ‘wilt u gaan bezichtigen, dat kan maar er zijn nog 20 wachtenden voor u.’ De hooiberg was Funda. De speld dat ene betaalbare huis voor ons. Nooit geweten dat er zoveel mussen op zoek zijn naar een huis.

In een andere tekst, in het Nieuwe Testament, staat dat een mens in Gods ogen meer waard is dan een mus. Er zou toch ergens een huis voor ons klaarstaan? Na honderden huizen op Funda bekeken en tientallen telefoontjes gepleegd te hebben werd ik het zoeken moe. ‘Ik ga een stuk wandelen en laat Funda even voor wat het is’, mompelde ik op een avond tegen Bernard. Toen ik terugkwam zag ik hem triomfantelijk op de bank zitten met de laptop op zijn schoot: ‘Kijk, ik zie hier een huis waar ik echt graag zou willen wonen, dat al drie weken te koop staat. Nog niet verkocht dus.’ Dit huis zijn we gaan bekijken, het bleek nog beter dan op de foto’s. Er staat nu ‘verkocht onder voorbehoud' bij die foto’s. Want wij kochten het, op dezelfde dag dat wij ons huis in de Westereen verkochten.

Wonderlijk!

maandag 13 juli 2020

Kom uit de ark


“Heb je ’t al gehoord, Noach bouwt een boot, kom maar gauw aan boord hij is reuzegroot, doet wat hij je zegt, anders kom je om, recht is recht en krom is krom. Kom aan boord, kom aan boord!” Elly en Rikkert: een lied met timmergeluid op de achtergrond. ‘Kom uít de ark’ is de titel van de preek van Reinder de Roos die ik vanmorgen op de camping voor de caravan beluisterde. Nadat Noach voor meer dan een half jaar in de ark had gezeten, brak de tijd aan dat hij de ark uit moest. 

We zitten een paar dagen op een camping in het midden van het land, niet om vakantie te vieren, maar als eerste stap in ons nieuwe leven. Bij werken in Utrecht vanaf 1 september hoort wonen in de buurt van Utrecht. En daar hoort weer een huis bij. Maar een huis kopen ergens rond Utrecht is makkelijker gezegd dan gedaan, zelfs als je over veel  geld beschikt. Dat doen we niet, dus ik ben voorbereid op alles. Het is de eerste stap die we zetten uit de veilige ark van de Westereen. Het is spannend.

Voor Noach moet het ongelooflijk spannend geweest zijn om met zijn gezin helemaal opnieuw op een lege aarde te beginnen. Voor Bernard en mij geldt hetzelfde. Het is avontuurlijk, maar voelt ook een beetje angstig. In de Westereen wisten we wat en wie we hadden en waar we aan toe waren. Het was prachtig om op het pleintje van de Balstien te wonen waar we bijna iedereen kenden. Het grote onbekende overvalt me soms midden in de nacht. Dan kan ik er niet van slapen. En dan helpt me zo’n preek over Noach die ook de opdracht kreeg om met God het onbekende tegemoet te gaan.

maandag 6 juli 2020

De wind waait


“Hoor de wind waait door de bomen, zelfs in huis hier waait de wind”: inderdaad: zelfs in ons huis momenteel. Niet alleen in het onze overigens, in heel Nederland waait het en in het vlakke Friesland misschien wel meer dan op andere plekken. Maar in ons huis aan de Balstien in de Westereen horen wij de wind ook op een andere manier: ”De wind waait waarheen hij wil. Je hoort hem, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat. Zo is het ook met de Geest: Je weet niet waar hij vandaan komt en hoe hij werkt.”

In Johannes 3 vergelijkt Jezus het luisteren naar zijn stem met het luisteren naar de wind. De wind brengt alles in beweging: de grote parasol in onze tuin is erdoor omgewaaid en ik hoef de uitgebloeide rozen niet meer af te knippen, de wind is mij steeds voor. Wij hoorden de stem van Jezus de afgelopen weken fluisteren: over een andere plek in zijn Koninkrijk, over werken voor de nood van de wereld, over zending en werelddiaconaat. De stem kwam uit een advertentie. We wisten niet of het de stem van de Goede Herder was, maar we gingen ernaar op zoek, informeerden over de baan, zochten de Heer in het gebed, gingen in op een sollicitatie en wachten af. Er waren meer mensen die interesse hadden in deze baan en wij hoefden wat ons zelf betreft niet uit de Westereen vandaan. Maar de wind bleef maar waaien: van alle sollicitanten bleef Bernard over: ’Kom, neem je plaats in, fluisterde de stem van de Goede Herder.” 

Dus zullen we verhuizen naar het midden van het land waar het Dienstencentrum van de PKN staat. Hoe het allemaal zal gaan (en zal zijn straks) weet alleen de wind.