maandag 4 september 2023

Handelingen (der apostelen)

 

Vanaf mijn twintigste ging ik echt in de bijbel lezen. Met ‘echt’ bedoel ik: in het geloof dat Jezus leeft en tussen de regels van de bijbel door contact met mij wil hebben. Dat was destijds voor mij een volkomen nieuwe gedachte die stukje bij beetje ging leven. Eerlijk gezegd had ik tot dan toe nog nooit voor mezelf in de bijbel gelezen. Ik had de verhalen uit de kinderbijbel gehoord en mijn vader las dagelijks voor uit de bijbel na het avondeten. Sommige verhalen moet ik tientallen keren gehoord hebben. Maar nadat ik ‘ja, ik wil graag een relatie met U hebben, ik wil U volgen’ uitgesproken had begon ik nieuwsgierig te worden. Had Jezus destijds aan zijn volgelingen opdrachten gegeven die nu ook nog voor mij golden?

‘Weid mijn schapen, hoed mijn lammeren’, zei Jezus tegen Petrus. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen: ’Zet je in voor andere volgelingen’, concludeerde ik en om die reden ging ik vaker naar de kerk want daar kon ik  andere volgelingen ontmoeten. Verder kocht ik een schrift waar ik elke dag iets opschreef dat me geraakt had in de bijbel. Ik las dat Paulus na zijn bekering bad: ’Heer, wie bent U en wat wilt U dat ik doe?’ en die twee vragen zette ik bovenaan de pagina van een nieuwe dag. Ik voelde dat ik nog maar zo weinig wist van wie Jezus echt is. Dan las ik een stukje in de bijbel (ik ging gewoon door een bepaald Bijbelboek heen) en probeerde antwoord op die twee vragen te vinden. En dat doe ik nog steeds. Soms heel nauwgezet, dag voor dag. Ander keren af en toe. Maar steeds voelt het alsof ik Jezus echt ontmoet en als ik ga doen wat Hij vraagt verwonder ik me altijd weer.

Momenteel lees ik in Handelingen en deze week stuitte ik op Handelingen 10, het verhaal van Cornelius die Petrus uitnodigt nadat hij een visioen kreeg. (Petrus die toevallig - maar toeval bestaat niet bij God - net gehoord had dat hij zich voor heidenen moest openstellen.) Dat verhaal heb ik al zo vaak gelezen dat ik het bijna wilde overslaan. Gelukkig deed ik dat niet en wat me deze keer raakte was dit: ’Cornelius was een gelovig man die veel geld aan het volk gaf en geregeld tot God bad.’ En nu denk ik daar al heel veel dagen over na: Hoe geregeld bid ík tot God en hoeveel geef ík weg aan de armen? Handel ik werkelijk als een echte apostel?   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten