maandag 21 oktober 2019

Wonderboom


Ik sta op, ga naar beneden om koffie (voor Bernard) en thee (voor mezelf) te maken en trek de rolgordijnen naar boven. Iedereen is al naar het werk: op het pleintje voor ons huis staat geen enkele auto. Wat er wel staat is de boom in het midden met rondom een zitbank. (Waar ik overigens in drie jaar nog nooit iemand op heb zien zitten.) Die boom is een hele gewone boom, niet een eik of een kastanje. Bovenuit steekt zelfs een vreemde dode tak die altijd in het oog valt. (Ook in drie jaar is die nog steeds niet weggehaald.) Die boom is ooit veelbelovend daar neergezet, compleet met bankje er omheen, maar hij heeft de belofte nooit kunnen waarmaken. 

Alleen is het nu herfst en is die hele gewone boom voor een paar dagen in een wonderboom veranderd: goudgeel van kleur, het stralende middelpunt van ons pleintje. Gauw loop ik naar buiten om een foto te maken en binnen tien minuten hebben op Facebook al meer dan tien mensen hun waardering voor die boom uitgesproken. Dat heb je met bomen in de herfst.

Over een paar dagen staat hij er weer maandenlang kaal en saai bij. Het enige wat dan nog overblijft is hoop: op de lente, de zomer en de herfst. Hoop is iets dat niet echt past bij deze tijd. Op iets dat we nog niet zien wachten we hoogstens een dag, maar dan moet het toch echt zichtbaar zijn anders worden we ongeduldig. Maar: ‘Hoop die gezien wordt is geen hoop want hoe zal men hopen op dat wat men ziet? Maar als we hopen op dat wat we niet zien, verwachten we het met volharding.’ (Romeinen 8)

Misschien heeft God daarom wel de winter bedacht: om mensen te laten oefenen in echte verwachting. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten