maandag 28 februari 2022

Zout en licht

 

Welke overeenkomst is er tussen licht en zout? Voor iemand die thuis is in de bijbel is deze vraag niet moeilijk: Jezus zelf noemt beide in één adem in Mattheüs 5: ‘Jullie zijn het zout van de aarde en het licht van de wereld.’ Hij is aan het woord tegen zijn leerlingen en hij heeft ze net verteld dat ze ‘zalig’ zijn wanneer ze treuren, zachtmoedig zijn en verlangen naar gerechtigheid. Zelfs als ze vervolgd worden vanwege Jezus zijn ze zalig. Opmerkelijk. Ik geloof dat Jezus bedoelt: Als je bij Mij hoort, met Mij leeft, Mij volgt dan mag je jezelf ‘zalig’, gelukkig noemen want dan bezit je iets waar niets in de wereld mee te vergelijken valt. En daarna komt de uitspraak: ’Jullie zijn het zout en het licht.'

De overeenkomst tussen licht en zout is dat er maar een piepklein beetje van nodig is om alles te veranderen. Een paar korrels zout door het eten en de smaak verandert van ‘flauw’ in ‘heerlijk’. Het licht van één kaars verandert een stikdonkere kamer in een gezellig vertrek, het licht van de zon maakt van een mistroostige stad een stralende. Bernard en ik waren in de voorjaarsvakantie in Praag en de zon scheen de hele week: de stad toonde zichzelf aan ons in al zijn schoonheid.

Het licht van de zon, het zout in de zoutpot: beide zijn bedoeld om iets anders tot zijn recht te laten komen. Dat is ook een overeenkomst en daarin ligt een boodschap voor navolgers van Jezus. Als Jezus zegt dat wij ‘zout’ en ‘licht’ zijn dan betekent dat dat wij door ons leven het leven van anderen mogen ‘oppeppen en glans geven.’ En daarvoor hoeven wij niets te doen, we moeten alleen zorgen, net zoals die eerste leerlingen, om heel dichtbij de Zon des levens en de Grote Smaakmaker te blijven 😊  

zaterdag 19 februari 2022

Geen medaille

 

Na twee weken topsport kijken, geboeid zijn geweest door het élan, de discipline, de liefde voor de sport, het uithoudingsvermogen en het omgaan met de druk van buiten, keken Bernard en ik op vrijdagmorgen naar de 1500 meter van ‘onze schaatsers’: Kai Verbij, Hein Ottenspeer en Thomas Krol. De laatste won het goud, de middelste werd tiende en voor Kai Verbij was de hele wedstrijd een ‘doemscenario’. Toch maakte dit doemscenario de meeste indruk op mij, ik las in het nieuws:

‘Kai Verbij wilde niet de persoon zijn die de rit van zijn tegenstander zou verpesten door een foute wissel. Dus hield de 27-jarige schaatser in de slotrit van de 1000 meter op de Spelen van Beijing zelf in om de Canadees Laurent Dubreuil voorrang te verlenen. Verbij eindigde als dertigste en sluit de Spelen net als vier jaar eerder in Pyeongchang af zonder medailles.

De schaatser dacht niet dat hij nog voorlangs kon kruisen in de slotrit tegen Dubreuil. "Ik had het niet gehaald. Dat weet ik zeker", zei hij. "Na 50 meter in de bocht dacht ik al dat het spannend zou worden. Ik had gas kunnen geven, maar hoe ik het beleefde was hij dan in de problemen gekomen en was ik gediskwalificeerd. Zo ben ik niet. Dat kun je doen als je voor ligt, maar ik kwam naast hem uit de bocht.’

Kai wilde zijn tegenstander niet in de problemen brengen. Is dat omdat hij een Japanse moeder heeft? In Japan is ‘eerverlies’ belangrijker dan winnen ten koste van een ander. Kai verloor zijn eer niet, maar werd de allerlaatste in de wedstrijd. De manier waarop hij dit verdroeg heeft op mij een buitengewone indruk achtergelaten. Dankjewel Kai dat jij liet zien dat eervol omgaan met de tegenstander een wedstrijd op zichzelf is!

maandag 14 februari 2022

Overwinning

 

Met een vriendin op zondagmiddag een uur langs de Zwemmer en in de Mieden wandelen is mijn sportieve moment van de week. Ik doe dat sinds de herfst en vind het persoonlijk een hele prestatie. Maar ik voel echte sportmensen nu al in hun vuistje lachen. Echte sportievelingen zijn er ook in ons dorp: mensen die wekelijks meerdere keren hardlopen -dezelfde route die ik op zondagmiddag kuier- en trouwe bezoekers van de sportschool zijn. Sporten was nooit mijn liefhebberij, maar naar sport kijken op de Olympische Spelen vind ik uitermate boeiend.

Om de trots en de glorie in de ogen van een sporter te zien die na jaren trainen en oefenen en afzien en doorbijten en volhouden een overwinning behaalt. Soms bestaat die overwinning uit het verschil van een fractie van een seconde op de tegenstander. Maar er kan er maar één de beste zijn en dat is waar het allemaal om draait bij de Olympische Spelen.

Het is zaterdag dat ik dit schrijf en Nederland heeft er weer een medaille bij: Kimberley Bos haalde de bronzen medaille bij het ‘skeleton’, het in een noodvaart languit liggend op een sleetje door een spiegelgladde glijbaan van ijs met nare bochten zoeven. Alleen door er naar te kijken word ik al bijna misselijk. Maar de glorie en glans op haar gezicht toen zij na vier keer glijden (‘runs’) de bronzen medaille haalde is niet te beschrijven. Het ontroerde mij en ik dacht: hier heeft niet iemand tegen iemand anders gespeeld, hier heeft iemand een sport beoefend die haar grote passie is en er de hele wereld van laten meegenieten.

‘Kijk eens, ik heb het weer geflikt’, is een reactie op een overwinning. ‘Kijk eens wat een geweldige sport’, een andere. Ik hoop nog meer van die Kimberley Bos’ overwinningen te zien.  

zondag 6 februari 2022

Meindert

 


Deze week was het moeilijk om een blogje te schrijven. Want als familie werden we geconfronteerd met de dood. Vorige week zondag kreeg Bernard één van zijn zussen aan de telefoon. Ik zag aan zijn gezicht dat er wat ergs was gebeurd en fluisterde: ’Iets met ma of pa?’ Hij schudde van nee en ging door met het gesprek dat ik niet kon volgen. Toen hij ophing zei hij: ’Meindert is er niet meer.’

Meindert is onze neef, een jaar jonger dan onze jongste dochter, 23 jaar. Hij wás onze neef, want hij is er niet meer. Plotseling overleden, zijn ouders konden geen afscheid van hem nemen. Van de ene op de andere dag is hij er niet meer. De hele week heb ik naar de foto op de rouwkaart zitten kijken: een hele mooie jonge kop, met stoer haar en een stoppelbaardje. Hij was artistiek en schreef zijn eigen liedjes. Maar zijn ogen hebben iets verdrietigs. Voor Meindert was het leven niet alleen maar mooi, ook al was hij nog jong. Hij woonde in Brabant, ver van Friesland, maar omdat bij mijn schoonouders in Amersfoort altijd alle kleinkinderen ter sprake komen, kende ik Meindert toch een beetje. Wat zullen zijn twee oudere broers hem missen. Wat zullen zijn vader en moeder hem missen. Wat zullen zijn grootouders hem missen. De dood is zo onherroepelijk.

Ik besluit om de kaart goed te bewaren en deze voorlopig een plaatsje in de kamer te geven. Om me Meindert te blijven herinneren. En om me te realiseren dat ‘te mogen leven’ niet iets vanzelfsprekends is. Vanmiddag gaan we als familie Meindert in Brabant samen naar zijn laatste rustplaats brengen. Samen rouwen schept een band en geeft misschien een klein beetje troost.

‘This world was never meant for one as beautiful as you…’