maandag 26 december 2022

Zo lief

 

‘Zo lief’: een uitspraak die dagelijks door duizenden mensen gedaan wordt, als ze over een wieg of een kinderwagen gebogen staan: ‘Zo lief, dat ronde koppie, die piepkleine vingertjes en nog helemaal geen haartjes, ach wat schattig.’ De hele wereld is het over één ding eens: pasgeboren baby’s zijn het allerliefste dat er bestaat.

Gisteren was het Eerste Kerstdag en dachten we aan de geboorte van het Kerstkind: ‘Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij het een Kerstkind stuurde.’ Baby Jezus roept alleen maar liefde op. In de nacht dat Jezus geboren werd juichte de hemel, kreeg een groep herders de schrik van hun leven waarna ze op kraambezoek mochten: ’Zo lief.’ Een tijdje later kwamen drie wijzen uit het Oosten Jezus bewonderen: ‘Zo lief.’ Nog weer later bedacht koning Herodus dat die baby wel eens zou kunnen uitgroeien tot een machtige koning die hem van de troon kon stoten. Dus probeerde hij met alle macht om die kleine baby te pakken te krijgen. Wat hem niet lukte, gelukkig. Maar Herodus had helemaal niet in paniek hoeven te zijn, want baby Jezus bleef ook als volwassen Man de liefste Persoon die ooit op aarde leefde. ‘Zo lief heeft God de wereld gehad’: Jezus kwam niet als een machthebber die zijn wil aan mensen opdrong, Hij stond niet boven de mensen, Hij leefde onder hen, als een hele gewone man. Zo gewoon dat niemand in het dorp waar hij opgroeide besefte dat de Koning van de wereld bij hen woonde. ‘Zo lief had God de wereld.’

Jezus is de grote Koning die er zelf voor koos om als baby geboren te worden. Zo lief heeft Hij de wereld en het enige wat Hij vraagt, aan iedereen waar ook maar ter wereld is: ’Heb je Mij ook lief?’ 

zondag 18 december 2022

Kerststress (3)

‘En toch nog lekker gegeten Margriet om tien uur?’, vroeg iemand die las hoe mijn zusje en ik met de keukendeur op slot ons uitsloofden voor ons kerstdiner. De smaak van dat kerstdiner kan ik me niet herinneren, maar de smaak van onze bijzondere gehaktballen een paar jaar later des te meer.

Ik had over die gehaktballen gelezen in de Allerhande: ’Om het vlees van gehaktballen zachter en smaakvoller te maken kun je er het beste baking soda aan toevoegen.’ Smaakvoller en zachter klonk veelbelovend en soda had mama altijd in huis, dus dit leek niet moeilijk. ‘We lossen gewoon wat soda op in heet water en als dat afgekoeld is mengen we het door het gehakt’, zei ik tegen mijn zusje. ’We gingen vroeg aan de slag, het draaien van de gehaktballen verliep gladjes, het bakken ging beter dan ooit, de jus werd mooi zacht en glibberig. ‘Dat komt natuurlijk door die soda’, zei ik, ‘dat kan mama best wel eens vaker doen’.

Omdat we inmiddels wat ervaring hadden waren we op tijd klaar. ‘Het ruikt echt  apart, zei papa handenwrijvend. Het was tweede Kerstdag, alle preken zaten er op, papa verheugde zich op het diner. Na de soep kwam het hoofgerecht met de sodaballen. Mama nam een hap van haar bal, kauwde, slikte door en legde daarna haar lepel naast haar bord. Ze keek papa aan, die inmiddels met zijn tweede hap bezig was. ‘Hoe smaakt het Ben?’, zei ze. ‘Nou goed hoor, ik vind vlees altijd fijn.’ Papa nam nog een hap toen ons jongste zusje riep: ’Mama, ik vind dit vies’, en ze spuugde haar hap uit op haar bord. Dat laatste was iets wat ik als oudste nooit zou durven, maar ik zag dat mama knikte. Haar jongste dochter had woorden gegeven aan wat ze zelf had gedacht. ‘Wat hebben jullie door die ballen gedaan?’, vroeg ze. ‘Nou, soda natuurlijk, want het zijn sodaballen’, murmelde ik. Hadden wij iets fout gedaan? Nu legde ook papa zijn vork neer: ’Sodaballen? Hebben jullie hier soda door gedaan?’ Ik zag dat mama probeerde om niet te lachen en mijn zusje zei: ’Dat moest van de Allerhande hoor’.

Pas jaren later begreep ik het verschil tussen ‘baking soda’ en gewone kristalsoda. Dat laatste is totaal ongeschikt om te gebruiken in het eten. ‘Ik dacht al toen jullie bezig waren, wat ruikt het vreemd’, giechelde mama.

maandag 12 december 2022

Kerststress (2)

Ik ben opgevoed door een moeder die niet van koken houdt. Ze is nu 87 jaar en helemaal verrukt dat haar eten kant en klaar thuis wordt gebracht. Toen wij als vijf dochters nog thuis waren kookte mijn vader altijd in de zomervakanties in Frankrijk: ‘Om mama een beetje te ontlasten.’

Dus mocht mama van geluk spreken dat haar twee oudste dochters al jong interesse hadden in koken en kookboeken. ‘Wat vinden jullie ervan om samen dit jaar het kerstdiner verzorgen?’, vroeg ze begin december aan ons. Ik was dertien jaar, mijn zusje twaalf. Wij glunderden en gingen al plannen maken nog voor ze uitgesproken was. We mochten alles zelf bedenken, kregen alleen een bepaald bedrag. Dagen bladerden we in kookboeken, maakten we lijstjes en bezochten we supermarkten. ‘We doen iets speciaals’, zei mijn zusje, ‘iets wat we nog nooit eerder hebben gegeten.’

Om vijf uur ’s middags op eerste Kerstdag deden we de keukendeur op slot, niemand mocht ons op de vingers kijken. ‘Om zeven uur verwachten we jullie aan tafel’, zeiden we met ons hoofd om de deur. Om zes uur hadden we het meeste snijwerk verricht en kon het eigenlijke koken en bakken en braden beginnen. ‘Stooftijd twee en half uur’, las ik in het hele speciale recept en ik schrok. Dit gerecht zou pas om half negen klaar zijn. Ik stak mijn hoofd weer in de kamer en riep: ‘Het wordt ietsje later dan zeven uur hoor.’ ‘Geen probleem’, zei mama. Zowel mijn hoofd als dat van mijn zusje kwam nog drie keer vaker om die deur en de beloofde tijd werd steeds later. Om tien uur was het zover en kwamen wij met verhitte hoofden en plakkerige handen uit de keuken met het voorgerecht.

Onze kinderhersens waren nog niet volledig geprogrammeerd op vooruitdenken.

maandag 28 november 2022

De roe

‘Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.’ Opgetogen zingen vele kinderstemmetjes dit deze laatste week voor Sinterklaas. Het zingt zo heerlijk weg samen: ‘wie stout is de roe’, maar ik vermoed dat er maar weinig kinderen  weten wat ze nu eigenlijk zingen. Ik zelf had destijds geen enkele voorstelling bij ‘de roe: ‘een geheel van bij elkaar gebonden takken gebruikt om iemand (als straf) slagen toe te brengen.’ (Wikipedia) Oef…

Nu zijn het echter niet alleen kinderen die momenteel, tot aan 5 december, uit volle borst over de roe zingen. Volwassen mensen die de kindertijd al lang achter zich hebben kunnen er ook wat van: de afgelopen weken werd er door miljoenen, als in een groot omroep koor, driftig geslagen met een (figuurlijke) roe richting Matthijs van Nieuwkerk, de bedenker en presentator van de Wereld Draait door. Matthijs verdient de roe vanwege zijn ongepast gedrag achter de schermen van de omroep. Een paar maanden geleden was er nog geen vuiltje aan de lucht voor hem als BN’er. Maar nu is hij een nationale zondebok, verguisd en geslagen met de roe. De Wereld draait door was altijd één van mijn favoriete talk shows, lekker vroeg op de avond. Terwijl ik het opschrijf besef ik dat de roe door deze ontboezeming ook voor mij op de loer ligt. Want iedere zichzelf respecterende Nederlander hoort nu tegen Matthijs van Nieuwkerk te zijn.

Ik heb nooit achter de schermen van het werk van Matthijs kunnen kijken. En de vele miljoenen die de roe hem nu toezingen ook niet. Waar komt die drang om dat toch te doen toch vandaan? Waarom niet eerst wachten op een echt eerlijk onderzoek? En wat die schermen betreft: laat iedereen eerst achter zijn eigen schermen kijken hoe het daar met de boosheid gesteld is.

maandag 21 november 2022

Moe

 

‘Jezus was vermoeid van de reis en bleef zo bij de bron zitten’ (Johannes 4:6).

Ik ben net opgestaan, heb ontbeten, neem mijn dagelijkse Bijbellezing door en blijf haken bij deze zin: ‘Hij bleef bij de bron zitten’. Jezus was soms te moe om op te staan. De lezing gaat door met: ‘Zijn leerlingen waren naar de stad  gegaan om eten te kopen.’ Dus Jezus had hen alleen laten gaan, hij ging niet mee. Opeens merk ik dat ikzelf eigenlijk het liefste nog even in bed zou kruipen. ‘Jezus bleef bij de bron zitten’. Waarom zou ik deze morgen niet aan mijn vermoeidheid toegeven en gewoon nog even gaan liggen? Voor ik het weet ben ik al halverwege de trap naar boven.

Na ruim een uur word ik wakker, uitgerust om aan de dag te beginnen. Eerst maar verder lezen: ‘Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tot haar: ’Geef mij wat te drinken’. Jezus was dus niet alleen moe, hij had ook dorst en hij vroeg aan die vrouw om zijn dorst te lessen. Met die vraag begint het bekende ‘gesprek met de Samaritaanse vrouw’. Een gesprek waar door de eeuwen heen eindeloos over getheologiseerd is. Maar voor dat dit goed en wel op gang komt ben ik al door twee  dingen geraakt. Ten eerste dat Jezus hier aan zijn vermoeidheid toegeeft, iets wat ik dus net ook gedaan heb, en ten tweede dat Jezus, de Mens onder de mensen, zich op aarde niet gedroeg als een supermens die niemand anders nodig had. Hij vraagt iemand anders, die vrouw, om hem water te geven.

Twee lessen voor onze maatschappij vol opgejaagde, autonome mensen: Neem af en toe rust en realiseer dat autonomie niet het hoogste goed is. Ieder mens is afhankelijk van andere mensen.     

maandag 14 november 2022

Paula

 

Het was midden in de nacht en de kerkklok sloeg twee. Paula werd wakker of was ze al wakker? Ze telde mee: één, twee, en stelde opgelucht vast dat het bij twee bleef. In andere nachten nestelde ze zich dan opnieuw onder de dekens. maar deze nacht was anders. In plaats van zich om te draaien voelde ze een enorm verlangen om op te staan. Het was alsof de volle maan, die door een kier in de gordijnen op haar neerkeek, die drang versterkte. Met een vaart, die haarzelf overrompelde, sprong ze zo hard uit bed dat ze er met een plof naast terecht kwam. Ze was nu een oude dame, maar ook als klein meisje was ze nooit lenig geweest

Het enig lenige van haar lichaam waren haar handen, haar trots. Achter een vleugel heeft een pianiste ook niet meer nodig. Nu was ze als de eerste de beste ballerina uit bed gesprongen. Nog verdwaasd van die sprong probeerde ze te, tevergeefs, op te gaan staan. Dat kwam ervan als je op haar leeftijd zulke capriolen uithaalde. Met haar handen probeerde ze zich aan het bed op te trekken. Maar haar vingers werkten niet mee. Er ging geen dag voorbij dat ze haar vingervlugheid oefende. Wat was er met haar handen gebeurd? Ze kon het in het halfdonker niet zien maar haar handen voelden meer op vormeloze stompen dan op handen.

Het meest vreemde was die drang naar buiten te willen gaan. Maar hoe? Het lukte niet om te gaan staan, laat staan te lopen.  Dan maar kruipen, net zoals Paultje, bedacht ze. Paultje was haar kleinzoon. Ze boog zich voorover en zette de twee stompen plat op de vloer. Het optrekken van haar rug ging gemakkelijk. Nu de knieën naar binnen trekken en kruipen maar. Paultje zou haar eens moeten zien in het holst van de nacht. Maar in plaats van te kruipen gingen haar benen rechtop staan. Als in een reflex deden haar armen precies hetzelfde en voor ze er erg in had liep ze in een sneltreinvaart op handen en voeten naar de deur die op een kiertje stond. Ze moest en zou naar buiten. Voor de voordeur stond ze stil. Die deur zat op slot. Het buitenavontuur zou hier eindigen. Maar opeens zag ze dat het kleine raampje rechtsboven naast de deur een beetje open stond. Dat liet ze wel vaker  s’ nachts openstaan, zelfs een kind zou zich daar niet door heen kunnen murwen.

Buiten was het gaan regenen, ze rook de natte herfstbladeren en ze stopte met denken. De sprong die ze naar het kleine vensterbankje voor het raampje maakte was zo groot dat ze er bijna afviel maar ze bleef, wiebelend, staan. Ze duwde haar hoofd door de nauwe opening en de geur van de herfstbladeren was zo uitnodigend dat ze met een souplesse die wel aangeboren leek er door heen kroop. Voor dat ze het wist stond ze met een hoge rug en op hoge pootjes op het vensterbankje aan de buitenkant. Nu nog maar één grote sprong naar beneden en haar nachtwandeling kon beginnen… 

maandag 7 november 2022

Weekend

 

‘What is a week-end?’, met nadruk op de laatste lettergreep, een kleine pauze tussen ‘wiek’ en ‘end’ en op zijn Brits uitgesproken: ‘Wot is ee wiek……énd?’ Ogen vol verbazing, een mes en vork die even naast het bord worden neergelegd en een afwachtende houding bij de oma van het landgoed in Downtown Abbey. De man van één van haar achterkleindochters heeft net verteld dat hij een baan heeft gekregen. Schoonpa vraagt verbijsterd: ‘Dan ben je dus niet de hele week beschikbaar op het landgoed?’ Waarop schoonzoon antwoordt: ’Maakt u zich  geen zorgen, ik heb ook nog het weekend.’ En dan komt dat (inmiddels eindeloos geciteerde) zinnetje: ‘Wot is een wiek….énd?’

Als je in Schotland op een landgoed wordt geboren dan bestaat er niet zoiets als een werkweek van vijf dagen en een weekend van uitrusten. Dan hoef je niet te werken, nooit te werken, daar heb je je personeel voor, zeven dagen per week, twee en vijftig weken per jaar. Dan gaat het van jachtseizoen naar jachtseizoen. Niks geen weekend.  

Ik groeide op in de pastorie. Al vanaf heel jong wist ik drommels goed wat een weekend was: de zaterdag waarop het muisstil in huis moest zijn omdat papa bezig was met de preek. En de zondag dat die preek gehouden moest worden. Twee dagen vol opgebouwde spanning, een climax op de zondag morgen en dan op de zondagmiddag een langzame neerdaling waar we móchten lezen en móesten fietsen. Onze weekenden draaiden om de preek, niet om plezier. Voor mijn vader kwam er gelukkig na elke zondag een maandag waarvan hij zijn persoonlijke vrije dag maakte. Maar op maandag wachtte voor ons de school.

Nu woon ik opnieuw in een pastorie en gaat het in de weekenden meestal weer om de preek. Onlangs  was Bernard een weekend vrij en hadden we opeens een weekend zoals iedereen. Geen spanning op zaterdag, ook geen climax op zondag, maar gewoon es doen waar we echt zin in hadden. Niks moest. Alles mocht 😊

maandag 31 oktober 2022

Siësta

Op het gymnasium in Hoogeveen bereidden we ons  een jaar lang voor op de klasse reis naar Rome. ‘Daar gaan jullie de antieke oudheid met eigen ogen zien’, zei Oudman, de leraar Grieks. Daar ga ik zelf meemaken hoe het is om elke dag zonder jas buiten te lopen, dacht ik.

In Rome verbleven we in pension Alba aan de Piazza Navona. Oudman zei: ‘s ’Ochtends werken we de lijst van bezienswaardigheden af, ’s middags houden we siësta en ’s avonds komen we weer samen.’ ‘Wat is siësta mijnheer?’, vroeg een jongen. Iedereen lachte hem uit maar Oudman lachte niet mee: ‘Siësta is het middagdutje dat alle Italianen doen, maar als jullie je daar te groot voor voelen houd ik je niet tegen.’

De eerste drie dagen in Rome waren we ’s middags zo moe dat we niets anders konden dan uitrusten. Op de vierde dag keek ik ’s middags door het raam van het pension naar de strakblauwe lucht en dacht: in Hoogeveen is het blauw absoluut van een andere orde dan hier. Dat blauw lokte me naar buiten. ‘Ik wil helemaal  geen siësta houden’, zei ik tegen mijn vriendinnen. Zij waren het met me eens en in onze zomerjurken met blote mouwen maakten we ons klaar voor een middagwandeling door de straten van Rome. In de gang kwamen we Oudman tegen. ‘Waar gaat dat heen dames?’ ‘We gaan wandelen mijnheer’, we zagen dat hij naar onze blote schouders keek, die waren niet toegestaan geweest in de kerken die we als klas hadden bekeken. ‘Nou, veel plezier’, zei hij voordat hij zijn kamer binnenstapte.

We openden de voordeur van pension Alba en liepen de Piazza Navona op. Dat leek, op een enkele wandelaar na, uitgestorven. De enige die er ruim spel had was de zon, het hele plein was zonovergoten, alleen vlak langs de huizen was een beetje schaduw. De enkele wandelaars liepen juist daar. Ik gooide mijn armen in de lucht en riep: ‘Rome, here we are, helemaal uit Hoogeveen waar de zon nooit en te nimmer zo schijnt als hier.’ We liepen een kwartiertje in de zon en ik merkte dat mijn oksels klam werden. Janneke wreef over haar hoofd en Anna zei: ’In Rome heb je eigenlijk een zonnehoed nodig. Als we in de schaduw lopen voelt het misschien beter’ en ze voegde meteen de daad bij het woord. In Hoogeveen keek ik altijd de lente bijna uit de grond, ik haat winters, dus ik bleef, als enige, in de zon lopen. ’Gaat het Margriet?’, riepen de anderen, toen ik even stilstond en mijn voorhoofd vasthield. Dat hoofd bonsde, mijn handen zweetten en ik plofte neer in het gele droge gras langs de weg. ‘Ik ben helemaal op’, zei ik zachtjes. Ik gloeide over mijn hele lichaam alsof ik koorts had en in mijn hoofd voelde ik een harde steek. Was dat een zonnesteek? Het blauwe van de lucht  dat eerst zo uitnodigend was leek te fluisteren: ga terug, gedraag je als een Italiaan, ga siësta houden…   

maandag 24 oktober 2022

De waard

 

‘Eén ding moet vooral je nooit doen, je elektrische fiets bij het station stallen, want daar worden altijd fietsen gestolen’, hoor ik vaak. Als ik dan zeg dat in de zes jaar dat wij hier wonen mijn fiets nog nooit gestolen is’ krijg ik meestal als reactie: ’Nou, dan heb je geluk gehad, want ze komen soms met busjes waar ze een paar fietsen tegelijk induwen en dan snel wegrijden hé.’ Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.  

Afgelopen zaterdag speelde er een goede waard de hoofdrol in het kleine drama van mijn fiets bij het station. Ik had die fiets wat haastiger dan gewoonlijk gestald vanwege de regen en stapte in de trein naar Groningen en in de namiddag weer uit de trein vanuit Groningen. Mijn fiets stond als vanouds op me te wachten, ik wilde het sleuteltje er in stoppen en wegrijden maar dat zat niet in mijn jaszak. Ik doorzocht tevergeefs mijn tas en later voor de zekerheid ook even de fietstassen. Daar lag het sleuteltje, op de bodem, ingepakt in het zadelhoesje. Ik kon me niet herinneren dat ik dat zadelhoesje van het zadel had gehaald en ook niet dat ik die sleutel erin had gepakt. Maar bij het bundeltje lag een briefje met een telefoonnummer waaronder stond: Bel dit nummer in verband met je fietssleuteltje.

Eerste wat ik thuis deed was dat nummer bellen. ’Met Peter’, klonk het. ‘Je spreekt met de vrouw van de elektrische fiets bij de trein’, zei ik, ‘waarom moest ik je bellen?’ ’Nou, ziet u’, zei Peter, ’toen ik op het station uitstapte hoorde ik een stel jongens zeggen: Kijk, hier is iemand vergeten het sleuteltje uit het slot te halen, laten we effe wachten tot iedereen van het perron afgelopen is en als er niemand die fiets meeneemt doen wij het. Toen heb ik maar gedaan alsof het mijn fiets was en later het sleuteltje er uitgehaald, ingepakt en in de fietstas gestopt.’

Door Peter veranderde een klein drama in een blijspel en werd mijn geloof dat niet iedereen hier een fietsensteler is niet beschaamd!

(Peter woont overigens in Kollumerzwaag)

maandag 17 oktober 2022

Kind

 

‘Ik wil vanmorgen bij Maartje achter op de fiets’, zegt Anne, de tweede dochter van onze oudste dochter die Maartje heet. Anne is vijf en heeft een zusje van acht boven en een zusje van anderhalf onder zich. Anne is het middelste kind, dus niet de oudste met alle voordelen en aandacht van dien en ook niet de jongste met alle privileges van de Benjamin. Anne is een meisje dat veel nadenkt en het zinnetje van vanmorgen floepte dan ook niet zomaar uit haar mond.

Maar mama Maartje reageert met een frons op haar voorhoofd: ’Wat krijgen we nou, ik ben toch mama voor jou?’ Waarop Anne antwoordt :’Ja, maar ik noem je liever Maartje want als ik je mama noem voel ik me altijd een klein kind’. Maartje schiet in de lach en zette dit zinnetje meteen in de gezinsapp waarna de hele familie mee gniffelt: ’Ach, moet je nou eens horen, vijf jaar en dan al geen kind meer willen zijn.’

Maar oma Margriet, vier en zestig jaar en al vele jaren geen kind meer, denkt ook veel na. Over het verleden, toen ze zelf nog een kind was. Wat een onbezorgde tijd, zonder verplichtingen en verantwoordelijkheden. Een tijd waarin een mens nog mag spelen, mag doen wat hij of zij het liefste doet. Zodra een mens volwassen wordt en op eigen benen staat, moet hij heel veel en mag hij veel minder.

‘Wat zou ik soms graag weer een klein kind willen zijn’, zeg ik tegen Anna de eerstvolgende keer dat ik haar zie. Ze kijkt me met grote ogen aan waarin ongeloof schuilt: ’Echt waar oma?’ Ik knik en zij denkt, want dat doet ze altijd. En na een paar seconden floept er een nieuwe magistrale zin uit haar mond: ‘Nou, ik wil liever dat je gewoon oma blijft, want als je een kind zou worden dan kan ik niet meer bij je logeren en dat doe ik echt het allerliefste!’

maandag 10 oktober 2022

Gedicht

 

Onze straat stinkt

 

naar zwarte uitlaatgassen die toeterende matatu’s uitblazen

zonder rekening te houden met de witte schone bloesjes

van schoolmeisjes die er lachend uitspringen vlak voor onze poort

De maisverkoopsters kijken niet op van hun houtskoolbranders

maar pellen rustig kolf na kolf van de berg mais naast hen

voordat ze de mais in stukjes snijden en roosteren

Aan het einde van de middag vertonen de gestreken schone bloesjes

vlekken en kreukels maar het deert de maisverkoopsters niet

want zij zien uit naar kleine handjes met 5 shilling

naar hen uitgestrekt voor een geroosterd stukje mais

 

De matatu’s trekken op voor onze poort

Dag en nacht dringt het getoeter door

tot ver achter op onze compound

tot in onze slaapkamer

Het geluid is vertrouwder dan onze eigen ademhaling

Ook de uitlaatgassen weten ons huis te vinden

als zwart fijnstof dringt het door tot in alle kamers

zodat wij dagelijks beseffen

dat we in Nairobi wonen

Niet het echte Afrika volgens kenners

Wij kennen alleen dit Afrika

 

Wij houden van onze straat, van de maisverkoopsters met hun mais

van de lachende schoolmeisjes in hun gestreken witte bloesjes

Zelfs van de bont beschilderde busjes met hun getoeter

Op een dag lopen er magere koeien langs onze poort

de honger in hun uitgeteerde lijven heeft hen naar de stad gedreven

in de hoop sprietjes gras langs de weg vinden

Wij houden onze adem in

zelfs de matatu’s zijn even stil

Het echte Afrika sjokt langzaam voort


maandag 3 oktober 2022

Boos worden

 

‘Word niet boos als er dingen tegenzitten. Vraag, vooral lachend, hoe de mensen op wie je boos bent de oplossing voor zich zien en je komt er altijd samen uit.’ Aldus Wieke Biesheuvel. Zij schrijft uit haar ervaring in Zambia.

Had ik dit maar gelezen toen ik in 1998 in Kenia arriveerde. Wij kregen door MAF het middelste van drie huizen op een rij toegewezen op een gezamenlijke compound. Dus we hadden wel een eigen huis, maar niet een eigen tuin. Die moesten we delen met Afrikaanse buren aan de linker en aan de rechterkant. Onze rechterburen was een jong stel met een baby en een puppy. Die baby bleef de hele dag in huis, de puppy bleef buiten. Onze kinderen genoten ervan, maar ik werd boos toen ik zag dat er een stuk van de schoen van onze jongste dochter was afgebeten. Het was een goedkoop plastic sandaaltje, dus mijn boosheid bedaarde snel. De dag erna was het mijn eigen schoen en weer twee dagen later een mooi stuk speelgoed. ‘Laat die dingen dan ook niet allemaal buiten slingeren’, zei Bernard. Maar in Afrika speelt zich het leven buiten af. Na twee weken werd ik op een morgen zo boos dat ik aanbelde en de jonge moeder, die de baby op de arm had, begon uit te foeteren.

Die avond kregen wij bezoek van de andere buurman, een oudere Afrikaan. ‘Mag ik even binnenkomen om met Margriet te praten?’ We lieten hem binnen en ik kreeg een preek: ’Jij woont nog maar kort in Afrika, dus je moet nog veel leren: dat boze getier van vanmorgen hoort niet bij ons als Afrikanen. Ik was beduusd en hield me stil. Een paar dagen later nodigde dezelfde buurman ons en ook het jonge stel bij zich uit op de koffie. Midden in de kamer lag een grote stapel kapot gebeten schoenen, tassen en speelgoed. ‘Vanavond zullen we samen praten over hoe het kan dat jullie hond dit allemaal met onze spullen doet. We hopen dat er een oplossing komt voor dit probleem.’

Zo doen ze dat dus in Afrika.

maandag 26 september 2022

Libelle

In de elf jaar dat wij in Nairobi woonden heb ik de Libelle leren kennen en waarderen. Voor die tijd las ik dat damesblad alleen bij de kapper. Maar dankzij een vriendelijke dame uit Zeist, die ons vanuit Nederland iedere maand een stapel tijdschriften stuurde, veranderde dat.  Ik keek steeds weer uit naar die grote, witte, dikke enveloppe en las altijd het eerst de columns van Wieke Biesheuvel in de Libelle. Eenmaal terug in Nederland verscheen er niet meer elke maand een kilo post. Die tijd was voorbij. Dus ging ik vaak even naar de bieb om Wiekes column te lezen. Helaas schrijft ze nu niet meer in de papieren Libelle en alleen nog maar online. Wat schetste dus mijn verbazing toen ik in de bieb een heel Libelle-artikel van Wieke onder ogen kreeg met als titel ‘Liefs uit Afrika en 9 levenslessen’?

Toen wij al lang weer in Nederland terug waren vertrok Wieke met haar man, een arts, naar Zambia. Inmiddels is ze zelf ook terug, maar in Afrika leerde ze veel. En als Afrika liefhebster geef ik een paar van die levenslessen door:

1.   Geduld is een schone zaak.

2.   Wees wat minder direct: In Afrika begint elk gesprek altijd met een glimlach en met: ’Hoe gaat het met je?’

3.   Boos worden is nutteloos.

4.   Ouderen zijn van onschatbare waarde. Als een Afrikaanse vrouw bejaard is wordt de vraag: ’Wat doen we met oma’, niet gesteld. Mijn wijze, stokoude vriendin Nkhalilamo liep krom va de osteoporose, zag bijna niets meer, kon niet lezen en schrijven, maar was de vraagbaak voor jonge meisje uit het dorp.

5.   Wees dankbaar voor water. ‘Als je je eigen water draagt zul je de waarde van elke druppel zien’, zei een Afrikaanse vrouw ooit toen we water haalden bij een bron.’

6.   Leer van elkaar. Met bewondering heb ik jarenlang gezien hoe mensen in primitieve omstandigheden terugveren. Honger? Dan maar één keer per dag eten. Koud? Dicht tegen elkaar aankruipen en een deken delen. Mensen nemen hun leven zoals het zich voordoet.

Van Afrikanen valt veel te leren 😊  (Wordt vervolgd) 

maandag 19 september 2022

Koningin Elizabeth

 

Vandaag is de begrafenis van koningin Elizabeth en de afgelopen week was zij meer op televisie dan ooit. ‘Van de doden niets dan goeds’, hoorde ik iemand mompelen. En inderdaad: niets dan goeds over het leven van Elizabeth op de BBC. Tot 1963 was zij ook koningin van Kenia omdat dat een kolonie van Engeland was. Toen wijzelf in Kenia gingen wonen was het al meer dan dertig jaar geen kolonie maar een onafhankelijke staat met een eigen Keniaanse president. Toch zal ook Kenia koningin Elizabeth altijd blijven herinneren en herdenken.

Mijn vader en moeder kwamen bij ons altijd in februari in Nairobi logeren. Hartje zomer in Kenia, hartje winter in Nederland. Op één van die bezoeken gingen ze samen naar de ‘Treetops-lodge in de Aberdare, een nationaal park. Met een stralende lach vertelde mijn vader ons bij terugkomst in Nairobi: ’Wij hebben in Treetops in de kamer van de koningin geslapen.’ Het was de kamer waar Elizabeth en Philip in 1952 het bericht hadden gekregen dat de koning van Engeland was overleden. Dus in die kamer in een Keniaans wildpark hoorde Elizabeth dat zij de nieuwe koningin van Engeland was geworden. Vijf en twintig jaar jong.

Nu zou zij moeten waarmaken wat ze vier jaar hiervoor in een radio uitspraak beloofd had aan het Gemenebest:  ‘Ik verklaar voor u allen dat mijn hele leven, of dat nu lang of kort zal zijn, in het teken zal staan van dienstbaarheid aan u en aan onze grote wereldwijde familie (‘great imperial family’) waartoe we allemaal behoren.’’

Deze belofte verscheen vorige week bijna elke dag op de BBC. Ik heb het heel vaak bekeken en elke keer ontroerde het me omdat ze werkelijk trouw is gebleven aan de roeping die ze bij haar geboorte ontving: ze was de kroonprinses die koningin zou worden op het moment dat haar vader overleed. Ze deinsde er niet voor terug toen ze die roeping al heel jong moest zien waar te maken. Daarmee is ze een voorbeeld voor jongeren. En ze bleef trouw aan die roeping tot in haar ouderdom. Een voorbeeld voor ouderen!

dinsdag 13 september 2022

Eer uw vader en uw moeder (3)

 

‘Eer uw vader en uw moeder, opdat het ú welga in het land dat de Heer uw God u geven zal.’ volgens Barry Grosskopf moet je je ouders eren - en dat begint soms met vergeven- voor je eigen welzijn. Er staat niet: ’opdat het je ouders welga’, maar ‘opdat het jou als kind welga’. De volgende vraag is: Hoe? Hoe moet je ouders vergeven die jou (soms), (bijna) onvergeeflijke dingen hebben aangedaan? Ik heb het nu niet over mezelf hoor. Maar wel over mensen die ik ken en waarover ik gelezen heb. Over kinderen die uit huis moesten worden geplaatst omdat het eigen huis en eigen vader en moeder een gevaar vormden. Niet alle ouders zijn in staat om kinderen op te voeden. En zulke ouders moeten ook geëerd worden? Ouders bij wie kinderen alleen maar nare associaties hebben? Zelfs als zulke ouders al jaren dood zijn kan de naam van vader of moeder weerzin oproepen: Eer je vader en je moeder?

Barry Grosskopf zegt: je moet beginnen in je ouders echte mensen te gaan zien,  mensen met een eigen verleden waar jij als kind geen weet van had/hebt. Mensen die zelf gevormd en opgevoed zijn door ouders en in omstandigheden die er ook vaak niet om logen. Waarom deed je vader zo naar? Door wie is hij opgevoed? Hoe waren je opa en oma, die jezelf alleen als hele oude mensen kent, toen ze je vader opvoedden? De eerste vraag die Barry Grosskopf iemand die bij hem in therapie komt stelt is: ’Vertel eens wat over je oma’. Dat lijkt een bizarre vraag voor iemand die counseling voor zichzelf wil. Maar verdieping in het verleden van je ouders blijkt een geweldig hulp als je hen echt wilt vergeven. Ieder mens wordt gevormd door (de omstandigheden van) ouders die zelf ook weer gevormd zijn door (de omstandigheden van) ouders en ga zo maar door. Iemand die begrip voor zijn/haar ouders gaat opbrengen, in plaats van hen te blijven beschuldigen voor hun kwalijke opvoeding, zal merken dat hij/zij zelf een evenwichtiger persoon wordt.

maandag 5 september 2022

Eer uw vader en uw moeder (2)

 

‘Het klonk mooi wat je schreef over het eren van je vader en je moeder, maar ik denk dat je niet beseft dat sommige mensen zijn opgevoed op een manier waar geen eer aan te halen valt’: één van de reacties op mijn vorige blogje. Dit blogje is een reactie op die opmerking. ‘Eer uw vader en uw moeder’, moet dat altijd? Ook als je mishandeld ben door je ouders, of achter gezet, of verlaten of noem maar op? Dat kan toch niet waar zijn? Moet al het kwaad dan maar met de mantel der liefde bedekt worden? Is God eigenlijk wel eerlijk?

Ik zelf heb jaren met die vraag rondgelopen. In de puberteit, toen ik vrijwel elke dag ruzie met mijn vader had, zei hij soms met een soort dreigend vingertje: ’Eer uw vader en uw moeder!’ Dat moest dan het laatste woord zijn. Ik moest mijn plek als dochter weten, God stond aan zijn kant, ik zat fout, ik mocht geen ruzie maken, ik moest hem eren. Dat stond in de bijbel.

Door een Joodse psychiater, wiens boek ik toevallig tegen kwam in een supermarkt in Kenia, ben ik anders gaan denken. Hij heet Barry Grosskopf en hij schreef:’Forgive your parents, heal yourself’. Ik zag het liggen, nam het mee en las en herlees het nu al twintig jaar. Het woordje ‘forgive’, raakte me want ik vond dat ik mijn ouders wel één en ander te vergeven had. Ik kon ze niet zomaar eren. Barry Grosskopf bleek naast een goede psychiater ook werkelijk thuis in het Oude Testament en zijn uitleg van het zesde gebod was compleet nieuw voor mij: ’Eer uw vader en moeder, opdat het u wel ga in het land dat de Here uw God uw geven zal.’ Samenvattend zegt Barry: ‘Eren van je vader en je moeder doe je in de eerste plaats voor jezelf! Als je wroeging blijft houden over je verleden maak je jezelf kapot. Probeer je ouders te vergeven, als je dat doet dan genees je jezelf.’ Dit was helemaal nieuw voor mij.

(Wordt vervolgd)

maandag 29 augustus 2022

Eer uw vader en uw moeder

 

In een ver verleden studeerde ik wijsgerige pedagogiek: filosofie van de opvoedkunde. Meer dan veertig jaar geleden kreeg ik mijn doctoraalbul en in die jaren ging er geen week voorbij dat ik dacht aan ‘mijn’ vak: opvoedkunde. Ik had dit vak gekozen omdat ik al als achttienjarige besefte: iedereen ter wereld heeft hiermee te maken: elk mens, waar of wanneer ook maar geboren, werd opgevoed door ouders of stiefouders of nog weer andere mensen die voor hem gezorgd hebben, hem hebben leren lopen, praten en ga zo maar door.

De meesten mensen kunnen zich nog maar weinig herinneren van de eerste vier jaar van hun leven. Ik zelf eigenlijk niets. Maar mijn moeder des te meer. Ik was haar eerste kind, ze was nog maar drie en twintig. Mijn herinneringen beginnen zo ongeveer vanaf mijn vijfde jaar. Inmiddels had ik twee zusjes en daarna zouden er nog twee bij komen. Ik ben op gegroeid in een meidengezin met een vader die, als predikant, meestal afwezig was en een moeder die als gevolg daarvan de ‘honneurs waarnam’. Ze had geen keuze. Ze moest wel.

In de pubertijd ging ik me verzetten tegen de manier waarop ik ben opgevoed: afwezige vader, aanwezige moeder. Zich afzetten tegen ouders hoort bij de pubertijd en bij volwassen worden, als dat afzetten blijft voortduren tot na de pubertijd is er een probleem. En dat probleem ging bij mij opspelen toen ik een jaar of veertig was en inmiddels zelf drie kinderen had. Ik wilde het allemaal heel anders doen dan mijn ouders. Ik zou het beter gaan doen. Ik meende opeens te zien hoe verkeerd zij het hadden gedaan.

Ik ben bang dat veel mensen zich hierin herkennen. En ik geloof dat Mozes van God daarom het zesde gebod: ’Eer uw vader en uw moeder’ moest opschrijven. Mijn definitie hiervan is: ’Probeer in je eigen ouders mensen te zien die, net als ieder mens ter wereld, gedaan hebben wat in hun vermogen lag om hun kinderen groot te brengen. Niemand ter wereld is hierin volmaakt. Maar ouderschap verdient een compliment!      

maandag 22 augustus 2022

Landgoed

 

Voor wie zich nu afvraagt: heeft ze echt niks anders gedaan in de vakantie dan hanen bestuderen en naar de Kringloop en Action gaan, is het antwoord: jawel. Wij deden wel degelijk iets anders: we wandelden. Elke dag. Niet zomaar een wandeling.

We wandelden over ‘de Grote Scheere’, een historisch cultuurlandschap: eeuwenoude zandpaden verbinden er weiden, akkers, bossen, natuurterrein en houtwallen. In het landschap wisselen riet gedekte boerderijen met karakteristieke luiken en andere streekeigen gebouwen elkaar af. Dit zorgt voor een uniek landschap met een rijke geschiedenis.’ 

Zo staat het in de website. ‘De Grote Scheere is een landgoed van 800 hectare dat lijkt op een filmset tussen Hardenberg en Coevorden . Aan de rand van dit landgoed ligt het buurtschap Holthone, dat overgaat in Anerveen, het  buurtschap waar onze camping staat. Op één van mijn wandelingen liepen twee dames van mijn leeftijd op me af en raakten we gezellig aan de praat. ‘Wij doen dit rondje elke dag samen’, zeiden ze. ‘Ik zit op de camping’, vertelde ik. Boffen zij dat ze hier wonen, dacht ik. ‘Wonen jullie in Holthone?’, vroeg ik. ‘Nee, was dat maar waar’, verzuchtte één van hen: ‘Wij wonen in Anerveen, we profiteren alleen mee van de grandeur van Holthone’, zei de ander. Ik schoot in de lach want aan de achterkant van het bord ‘Holthone’, staat ‘Anerveen’. En ik dacht aan ons eigen dorp, de Westereen dat aan de ene kant grenst aan Twijzelerheide en aan de andere kant aan Kollumerzwaag. De dorpen gaan in elkaar over maar iedere dorpeling moet zijn plek weten: een Westereender woont in de Westereen en een Twijzelerheidenaar in Twijzelerheide. Een buitenstaander ziet geen verschil tussen de dorpen. En met die borden is het precies hetzelfde als hier: aan de ene kant staat de naam van het ene dorp, aan de andere kant van het andere. Er is geen grens noch enige verandering in het landschap.

‘Nou, als er één persoon echt van jullie landgoed’- met nadruk op  jullie- ‘meeprofiteert ben ik het’, lachte ik: ’want ik heb echt geen landgoed op loopafstand van mijn Friese huis. 😊

maandag 15 augustus 2022

Dieptepunt

 

Wij wonen nu ruim een jaar aan de Pastorijloane  in de pastorie van onze gemeente. Gebouwd in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in de “Bauhaus stijl.” Dat laatste weten wij sinds kort want we kregen een paar maanden geleden een Duitse dame op bezoek die helemaal verrukt uitriep:’Aber dies ist gans Bauhaus!’ Ze liep door het huis en slaakte de ene na de andere verrukte kreet. We kregen ook commentaar: op de kleuren, die hadden meer in de lijn van Mondriaan moeten zijn. Maar om in een blauw-geel-rode kamer te wonen lijkt ons niets. Het huis heeft iets vierkantigs, de kamer is een groot vierkant van bijna 8 bij negen vierkante meter. En overal zijn ramen. Grote ramen en kleine raampjes: twee en veertig stuks in totaal.

Ik heb ze vanavond geteld want vandaag was een bijzondere dag: de dag dat bijna al die twee en veertig ramen gezeemd werden. Het afgelopen jaar heb ik een paar keer de ramen aan de voorkant, die van Bernards studeerkamer en van de keuken onder handen genomen. Voor de rest heb ik het laten zitten: te veel werk, te veel heen en weer slepen met trappen en emmers en spons en zeem. Vandaag kreeg ik hulp, maar zelfs met zijn tweeën zijn we uren bezig geweest. Van huishoudelijk werk ben ik nooit gecharmeerd geweest en ramen zemen vind ik het dieptepunt. Als er werkelijk niks anders meer te doen is doe ik dat. Dus nooit. Want er zijn oneindig veel dingen belangrijker en leuker om te doen dan ramen zemen. Ik had tegen deze morgen opgezien. Maar toen Bernard vorige week zei: ’Het lijkt wel of er vitrage voor de ramen hangt’, besefte ik dat het gebeuren moest.

En nu hangt er geen vitrage meer, geen enkel spinnenweb, helemaal niks, we kunnen weer dwars door het vensterglas kijken, en wat geeft dat een mooi gevoel. Een beetje zoals wanneer je een nieuwe bril hebt. Had ik dit maar veel eerder gedaan. Ik voel me een beetje schuldig naar ons Bauhaus toe. Maar ja, twee en veertig ramen is niet niks….

maandag 8 augustus 2022

Campingleven (3)

 

Het is kwart over twaalf in de morgen, iedereen op de camping is weg, wij en de hanen hebben het rijk alleen. De camping heeft vijftien kampeerplekken, waarvan er op dit moment zes bezet zijn door caravans en campers. Er is één vouwcaravan van een echtpaar uit Rotterdam. Dat is hier inmiddels ook al een tijdje. Ik houd er van om mensen te bestuderen en op deze camping, met een komen en gaan van kampeerders, vermaak ik me dus opperbest.

Wij zijn het enige echtpaar dat ’s ochtends na het ontbijt gewoon pas op de plaats houdt, wij gaan er bijna nooit op uit in de omgeving. We zijn even in Coevorden, Hardenberg en Hoogeveen geweest voor ons gezamenlijke lolletje: naar de Kringloop en naar de Action. Hoogeveen bleek een groot succes want met een stapel van zes boeken ‘die ik altijd al had willen hebben’ onder mijn arm kwamen we terug op de camping en wist ik dat ik de komende dagen zoet zou zijn. Ik ben dol op biografieën en las er twee, de ene van Willem Nijholt, die inmiddels net zo oud is als mijn moeder. Hij heeft als klein jongetje in Indonesië in een Jappenkamp gezeten en hoe hij daar over schrijft is hartverscheurend. De andere van Marga Kool, een schrijfster uit de buurt, die veel in het Drents schreef maar in het Nederlands haar biografie ‘Een kleine wereld’, over hoe ze opgroeide op een Drentse boerderij in de jaren zestig. Een hele andere wereld dan die van Willem Nijholt, maar niet minder ontroerend.

Aan het einde van elke middag komt iedereen bij zijn caravan of camper terug, dan drinken de meeste stellen een biertje voordat het kokkerellen begint. ‘Waar zijn jullie geweest?’, vraag ik één van de nieuwelingen, die ik voor haar vertrek driftig op de laptop zag tikken. ‘We hebben een rondvaart gemaakt in Coevorden, ik had uitgevonden op internet dat die alleen op dinsdagmiddag is. Op vakantie moet je wel ergens naar toe.’ Ik lach haar bevestigend toe en bedenk dat ik vanmiddag helemaal naar Indonesië geweest ben 😊 

maandag 1 augustus 2022

Campingleven (2)

 

Wij gaan onze derde week op de camping in en ik kan met niet herinneren dat ik ooit eerder zo lang op dezelfde camping ben geweest. En dat terwijl Bernard na één dag mompelde: ’Als die hanen zo blijven kukelen dan gaan we hier weg.’ Die hanen zijn nu onze huisdieren geworden, ze komen vaak even een kijkje nemen in de voortent, nooit geweten dat hanen zulke sociale dieren zijn. Heel nieuwsgierig ook, elke keer als er een nieuwe caravan of camper arriveert komen ze in een horde al kukelekuend aandraven om te zien of er wat te halen valt. ‘Geef ze alsjeblieft niks’, zegt Bernard tegen me. Dat doe ik dus niet  Desondanks komen ze graag bij ons en sommige van hen zijn werkelijk een lust voor het oog. ‘Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ze te slachten, ik weet dat ik veel te veel hanen heb, maar ja, wat doe je eraan?’, zegt de campingbaas.

Mijn eerste gesprek met hem ging over zijn hanen, ik noemde ze ‘het enige minpuntje van de camping’. Dus ik had mezelf meteen al in een kwaad daglicht gesteld. Inmiddels prijs ik elke keer als ik hem zie de schoonheid van zijn hanen en beseft hij dat wij wel meevallen en toen we besloten om nog een week aan onze geplande twee vast te plakken was er geen enkele reden meer om ons als ‘die lastige mensen’ te zien. Hij heeft me zelfs het plekje van de sleutel naar het washok onthuld zodat ik hier al twee wassen in de wasmachine gedraaid heb. De luxe van thuis, op de camping. Volgende stap is dat hij zegt: ’doe de afwas maar in onze afwasmachine.’ Maar dan zou het bijna al geen kamperen meer zijn, ik moet met schamen…

Het echte kamperen doen de fietsers met tent- en al het andere- op de fiets waarvan wij er vele hebben zien komen en gaan op onze hanencamping. Ik spreek steeds weer mijn grote bewondering uit en elke keer krijg ik als antwoord: ’Het is een fiets met ondersteuning hoor.’ Nederige fietsende Nederlanders.  

maandag 25 juli 2022

Zondagmorgen

 

Het is onze tweede zondagmorgen op de camping en ik stel voor om vandaag niet naar de kerk te gaan. ‘We moeten onze eígen bijeenkomst niet verzuimen’, zeg ik tegen Bernard, 'maar die is in de Westereen en we zijn nu op vakantie.’’ Bernard capituleert en ik maak me klaar voor een lange wandeling door het bos vlak bij de camping.

Het eerste stuk is over de weg, een prachtige oude kronkelweg omzoomd door al even oude eiken. Ik geniet van het uitzicht: koren- en maisvelden, omzoomd door boswallen. Dan zie ik in de verte een fietser aankomen. Dichterbij herken ik hem, het is Evert. Toen we twee weken geleden aankwamen had het hard geregend en was de caravan in een kuiltje met water beland. De campingbaas zei: ’Ik vraag Evert wel even, die wil altijd wel helpen.’ Evert bleek een jongeman van dezelfde leeftijd als onze zoon, zelfde postuur: lang en open gezicht en heel spraakzaam. Hij hielp de caravan uit de kuil en vervolgens zag ik hem in twee weken niet. Nu bleef hij even stilstaan gebogen over het stuur van zijn fiets waar een rode zakdoek over hing. ‘Da’s voor de boeren’, zei hij, ‘die support ik.’

‘En wat doe jij zo vroeg hier?’, kon ik niet nalaten te vragen. ’Oh, ik ben even naar de Jumbo in Coevorden geweest, want Albert (de campingbaas) is christelijk en die mag geen boodschappen doen op zondag, dus doe ik het maar even voor hem, ik ben niet christelijk.’ Hoezo ben jij niet christelijk?, vroeg ik hem. ‘Nou, ik geloof in de oerknal en als je christelijk bent dan mag je daarin niet geloven.’

Dit was niet het moment om te  gaan preken, maar toch kon ik het niet nalaten en ik zei: ’Evert, volgens mij ben jij veel christelijker dan je denkt, want ik zie dat je altijd wil helpen, en dat is heel erg christelijk, een helper zijn.’ Ik zag dat Evert zijn wenkbrauwen optrok en er verscheen een klein lachje op zijn gezicht.’

Ook 'waar twee in mijn naam  bij elkaar zijn ben Ik in hun midden' 😊

maandag 18 juli 2022

Tijd

 

Eerste handeling die ik s ’morgens verricht is een wandelingetje door ons achtertuintje. Aan drie zijden van onze pastorie grenst een immense lap grond, maar aan de vierde kant is een ommuurd achtertuintje. Binnenplaatsje zou je het ook kunnen noemen. Daar zaaide ik in maart Zinnia-zaadjes. Al vrij snel verschenen er kleine groene sprietjes, in april werden die sprietjes steeds groter en in mei waren het groene steeltjes met bladeren. ‘Wat is dat voor een plant?’, vroeg iemand van de vaste planten. Hij had nog nooit van Zinnia gehoord. Zinnia hoort voor mij in de top tien van mooie bloemen, maar voordat deze bloeit duurt een hele tijd. Want het is inmiddels juli en er is nog steeds geen bloem te zien. Wel een grote, veelbelovende knop. Als wij terugkomen van vakantie dan bloeien de Zinnia’s waarschijnlijk dat het een lieve lust is. En dan zal het zijn alsof er een wonder is gebeurd, want toen we van huis weggingen was er nog niks te zien.

Als we thuis waren gebleven dan was dat wonder ook gebeurd, maar dan had ik er waarschijnlijk niet bij stilgestaan. De hele zomer door bloeien overal bloemen, waarvan in april nog helemaal niets te zien was. En voor al die bloemen geldt dat die bloei niet als bij toverslag kwam, er was tijd voor nodig. Tijd is iets heel merkwaardigs: ieder mens leeft in en met de tijd, maar niemand heeft grip op de tijd. De Enige die grip op de tijd heeft is God. Van Hem is de tijd en Hij heeft bepaald dat de mens in de tijd moet leven. God heeft de tijd niet nodig om een wonder te verrichten. En voor Jezus, de Zoon van God, geldt hetzelfde: in een oogwenk maakte Hij van water wijn, van een paar broodjes meer dan duizend stuks.

Opeens begrijp ik de zin die Job, in het Oude Testament, uitroept: ’Sta stil en let op Gods wonderen!’ God doet nog steeds wonderen, Hij doet ze eigenlijk voortdurend, maar een mens neemt vaak niet de tijd om daar bij stil te staan.

(Jop 37:14b)

maandag 11 juli 2022

Minpuntje


Bernard en ik zijn dol op boerencampings omdat ze klein en rustig zijn. We zitten nu vlak bij de Duitse grens, als ik in de caravan sta te koken kijk ik uit op Duitsland. Dat is goed voor het vakantiegevoel.

Toen we arriveerden, vier dagen geleden, hadden we de camping voor onszelf. Inmiddels zijn er nieuwe caravans gearriveerd en ook al weer weggegaan. Overeenkomst is dat in elke caravan of camper een echtpaar van onze leeftijd zit: tussen de 60 en 70 jaar, grijze en witte koppen, zitten- en koffiedrinken gedrag. Er wordt niet veel ondernomen, iedereen zit in zijn voortent te zitten en te lezen, op tablet of telefoon. Maar vanmorgen in de douche hoorde ik een gesprek aan tussen twee mannen, ik weet niet welke van de grijze koppen het waren, laat ik ze Jan en Piet noemen.

Jan: ‘Fijne rustige camping is dit he?’ Piet: ‘Ja, vroeger hadden wij geen caravan en toen kwamen we nooit op zulke campings, maar nu met een caravan vinden we het wel fijn.’ Jan: ’Wij gingen met de caravan wel helemaal naar Portugal, maar door Corona is daar de klad ingekomen en hebben we de boerencamping ontdekt.’ Piet: ’Op een paar minpuntjes vinden wij het prima hier.’ Nu spitsten zich mijn oren, want wij hebben ook een minpuntje. Jan en Piet wisten niet dat ik meeluisterde, dus ik smeerde de Nivea op mijn gezicht en was benieuwd wat Piets minpuntjes zouden zijn.

Piet: ’Nou voor ons is een mooie toiletruimte het allerbelangrijkste. Die heb je in soorten en maten he? Bij sommige campings zijn ze echt prachtig, dat kun je van deze niet zeggen.’ Bijna was ik uit de doucheruimte gesprongen om tegen Piet te zeggen: ’Dit is een boerencamping, geen viersterrenhotel’, maar ik hield me in. Ik was benieuwd of Jan ook een minpuntje had en of dat hetzelfde als het onze was. Maar het gesprek bleef hangen bij de toiletruimtes.

Voor de nieuwsgierige lezer: onze minpuntjes zijn de hanen die de hele dag overal rondscharrelen en je de oren van het hoofd kraaien. Maar ja, dit is een boerencamping.    

maandag 4 juli 2022

De trein gemist

 

Drie woorden, dagelijks door menige Nederlander uitgesproken: de trein gemist.

Ik gebruikte het zinnetje vanaf mijn twaalfde jaar: elke dag moest ik vroeg uit de veren en de Stationslaan naar het station in Nunspeet aflopen om te zorgen dat ik de trein niet miste. De trein naar Harderwijk waar ik op de middelbare school zat. Het was steeds weer een avontuur om in die gele trein te stappen. Zelfs wanneer ik, om wat voor reden dan ook, de trein miste want dat kon je altijd aanvoeren bij een leraar: ’Ik heb de trein gemist.’ Of dat mijn eigen schuld of aan de NS te wijten was, zou niemand op het Nassau Veluwe college gaan achterhalen.

‘De trein gemist’ is ook de titel van de autobiografie van Josje Bosma. Josje woonde als twaalfjarige in Nijmegen en haar middelbare school, een vrijgemaakte gereformeerde, stond in Zwolle. Ik ken Josje heel goed want ze is de schoonmoeder van onze jongste dochter. Toen wij elkaar leerden kennen was het leuk om te merken dat we een zelfde soort verleden hebben met treinreizen naar school. Maar ’De trein gemist’ klonk voor haar nooit meer als een mooi alibi na dat vreselijke ongeluk in augustus 1979. ‘De trein gemist’ is het trauma van Josjes leven. Want haar vader miste op die bewuste dag in Arnhem de trein naar huis, nam een andere trein en kwam daarin om bij een vreselijk treinongeluk. ‘Vader van 7 kinderen omgekomen bij treinramp’ kopte het Nijmeegs Dagblad in 1979. Josje is dan dertien jaar en de middelste van het gezin.  Als haar vader die trein niet gemist had was haar leven heel anders gelopen.

‘Dit boek leest als een trein’, staat op de achterkant. Ik las dat met een wrang lachje toen ik het boek in handen kreeg, maar daarna las ik het in één ruk uit. Als u interesse hebt ga dan naar http://www.detreingemist.nl/, en zie hoe dit indrukwekkende boek in uw bezit kan komen.

Fijne vakantie!

maandag 27 juni 2022

Zoet of zout

 

Dit blogje gaat niet over drop, maar is geïnspireerd door dominee Terlouw uit de Westereen. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik met deze dominee getrouwd ben en vele Westereenders mogen zich gelukkig prijzen dat hij hun dominee is, want hij heeft altijd iets te vertellen. ‘Zijn spreken is te allen tijde aangenaam, niet zouteloos’. Zo ook gisteren.

Wij hadden ‘bevestiging nieuwe- en afscheid van oude ambtsdragers: ouderlingen en diakenen.’ Dus moesten er allerlei formulieren voorgelezen, het ja- woord luidop uitgesproken, geknield en ingezegend worden. Zowel de nieuwe als de afscheidnemende ambtsdragers kregen persoonlijk een Bijbeltekst. Kortom een lange zit. ‘Ik ga maar een korte preek maken’, zei Bernard vrijdag tegen me terwijl hij naar de studeerkamer ging om met de preek bezig te gaan. Na een half uur verscheen hij opnieuw uit zijn studeerkamer en vroeg: ’Waaraan denk jij als ik zeg: Wie zoet is …?’ Ik hoefde geen moment te denken: ’krijgt lekkers!’, lachte ik, ’maar dat is een Sinterklaasliedje, kan dat wel in de kerk? Bernard was niet uit het veld geslagen en zei: ’Toch ga ik de preek zo beginnen, want ik wil duidelijk maken dat er een groot verschil bestaat tussen Sinterklaas en Jezus. Sinterklaas wil dat we allemaal zoet zijn maar Jezus wil dat we zout zijn: ’Jullie zijn het zout der aarde.’ ‘Dat moet je dan wel praktisch maken’, zei ik en ik keek nieuwsgierig uit naar de dienst.

Dit blogje is te kort om de hele preek te plaatsen, ik noem nu alleen dat wat mij echt raakte: ‘Zout maakt verschil, zout was vroeger heel kostbaar omdat het bederfwerend is, het zuivert en maakt duurzaam.’ Vooral dat ‘bederfwerende’ kwam binnen bij mij. ‘Als ambtsdragers spreken we vaak samen over andere gemeente leden, dat hoort bij het ambt. Maar helaas leidt ‘spreken over’  heel makkelijk tot ‘roddelen over iemand.’ Op het moment dat zoiets gebeurt ben je als ambtsdrager werkelijk zout als je zegt: ’Zullen we stoppen om op deze manier te praten.’ Zo’n uitspraak vergt moed maar maakt alle verschil. Het is een zoute uitspraak die het bederf tegenhoudt 😊

maandag 20 juni 2022

Bijna 8 jaar

 

Halo, ik geef een feest, groetjes, Nynke.

waar: Radijsstraat 6 a

wanneer: woensdag 7 september

televoonnummer 0 6 3 4 1 0 4 2 9 3

 

Op 3 september wordt onze oudste kleindochter 8. En afgelopen week maakte ze een uitnodiging. Daar kun je op die leeftijd niet gauw genoeg mee beginnen. Het duurt nog bijna twee maanden, maar ze popelt van verlangen tot het zover is. Sinds kort krijgt ze zakgeld, dat hoort er allemaal bij als je bijna 8 bent. ‘Maar ik vergeet die euro steeds en daarom hebben we maar een rekening  voor haar geopend met een heuse pinas. Nu doe ik een automatische overschrijving’, vertelt onze dochter. Die is van het praktische en van de systematiek.

Als we in Groningen op bezoek zijn komt Nynke enthousiast met haar oranje ING kaartje aanzetten: ’Kijk opa en oma, ik heb een pinpas!’ Wij zijn in Groningen omdat het het mooiste weer van de wereld is en we besloten hebben om met onze kleindochters ergens in het Noorderplantsoen een ijsje te kopen. 'Dan betaal ik’, zegt Nynke heel opgetogen, ‘met mijn eigen pasje’. Zogezegd zo gedaan. Met zijn zessen gaan we op pad, mama met drie dochtertjes en opa en oma. Nynke loopt voorop met het pasje stevig in de hand. Bij de ijscowinkel slaat mij de schrik om het hart: de goedkoopste ijsjes zijn € 2.50. Eén blik naar Bernard is voldoende om hem vliegensvlug wat meer geld naar Nynkes rekening over te maken. Als we allemaal een ijsje hebben mag Nynke betalen. ‘Kan ik met een pinpas betalen?’, zegt ze alsof ze dat al heel vaak heeft gedaan. En vervolgens toetst ze met haar ene hand voor de andere geschermd, zodat niemand het kan zien, haar pincode in. ‘Uw pas is nog niet geactiveerd’, verschijnt op het scherm. Ze leest het hardop voor en barst bijna in tranen uit.

Maar opa weet raad: ’Dan ga ik dat meteen even voor jou doen’, zegt hij. Gelukkig werkt de ijscoman mee en als alle officiële verplichtingen vervuld zijn pint Nynke met succes. Groot worden is een heel proces…

maandag 13 juni 2022

Onzeker

 

Eerst op de fiets naar het station. Dat is niet moeilijk. Fiets gestald, ingecheckt en wachten maar. In het overdekte hokje zitten een paar jongens te lachen en te roken, dus ik blijf buiten staan. Het miezert een beetje.

‘PTHU’ lees ik op de zwarte rugzak van een dame in het zwart die naast me staat. Ik herken het logo en denk: die werkt vast op de Theologische Universiteit in Groningen. Zal ik het haar vragen? Maar dan komt er een gesprek en ik weet niet of ik dat wil. Ik ben zenuwachtig.

‘Werkt u in Groningen aan de theologische universiteit?”, het is eruit voor ik er erg in heb. Ik ben en blijf een spreker, ook al ga ik naar een schrijvers les. De vrouw heeft een fijn besneden gezichtje, vriendelijke ogen en roze lippenstift. Ze begint te stralen. Gelukkig. “Nog nooit heeft er iemand op het logo op mijn rugzak gereageerd, maar het klopt: ik was docent aan de  theologische universiteit”. “Was?”, vraag ik nieuwsgierig als ik ben. “Ja, want ik ben 72 en dan zijn de meeste mensen echt wel gestopt met werken”, lacht ze.

Ik had haar jonger ingeschat, spreek dat vervolgens uit waardoor de glimlach op dat smalle gezichtje nog groter wordt. De trein naar Leeuwarden komt er aan. Zij zegt dat ze op weg is naar het Fries museum in Leeuwarden, naar een tentoonstelling die haar interesse heeft. In de twintig minuten van de Westereen naar Leeuwarden leren we elkaar een beetje kennen en blijken we allerlei gezamenlijke kennissen te hebben. Als ze uitstapt zeg ik: ’Ik kan wel tot het Fries museum met je meelopen want ik moet ook die kant op.” Wat ik op vrijdagmiddag ga doen in de gevangenis, omgebouwd tot een bibliotheek, vertel ik niet. Dat durf ik niet.  

maandag 6 juni 2022

Letselschade

 

Een jaar geleden schreef ik over de blikschade aan onze Renault. Ik had mezelf klem gereden in de smalle ingang van de parkeergarage bij de Jumbo in Dokkum. ‘Krak’, klonk het. Juist toen ik met een vriendin na een geslaagde middag winkelen uit Dokkum wilde terugrijden. Er is nog altijd een flinke deuk zichtbaar. We hebben die deuk niet laten repareren. Het is maar een auto en die auto was een tweedehands koopje.

‘Pas op Margriet!’, riep een andere vriendin toen ik meer dan twintig jaar geleden met haar over de Grote Markt in Groningen fietste. Zij zag hoe ik op die fiets onderuit ging en met een smak op de grond belandde. Ik zelf weet daar helemaal niks van. Het gebeurde op een zaterdagmiddag, ik werd de dinsdag erna wakker in het Academisch Ziekenhuis. Een geluk bij een ongeluk dat ik bijna op de stoep van dat ziekenhuis dat ongeluk kreeg. Mijn vriendin, zelf arts, deed mond op mond beademing en dat werd snel overgenomen door ambulance personeel. ‘Ze heeft een zware hersenbeschadiging’ vertelde de neuroloog aan Bernard. Ik heb het geweten de jaren erna, het duurde minstens zes jaar voor ik een beetje normaal kon functioneren. Inmiddels ben ik er aan gewend dat ik mijn leven op een bepaalde manier moet inrichten. Dat ‘NAH’, Niet Aangeboren Hersenletsel, is er nog steeds, het is alleen niet zichtbaar. Maar ik merk met het ouder worden -ik werd onlangs 64- dat het me meer parten gaat spelen.

Onze auto hebben we niet laten repareren, die is daar te oud voor. Mijn hersenen kunnen niet gerepareerd worden en daar zal ik mee moeten leven. Bernard schreef erover in ons kerkblad. Maar net zoals ieder ander mens met een beperking hoop ik van harte dat mensen me nog steeds voor vol aanzien.

maandag 30 mei 2022

Het gesprek

Gesprekken voeren hoort bij onze dagelijkse werkzaamheden. Het volgende gesprek stond dagen van te voren gepland, maar hoe dichter het bij kwam des te onzekerder ik me erover voelde. Wij moesten namelijk een Iraanse vluchteling, een 27 jarige jonge vrouw, ‘aan de tand voelen’. Laten we haar Mirjam noemen.  

Voor wie zich nu afvraagt waar dit over gaat even wat informatie. De IND, de ‘Immigratie en Naturalisatiedienst’, is de organisatie die bepaalt of een asielzoeker in Nederland mag blijven. Als het voor een vluchteling in het eigen land absoluut niet veilig is, geeft de IND een positief advies. Mirjam had een negatief advies gekregen maar dit had ze aangeklaagd want ze beweerde dat ze christen was geworden. In Iran is het uiterst gevaarlijk om christen te zijn. Bernard en ik zouden in één gesprek moeten achterhalen in hoeverre zij oprecht was. Ik voelde me er heel ongemakkelijk over want ik weet dat het met name voor vrouwen heel moeilijk is om in Iran te leven. Ik kon me zo voorstellen dat ze het christen zijn als een laatste strohalm had aangegrepen om in Nederland te mogen blijven.

Bernard had een mooie vraag bedacht: ’Mirjam, als jij aan een moslim zou moeten uitleggen wie Jezus Christus voor jou is, wat zou jij dan zeggen?’ Mirjam hoorde de vertaalster de vraag in het Farsi aan haar stellen en haar ogen begonnen te stralen. In haar eigen taal legde ze aan de vertaalster uit wie Jezus voor haar is. Ik verstond er geen woord van maar haar lichaamstaal sprak boekdelen en de vertaalster leek erg geraakt. Toen Mirjam uitgesproken was naar de vertaalster toe, vertelde deze ons: ’Ze zegt dat ze door Jezus Christus de persoon geworden is die ze nu is.’

En ik voelde dat ze de waarheid had gesproken.

maandag 23 mei 2022

Grenzen


Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen met deze stelling: Mensen houden niet van grenzen.

Over een maand, op 21 juni, is het officieel zomer en velen kunnen niet wachten tot ze op vakantie mogen. Vakantie komt van het Latijnse ‘vacare’: vrij zijn. Vakantie hebben betekent: ongebonden aan een baas en aan vaste werktijden doen wat je zelf graag wilt, er op uit gaan, de grenzen verleggen. Sinds het heel normaal en heel goedkoop is om te vliegen is het voor vrijwel iedereen mogelijk om over de grens van niet alleen Nederland meer zelfs Europa te gaan. Ik verbaas me vaak hoeveel grenzen Westereenders overgaan. Op vakantie naar Thailand of Australië is absoluut niks bijzonders hier.

Maar nu komt mijn tweede stelling: God is Iemand van grenzen.

Ik voel dat sommigen nu al hun wenkbrauwen fronsen: hoezo? Voor met name die fronsende mensen citeer ik Handelingen 17:26b, 27:’….God heeft voor elk volk een tijdperk vastgesteld en Hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald. Het was Gods bedoeling dat ze Hem zouden zoeken en Hem al tastende zouden kunnen vinden, aangezien Hij van niemand van ons ver weg is.’

Om God te vinden hoef je niet in een vliegtuig te stappen, Hij is weliswaar onzichtbaar, maar toch heel dichtbij. Het is niet nodig om heel ver weg te gaan om Hem te leren kennen, Hij wil zich laten kennen binnen de grenzen die Hij voor ieder mens heeft bepaald. Daar begon Hij al mee in het paradijs: Adam en Eva hadden één grens: ze moesten van een bepaalde boom afblijven. Helaas vertikten ze dat: over die ene grens gaan leek zo aanlokkelijk. Maar vanaf het moment dat ze de hun door God gegeven grens overschreden leek het wel alsof Hij verder weg was dan ooit.

Helaas.

maandag 16 mei 2022

Multiple choice

 

De jongerenwerker uit onze gemeente meldde zich op zondag vanwege ziekte af voor het leiden van de bijeenkomst ’s avonds in het jeugdhonk. En omdat ik niet veel ‘taken’ heb bood ik aan om die avond te leiden. ‘Een heel kort praatje over bidden is voldoende, laat ze maar samen praten.’ Ik besloot om al voor de avond begon ‘op wacht’ te gaan staan om zicht te hebben op wie er binnendruppelde. Vrijwel tegelijk kwam er een groep jongens op de fiets aan. De kleinste van hen stapte af, ging voor me staan en vroeg: ‘Mag ik ook komen?’

‘Hij is nog maar negen jaar hoor, riep een van hen vanaf zijn fiets. De avonden zijn bedoeld voor middelbare scholieren, dus ik twijfelde, ik had hem ook nog nooit eerder gezien. ‘Hij is met zijn ouders bij ons op bezoek’, vandaar dat ik hem niet kende. Intussen keek de negenjarig me zo verlangend aan dat ik dacht: waarom ook niet? Van te voren had ik me met een multiple choice vraag voorbereid: Na het gezellig samen eten en chillen luidde die vraag: Waarom ben je hier?

a.   Voor het lekkere eten

b.   Voor mijn vrienden

c.    Voor de gezelligheid

d.   Voor God.

Dit leek me het veiligst: iedereen mocht een van de vier antwoorden noemen. Ik verwachtte dat de meesten b zouden kiezen, maar de antwoorden liepen uiteen. ‘Mijn antwoord is een combinatie van b en c’, opperde iemand. Daardoor aangestoken zei de volgende: ’Bij mij is het een combinatie van alle vier.’ De jongens na hem hielden het bij de ‘vrienden en de gezelligheid’ en toen kwam de negenjarige. Hij ging staan, keek me heel bewust aan en zei: ’Ik kom hier voor God, want ik geloof in God.’

Ik voelde dat iedereen zijn adem inhield.

maandag 9 mei 2022

Maar...


 

Na twee jaar Coronaepidemie werd het oorlog in Oekraïne. Na ruim twee maanden oorlog daar schoot iemand in Nederland twee mensen dood in een zorginstelling. Intussen is het overal zo droog dat de oogsten van tuinders dreigen te mislukken. De oogst van tarwe ligt zo ie zo op zijn gat vanwege de oorlog. De prijzen van het brood zullen dus omhoog gaan, ze zijn eigenlijk al omhooggegaan. Benzine is nog nooit zo duur geweest en de energie rekeningen rijzen de pan uit. Er even tussen uit om op vakantie te gaan in de meivakantie lukte niet voor veel mensen omdat het personeel op Schiphol staakte. Corona mag weliswaar verdwenen zijn, veel scholieren en studenten hebben er nog steeds mee te maken want hun manier van studeren is zodanig in de knel gekomen dat ze nu dreigen te zakken voor hun examens. Veel stellen zijn er tijdens de Corona achter gekomen dat ze eigenlijk niet bij elkaar passen, dus het aantal scheidingen en gebroken gezinnen neemt toe.

Van regelmatig naar het journaal kijken word je niet gelukkig in Nederland. Want het lijkt er vaak op of ze daar in Hilversum alleen maar interesse in slecht nieuws hebben. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de toeslagen affaire en de moord op Pim Fortuin. Dat laatste was zulk slecht nieuws dat er nu, twintig jaar na dato, een televisieserie van is gemaakt, alles wordt nog es een keer gespeeld door acteurs. Goed nagespeeld slecht nieuws doet het goed op tv. Hoeveel oorlogsfilms zijn er niet beroemd geworden na de tweede wereldoorlog?

‘In de wereld zal jullie veel lijden overkomen’, zegt Jezus in Johannes 16: Hij wist en weet ervan. Gelukkig ging hij verder: ’Maar houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen!’

Dat is de boodschap die elke christen met zich meedraagt.

maandag 2 mei 2022

Poetins begeerte

 

Al meer dan twee maanden duurt de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Rusland zelf noemt het geen oorlog maar een ‘militaire operatie’. Een zeer bloedige operatie: duizenden mensen kwamen om het leven en daar is nog steeds geen einde aan gekomen. ‘Hoe kan iemand zo wreed zijn? Wat een monster? Dit is toch volkomen onmenselijk? Wat drijft die man, Poetin, voort?’

Ik heb erover gepeinsd en dit woord kwam in mijn gedachten: het is begeerte. Begeerte naar meer land, naar een grotere Sovjetunie, naar een groter rijk. Dezelfde begeerte die Hitler had naar zijn Duizendjarig rijk. Het is begeerte naar macht, naar meer macht dan er tot nu toe was. Het is grootheidswaanzin.

Hoe vreemd dit misschien ook klinkt: die drijfveer is volkomen menselijk. Het is een drijfveer die al vanaf het prille begin in de bijbel omschreven wordt. Adam en Eva mogen alles eten wat het paradijs te bieden heeft, ze moeten alleen van één boom afblijven. En laat Eva’s begeerte nu net naar die ene boom uitgaan. Ze is gewaarschuwd dat eten van die boom kwalijke gevolgen zal hebben, en toch doet ze het, omdat ze die boom zo ontzettend begeert. ‘Gij zult niet begeren’, staat in de Tien Geboden. Dat wil niet zeggen dat je niks mag verlangen in je leven. Het wil wel zeggen dat je niks mag begeren wat je niet toekomt, wat niet van jou is.

En laten we als mensen nou juist dat begeren? Precies om die reden is er de hele dag reclame op de tv, onze begeerte naar van alles en nog wat wordt erdoor aangewakkerd. Wij mogen dan wel geen leger tot onze beschikking hebben zoals Poetin, we hebben onze eigen middelen om onze begeerten te vervullen.

Met Eva liep het slecht af in het paradijs. Ze was gewaarschuwd….

maandag 25 april 2022

Boer zoekt vrouw 2022

 

In Holland staat een huis
In Holland staat een huis ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
In Holland staat een huis
In Holland staat een huis

In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man

En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw

 

Als kind leerde ik dit liedje, het ligt ergens opgeslagen in mijn brein. Vanavond is het zover: En de boer die kiest een vrouw. Miljoenen kijkers zullen voor de buis zitten, vol verwachting: welke vrouw zal hij gaan kiezen? Wie zal met hem mee mogen op de citytrip? Wie is zijn droomvrouw? Veel mensen denken dat ze het al weten: ’Het wordt die blonde, dat zie je toch?’ Wanneer je dit leest dan weten we het allemaal. Dan zal er één vrouw heel gelukkig zijn, zij heeft gewonnen.

Maar hoe zullen de vrouwen die niet gekozen zijn er aan toe zijn? Niet gekozen worden betekent: afgewezen worden. Iedereen die ooit is afgewezen – om wat voor reden dan ook maar- weet dat daar niks vrolijks aan is. Afwijzing is pijnlijk, is iets dat mensen onzeker maakt: Waarom ik niet? ‘Boer zoekt vrouw’ wordt uitgezonden als het keuze maken al maanden geleden plaatsvond en ik hoop voor die afgewezen vrouwen dat er inmiddels een andere man hen wel uitverkoos.

In Holland staan immers huizen zonder vrouwen genoeg!