Een
jaar geleden schreef ik over de blikschade aan onze Renault. Ik had mezelf klem
gereden in de smalle ingang van de parkeergarage bij de Jumbo in Dokkum.
‘Krak’, klonk het. Juist toen ik met een vriendin na een geslaagde middag
winkelen uit Dokkum wilde terugrijden. Er is nog altijd een flinke deuk zichtbaar.
We hebben die deuk niet laten repareren. Het is maar een auto en die auto was
een tweedehands koopje.
‘Pas
op Margriet!’, riep een andere vriendin toen ik meer dan twintig jaar geleden
met haar over de Grote Markt in Groningen fietste. Zij zag hoe ik op die fiets
onderuit ging en met een smak op de grond belandde. Ik zelf weet daar helemaal
niks van. Het gebeurde op een zaterdagmiddag, ik werd de dinsdag erna wakker in
het Academisch Ziekenhuis. Een geluk bij een ongeluk dat ik bijna op de stoep
van dat ziekenhuis dat ongeluk kreeg. Mijn vriendin, zelf arts, deed mond op
mond beademing en dat werd snel overgenomen door ambulance personeel. ‘Ze heeft
een zware hersenbeschadiging’ vertelde de neuroloog aan Bernard. Ik heb het
geweten de jaren erna, het duurde minstens zes jaar voor ik een beetje normaal
kon functioneren. Inmiddels ben ik er aan gewend dat ik mijn leven op een
bepaalde manier moet inrichten. Dat ‘NAH’, Niet Aangeboren Hersenletsel, is er
nog steeds, het is alleen niet zichtbaar. Maar ik merk met het ouder worden -ik
werd onlangs 64- dat het me meer parten gaat spelen.
Onze
auto hebben we niet laten repareren, die is daar te oud voor. Mijn hersenen
kunnen niet gerepareerd worden en daar zal ik mee moeten leven. Bernard schreef
erover in ons kerkblad. Maar net zoals ieder ander mens met een beperking hoop
ik van harte dat mensen me nog steeds voor vol aanzien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten