maandag 31 december 2018

Geen woorden


Uiteindelijk is het er dan toch van gekomen. Mijn eerste preek in de Westereen. Ik kwam hier als domineesvrouw en heb niet de ambitie om zondags te preken. Integendeel. (Laat mij maar schrijven: dat geeft me ontspanning en levert -hopelijk- een lach of een traan bij mijn lezers op.) Maar afgelopen week overleed een oude dame die ik persoonlijk kende. Dat gebeurde onverwacht. Ik was nog bij haar op bezoek geweest op donderdag. De zondagmiddag erna overleed ze. Niet buitengewoon ziek. Wel oud: 91 jaar. En moe. Heel moe. En zonder krachten.

Zo trof ik haar die donderdag. “Ik voel dat mijn krachten minder en minder worden”, vertelde ze. Dat kon ze maar moeilijk aanvaarden want ze was iemand die altijd druk in de weer was. Voornamelijk voor andere mensen. Zo bezocht ze ‘de oudjes van het bejaardencentrum’. (Haar eigen woorden.) Op zaterdagmiddag: ’Als er verder niemand naar hen omkijkt.’ Ze was notabene ouder dan de meeste van hen, woonde nog op zichzelf in haar eigen huis met grote tuin dat altijd openstond voor wie dan ook maar. Samen spraken we over haar leven en het einde daarvan dat mogelijk nabij was. “Met één ding heb ik het moeilijk”, zei ze: ”Ik heb met mijn kinderen te weinig over het geloof gesproken, dat had veel meer gekund.” Drie dagen erna overleed ze. Ik mocht de preek van de dankdienst doen en vond dat een eer. Want zij was een voorbeeld van hoe een discipel van Jezus hoort te zijn. 

Zou Jezus haar er in de hemel op aanspreken, vroeg ik me af? Worden we ooit afgerekend op te weinig woorden. Op te weinig daden wel. Dat weet ik uit de bijbel: ”Wat je niet gedaan hebt voor de  minste van mijn broeders, dat heb je ook aan Mij niet gedaan.”

maandag 24 december 2018

Betrapt


Op maandag post ik mijn blogjes. Vandaag is maandag 24 december, een in velerlei opzichten bijzondere maandag. Dag waarop het in de supermarkten drukker is dan ooit, met twee vrije dagen -zomaar midden in de week- in het vooruitzicht. Dag die eindigt met de ‘de avond der avonden’: kerstavond. “Stille nacht, heilige nacht, Davids Zoon, lang verwacht.” Vanavond gaan we het zingen, in de kerstnachtdienst. Liefst met een echte kerstboom met echte kaarsjes. Maar meestal een kunstboom met elektrische. 

Licht speelt een hoofdrol met Kerst. Ook in de Westereen doet iedereen aan kerstverlichting. Onze (kunst)-kerstboom met ledlampjes staat al twee weken in de huiskamer. Op een plek waar de rest van het jaar een grote schemerlamp staat. Bij die lamp kun je lezen, bij de kerstboom niet, maar dat is ook niet de bedoeling van kerstverlichting: sfeer en gezelligheid is waar het om draait.

“Ik ben het Licht van de wereld”, zei Jezus toen hij een volwassen man was. Niet in een donkere nacht maar vroeg in de morgen, op het tempelplein, in Jeruzalem. Voor een groep Schriftgeleerden en Farizeeën die een vrouw bij zich hadden ‘die op overspel was betrapt ‘. In de nacht betrapt, in de ochtend voor het gerecht gesleept. Die vrouw wist wat haar te wachten stond: steniging.

Maar dat is niet wat er gebeurde. En dat heeft alles te maken met Jezus als “Ik ben het Licht van de wereld”. Hij is namelijk geen kerstverlichting maar ‘mensenverlichting’. Ieder mens die dicht bij Jezus komt zal dat merken. Zijn licht ‘leest’ alle plekken van ons leven: de mooie en de lelijke. Zelfgenoegzaam waren die Schriftgeleerden het tempelplein opgelopen die morgen. De vrouw ‘die op overspel was betrapt’ in hun midden. Maar bij de aftocht waren de rollen omgedraaid. Betrapt dropen zij af, één voor één…


maandag 17 december 2018

Laarsjes


Ik loop door de achterdeur onze bijkeuken in en struikel bijna over de laarsjes. Mijn laarsjes. Samen met Bernards veterschoenen is het schoenenrek eigenlijk te klein. Maar enkellaarsje (en overigens ook lange laarzen) hebben een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij. Ik heb 2 paar zwarte (suède en leren), 1 paar blauwe, bruine en bordeauxrode, en twee paar lichtbruine (grote en kleine). Beetje veel, voel ik de lezer denken. Ikzelf vind dat ik ook nog grijze nodig heb. Maar 7 is al een behoorlijk aantal, dat  geef ik toe. Voor elke dag van de week een ander paar.

Waar komt die aantrekkingskracht vandaan? Ik ken mezelf van af een jaar of 4 en vanaf de lagere school herinner ik me in elk geval dit: laarsjes. Eén van de meisjes van de tweede klas droeg ze. Frivole witte kinderlaarsjes.  In de jaren 60 was dat iets bijzonder. Mijn zussen en ik droegen bruine veterschoenen. Ik kreeg -bij wijze van uitzondering- eens schoenen zonder veters. Met een gesp. Die hebben de hele week naast mijn bed gestaan. Af en toe deed ik ‘s nachts de lamp aan om er naar te kijken. Zo mooi vond ik ze. Maar laarsjes: dat was van een andere orde. Dat was bijna iets hemels. Iets dat niet voor mij was weggelegd. 

Die 7 paar komen, op 1 paar na, allemaal van de kringloop en kostten mij in totaal minder dan 50 euro. Naar niet één paar ben ik op zoek gegaan. Ze lagen daar gewoon voor mij klaar. “Zoek je geluk bij de Heer, hij zal geven wat je hart verlangt”, staat in Psalm 37. Dat eerste probeer ik -van af een jaar of 20- in praktijk te brengen. En bij elk paar laarsjes dat ik krijg verbaas ik me dat Hij zo goed weet wat ik verlang!

maandag 10 december 2018

De gunfactor


Sinds een paar maanden ‘doe ik bezoeken’ in onze gemeente en dat brengt me bij mensen in soorten en maten en levert zeer afwisselende gesprekken op. Bij getrouwde mensen met kinderen gaat het heel vaak over die kinderen, bij vrijgezellen over het werk, bij beide over de hobby’s. Sommige mensen hebben ‘kerkenwerk’ als hobby, maar dat zijn er niet zoveel. Ouderling of diaken worden hoort in onze gemeente nog steeds tot een verplichting waar je nu eenmaal vroeg of laat niet onderuit kan. Maar vanmorgen was ik op bezoek bij iemand die anders was. Ook hij heeft twee kinderen en een paar hobby’s. Maar zijn visie op ‘kerkenwerk’ was een openbaring voor me. Omdat hij niet meer de jongste is is hij op dit moment geen ouderling of diaken. Maar zijn ideeën zijn het waard om doorgegeven te worden.

Hij verraste mij al direct aan het begin door het gebruik van een woord dat ik nog nooit in de kerk hoorde: de “gunfactor”. Iemands gunfactor zijn diens eigenschappen waardoor iemand anders hem of haar iets gunt. Het is een term uit de marketing. Verkopers met een hoge gunfactor doen het goed want mensen willen van hen graag iets kopen: die gunnen dat de verkoper. “Wij zouden in de kerk echt aan onze gunfactor moeten werken, dan zou ons werk voor de Heer veel meer resultaat opleveren”, zei hij met een brede glimlach. Daarnaast vertelt hij me dat hij altijd proactief was  geweest in het kerkenwerk.  “Want je kunt wel klagen dat het allemaal niks meer is, maar als jezelf niet eerst in actie komt dan wordt er over je beslist.”

“Doe je de groeten aan Bernard?”, vroeg hij bij het afscheid. Dat heb ik dus heel graag gedaan want mensen met zo’n hoge gunfactor zijn er niet zoveel.


maandag 3 december 2018

Namen


Ruim een week geleden was het “Eeuwigheidzondag”, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Voor veel  kerken een speciale dag omdat  tijdens de kerkdienst gemeenteleden worden herdacht die het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden. 

In onze gemeente waren dat er 25. De meeste van hen waren heel oud, eentje was heel jong. Voor ieder afzonderlijk werd een kaars aangestoken door een familielid of vriend. Soms ging er een heel groepje familieleden bij een kaars staan. Twee kaarsen werden vlak naast elkaar gezet door de familie: het betrof een man en diens vrouw: hij was een paar maanden na haar gestorven. Beide heel oud. Hun kinderen en kleinkinderen stonden er omheen. 

Maar voor sommige kaarsen was er niemand in de kerk. De naam van die overledene verscheen met grote letters op het beamerscherm, de ouderling van dienst stond klaar met de kaars in zijn hand, Bernard las de naam hardop voor. Maar iedereen wachtte tevergeefs tot er iemand opstond om naar voren te gaan. En dus stak de ouderling zelf de kaars maar aan. Ooit stonden die namen in kleine letters op een geboortekaartje en werden ze vol verwachting uitgesproken door vader en moeder. Nu sprak Bernard ze uit zonder dat er iemand reageerde. Namen van sommigen die hier jaren leefden. Oud en in de vergetelheid geraakt. Het enige wat er dus van je overblijft is een naam, dacht ik. Een naam die eens ook weer snel vergeten is. 

“Ik vergeet jou nooit. Ik heb je in mijn handpalm gegrift.”, staat in Jesaja 49(:15,16) Die “Ik” is de God van Israel bij wie iedereen, die in zijn Zoon gelooft, mag horen. De namen van die ‘onbekenden’ mogen vergeten zijn door de gemeente, bij God zijn ze bekend. En zij zijn nu dichter bij Hem dan ze op aarde ooit waren.


maandag 26 november 2018

Waarom zou ik naar de kerk gaan? (Finale)


Op 19 februari schreef ik:

“In de Westereen hebben de kleine 6000 inwoners maar liefst zes verschillende kerkgebouwen tot hun beschikking. En in de nazomer van dit jaar wordt er een nieuwe kerk geopend: modern, met een open ruimte om samen koffie te drinken, fijne stoelen en veel licht. Terwijl overal in Nederland kerkgebouwen worden afgebroken is het metselen en timmeren hier in volle gang. Het duurt nog even voor er diensten gehouden worden, maar nu al mag iedereen die er langs loopt weten: Hier wordt gebouwd aan een huis van en voor God, voor Jezus, de Heer. Uiteraard heb je geen kerk(gebouw) nodig om in Hem te geloven. Maar wanneer je Jezus belijdt als jouw Heer is het toch geweldig om dat samen met anderen in een mooie ruimte te doen? Ik denk dat ik heel veel van die nieuwe kerk ga houden!”

Het is 19 november als ik dit schrijf, de nieuwe kerk is een feit en iedereen houdt er van. 21 september was de eerste officiële dienst. Ruim een week geleden het eerste orgelconcert en een paar weken daarvoor- op diezelfde avond- een concert van de Friese Kast. Voor elk wat wils dus. Kan dat eigenlijk wel: zulke concerten in de kerk? Die vraag deed overal de ronde. Want daarvoor ga je toch niet naar de kerk?

En toen kwam ik de volgende tekst tegen: ”Laten we opmerkzaam blijven en elkaar er toe aansporen lief te hebben en goed te doen, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen.” (Hebreeën 11:24,25)

De kerk is de plek waar christenen zich mogen oefenen in liefhebben en goed doen. Wow!

maandag 19 november 2018

Herfst


“Herfst, herfst, wat heb je te koop? Duizend kilo bladeren op een hoop. Zakken vol met wind, ja mijn kind, ‘k weet niet of jij dat aardig vindt.”          

Als kind van vier leerde ik dit liedje en ik geloof dat ik het leuk vond. Als vrouw van zestig vind ik de herfst maar niks. “Wat heb je te koop?” Niet veel. Het wordt al weer vroeg donker en de wind waait je om de oren. De bomen kleuren weliswaar mooi rood en oranje en geel, maar dat is maar van korte duur. Voor je het weet zijn het allemaal “duizend kilo bladeren op een hoop”. En die hoop moet je dan ook nog eens zelf bijeen harken. Bladeren waaien daar nu eenmaal niet automatisch op.

Ik fietste peinzend terug naar huis en zag het al van een afstand: de takken van de twee lei-lindes voor ons huis waren weer zichtbaar en het gras lag bedolven onder een grote berg bladeren. Werk aan de winkel dus. Het minst mooie tuinwerk: bladeren harken en opruimen. “Herfst herfst, wat heb je te koop?” Alleen maar vervelend werk met de winter in het vooruitzicht. Ik zette de fiets in de schuur en bedacht wanneer ik dit karweitje zou opknappen. Momenteel heb ik het drukker dan ooit met werk voor de kerk.

En toen gebeurde het. “Mevrouw, kunnen we misschien helpen met bladeren vegen?” Twee blonde Friese jongetjes kwamen op me af. Beide vervaarlijk zwaaiend met een grote mensen hark. Ik kon mijn oren en ogen niet geloven. “Dus jullie willen een heitje voor een karweitje doen?” “Precies!”, glunderde één van hen. “Maar u mag zelf weten hoeveel u ervoor betaalt hoor”, zei de ander trouwhartig.

“Herfst, herfst, wat heb je te koop”? Twee Friese blonde jongetjes die bladeren harken best wel aardig vinden.


maandag 12 november 2018

Gratis (3)


“Als je niet teveel geld uitgeeft aan je zorgverzekering of energieleverancier, dan zal het financieel wel goed gaan in het nieuwe jaar.” Zorgverzekeringen en energieleveranciers doen in november en december goede zaken met deze reclames. En laten we wel zijn: je moet toch verstandig met je geld omgaan? Want “je kunt het maar één keer uitgeven” en “geld groeit nu eenmaal niet op onze rug”.

Ik ken maar weinig mensen die niet gevoelig zijn voor geld. Of iemand nu veel of weinig heeft: geld speelt altijd een rol. Want zonder geld kun je niet leven in Nederland. “Je geld of je leven!” is het gezegde. Maar in ons land is ons geld ons leven. (Al zijn er in Nederland ook mensen die zonder geld leven en gelukkig voorziet de overheid voor hen in ‘brood en bed’).

Want met alleen ‘brood en bed’ nemen de meeste Nederlanders geen genoegen. Die willen ook graag een huis. Liefst geen huurhuis maar een eigen. Liefst vrijstaand. Mooi ingericht. Met een auto voor de deur. Een nette auto wel te verstaan. En voor de komende winter hebben we ook wat warms voor ons lijf nodig. Liefst iets moois warms. En alleen brood en water zijn niet goed voor de gezondheid. Dus hebben we ook geld nodig voor gezond, lekker eten. Om de tien jaar een nieuwe keuken hoort er eigenlijk ook bij. De trend verandert nu eenmaal. Hetzelfde geldt voor de badkamer.

Geld: je kunt er veel voor kopen. Maar niet alles. Twee dingen, die ook me ‘ge’ beginnen, ge-luk en ge-zondheid, namelijk niet. Bijzonder eigenlijk dat die dingen waar een mens het meeste behoefte aan heeft niks kosten. Voor onze gezondheid en ons geluk zijn we afhankelijk van een Hogere Instantie. En Hij zegt: ”Bid, en u zal gegeven worden!” 

Helemaal gratis!

maandag 5 november 2018

Gratis (2)


“GRATIS MEE TE NEMEN VOOR DE LIEFHEBBER”. Ik reed in de Westereen een paar weken geleden langs een huis waar in de voortuin op een stoel dit bordje stond. Op die stoel lag een stapel woontijdschriften waar ik de helft van meenam. En ik schreef er een blogje over.

Alsof het zo moest zijn kreeg ik de dag erna een mailtje van een Amerikaanse oud-collega van Bernard. Hij is al op oudere leeftijd maar schrijft nog steeds boeken en die gaan  over “Christenen en geld”. Hij is nu bezig met een nieuw boek en vroeg ons het manuscript te lezen voor het naar de uitgever ging: “Dare to Discover What the Bible Actually Says About Money”: Durf te ontdekken wat de bijbel nu echt zegt over geld. Ik las het en was verbaasd en verwonderd. Want de bijbel zegt heel veel over (hoe een christen met) geld (moet omgaan).

“Het is vaak makkelijker om over seks te praten dan over geld”, is  een prikkelende zin (in het voorwoord) die direct mijn aandacht trok. Is dat zo? Is omgaan met geld iets voor de privésfeer waar een ander niks over te zeggen heeft?

Op de Nederlandse tv en radio gaat het heel vaak over geld. “Met onze economie in Nederland gaat het goed, maar het kan nog beter”, een zin -uit de troonrede van onze koning- die het klimaat in Nederland goed weer geeft: We hebben met zijn allen veel geld verdiend, maar het kan altijd nog meer worden. En als je nu niet teveel geld uitgeeft  aan je zorgverzekering of je energieleverancier, dan gaat het zeker goed komen. Met dit soort berichten worden we  dagelijks overstelpt. Maar wat zegt de bijbel eigenlijk over omgaan met geld? Is dat iets privés? Of valt er meer over te zeggen?

(Wordt vervolgd)




maandag 29 oktober 2018

Gratis


“GRATIS MEE TE NEMEN VOOR DE LIEFHEBBER”. Ik reed - op mijn e-bike- langs een kartonnen bordje met deze tekst en remde daarna toch maar af. Had ik het goed gelezen? Gratis?

Gratis is een toverwoord voor veel Nederlanders. Een toverwoord voor mij dus. Net zoals de woorden ‘aanbieding’, ‘korting’, ‘sale’, ‘koopje’, ‘reclame’. Altijd als ik zo’n woord lees gaat er van binnen een lampje branden. Ook deze morgen. Want vanuit een ooghoek had ik op die e-bike al gezien waar het bordje op sloeg: een stapel woontijdschriften. En als ik van iets een liefhebber ben is het dat. Ik stond voor de stapel, ik schat twintig stuks en dacht: Zal ik ze allemaal meenemen? Ik ben een liefhebber. Dus in principe mag dat. Maar misschien zijn er wel meer liefhebbers dus laat ik me inhouden. Ik nam de helft mee.

Gratis mee te nemen voor de liefhebber”: Ik vermoed dat de gulle gever van die woontijdschriften iemand is die thuis is in de bijbel. Want in dit ene zinnetje past elk woord bij het evangelie, het goede nieuws van Jezus Christus. Hij stierf voor de zonde van ieder mens, Hij biedt genade aan. De liefhebber mag die genade gratis meenemen. Zonder te betalen dus.

Jammer eigenlijk dat we dat in de kerk vaak een beetje kwijt zijn. Ook in ons dorp gaan er altijd collectezakken rond in kerkdiensten: alsof er voor genade toch betaald moet worden. Ooit gingen wij naar een kerk waar nooit gecollecteerd werd. De gemeente leden konden geld aan de kerk overmaken via de bank, maar nooit in de kerkdienst. Ik vond dat prachtig en heel aantrekkelijk voor nieuwelingen: alles in die kerk was echt gratis voor de liefhebbers. En reken maar dat er veel nieuwelingen spontaan een liefhebber van Jezus werden op deze manier!  

maandag 22 oktober 2018

Voetstappen


Binnen een uur -van huis tot huis- ben ik bij onze dochter in Groningen. Onlangs liep het anders. Het begin was als vanouds: met de fiets naar het station en daarna met de Arriva-stoptrein richting Groningen. In Buitenpost – de eerste stop- bleek de trein niet verder te gaan en stonden grote bussen klaar om reizigers verder te brengen. Maar het was stralend weer, ik hoefde niet maar mijn werk en was voor mijn plezier een dagje uit. Dus eigenlijk best mooi om met de bus door het Groninger herfst-landschap te rijden. 

In Groningen dan maar even de stoptrein richting Delfzijl pakken, dacht ik. Want het Noorderstation was mijn eindbestemming. Maar het bus avontuur van die dag bleek nog niet voorbij want op de perrons stonden in plaats van treinen kleine bordjes met “Volg de voetstappen naar je bestemming.” Ik keek naar de grond en inderdaad: allemaal sporen van nep-voetstappen. Die voor de richting Delfzijl waren blauw dus ik ging op pad. Stap voor stap. Overal om me heen zag ik mensen naar beneden kijken.

Een hele simpele manier om ergens te komen: volg de voetstappen. Een kind kan de was doen. “Treed in de voetsporen van Hem” staat in 1 Petrus. Die “Hem” is Jezus. Zijn leven is al het ware de ‘voetprint’ voor ons. Elke keer als je niet weet welke kant je op moet kun je je afvragen: WWD? What Would Jesus Do? In welke richting moet de volgende stap gaan? Ik had geen idee waar de voetstappen zouden uitkomen maar vertrouwde dat de N.S. me niet op een dwaalspoor had gezet. Het eindpunt van die blauwe voetstappen bleek het instappunt van een nieuwe grote bus, aan de overkant van het station.

Ook Jezus is te vertrouwen wat het eindpunt van onze aardse voetstappen betreft, reken maar!



maandag 15 oktober 2018

Tuin!


Mensen die mij wat langer kennen (al is het alleen maar van Facebook) weten dat tuinieren mijn hobby is. Mooiere zomer in Nederland dan dit jaar kan ik me dan ook niet herinneren: Al vanaf mei staan er elke dag verse bloemen in onze woonkamer.

Afgelopen zaterdag kreeg ik hulp van een ‘echte’ tuinman. Een “Westereender-met-pensioen-en-dus-drukker-dan-ooit” was zo goed om een paar uurtjes voor onze tuin vrij te maken. Drie grote potten met Agapanthus heeft hij in de vaste grond geplaatst. Daarvoor was stevig omspitwerk van het gazon nodig. Ik stond erbij, keek ernaar en luisterde naar al zijn aanwijzingen. Zijn eigen tuin is een waar lusthof met wel tien verschillende soorten Dahlia’s die hij allemaal bij naam kent en ook uit elkaar houdt. Ik voel me altijd een simpele beginneling in zijn buurt.  

God heeft ook iets met tuinen: in Genesis 3 staat dat “Hij in de avondkoelte in de hof (van Eden) wandelde” en in Johannes 20 ziet Maria Jezus staan maar denkt ze dat Hij de tuinman is. (Leek Hij daar een beetje op?) “Ik ben de Ware Wijnstok”, sprak Jezus, “en mijn Vader is de Landman.” Jezus gebruikt dus zelf het beeld van God als de Grote Tuinman.

Van die Grote Tuinman leerde ik in onze tuin drie dingen. (Meer gaat ongetwijfeld komen):

-       Geduld. Groei is iets dat heel langzaam gaat. Langzaam maar zeker.
-      Anti racisme. Bloemen zijn er in zoveel verschillende kleuren en maten dat vergelijking van de ene bloem met de andere nergens op slaat. Iedere bloem is uniek in zijn eigen soort.
-      Snoei. Hoe meer ik in mijn tuin snoei en wegknip, des te meer er gaat groeien en bloeien. Snoei is in feite noodzakelijk voor uitbundige bloei.

Voor elke wijze les van de tuin houd ik me aanbevolen!


maandag 8 oktober 2018

Dagboek van een herdershond


De ouderen onder ons kennen vast allemaal nog wel de tv serie “Dagboek van een herdershond” (van 1978-1980 op tv) over het leven van kapelaan (hulppastoor) Erik Odekerke in het Brabantse land. Elke begin aflevering begint met de scene waarop Erik bijna (of helemaal, ik ben het vergeten) van zijn fiets valt. Heen en weer fietsen van hot naar her is zijn bestaan en tijdens die tochten ontmoet hij het één na andere uitgesproken lid van zijn parochie. Met sommigen raakt hij bevriend en die worden in de serie op de voet gevolgd. In Kenia -waar nooit iets leuks op de tv was- bekeken Bernard en ik er een oude Dvd van: met veel genoegen. 

Nu is het vele jaren later. We wonen niet meer in Kenia en kijken bijna nooit meer Dvd’s. Want Bernard is predikant in de Westereen en sinds kort ben ook ik daar kerkelijk werker. “Geestelijk verzorger ten behoeve van het pastoraat” is de technische term. Herdershond vind ik mooier want dat is precies hoe ik me voel. Net als Erik fiets ook ik rond, ontmoet het ene na het andere boeiende gemeentelid en probeer de kudde  een beetje bij elkaar te houden. Dat is helemaal niet zo makkelijk als het lijkt. Want sinds de komst van de tv hoeft niemand op zondagmorgen meer de deur uit. Eén druk op de knop en je hebt de kerk in je huis. Voor sommige oude, zieke en zwakke schapen is dat natuurlijk een uitkomst. Maar de kudde dunt er wel een beetje van uit. 

Jammer is dat voor de (goede) herder. Want die houdt het liefst al zijn schaapjes bij elkaar. En dat is natuurlijk ook voor hen ook het allerbeste. Want waar de kudde bij elkaar is de herder nooit ver te zoeken.




maandag 1 oktober 2018

Niet genodigde gast


Ik geef hem het voordeel van de twijfel,  dacht Simon, en daarom nodig ik hem uit. Hij zou zelf alleen maar opletten en luisteren. Niemand zou hem verdenken van ook maar een spoortje geloof.

De eerste gasten kwamen binnen en Simon wees de ligplaatsen aan. Toen Jezus arriveerde ging zijn hart zo hard tekeer dat het bijna te horen was. De maaltijd begon en opeens ontwaarde hij achter Jezus een vrouw die hij niet uitgenodigd had. Hij zag haar gezicht niet want haar lange haar hing ervoor. Wie was dat? Langzaam drong zich een doordringende geur aan hem op. Was dat mirre? Hij zag sommige gasten hun wenkbrauwen optrekken. Mirre was niet om te eten, mirre was van vrouwen van lichte zeden. Het kon toch niet dat? Nog een blik in haar richting en zijn angst werd bevestigd. Met open mond keek iedereen nu naar Jezus en de vrouw.

 “Simon, ik wil iets tegen je zeggen”, doorbrak Jezus de stilte. Iets zeggen tegen hem? Hij zou haar weg moeten sturen. “Zeg het meester”, smekend keek hij Jezus aan. “Zie je deze vrouw?”, Jezus stopte even, “jij bent de gastheer maar zij heeft mij verzorgd met tranen, kussen en mirre.” Was het nu echt nodig om hem zo voor gek te zetten? Hij zag de vrouw opstaan. Ook Jezus ging staan en zei: “Ik zeg jullie: alle zonden van deze vrouw zijn vergeven want ze heeft heel veel voor Mij gedaan.” Een paar gasten stonden  op en gingen weg zonder de gastheer te groeten. En Simon wist dat zijn vonnis was getekend. Door die vrouw en door Jezus, dacht hij. 

Zachtjes zei Jezus tegen haar: ”Het enige wat ik van een mens verlang is geloof in Mij en jij hebt dat laten zien deze avond.”

vrij naar Lucas 7:36-50


maandag 24 september 2018

Gluren (bij de buren)


Ik ben een echte Nederlander. Hoe ik daarbij kom? Ik houd van “gluren bij de buren”. In Nederland kun je dat doen zonder dat het heel erg opvalt. Simpelweg omdat er rond de huizen geen hoge muren staan (zoals in Kenia) en veel mensen de gordijnen open hebben ’s avonds. Ik vind het altijd leuk om te zien hoe het huis van iemand anders er van binnen uitziet. De mensen in de Westereen zijn gastvrij, ik heb dus al veel gezien.

Er is ook een andere vorm van gluren: gluren in iemands karretje in de supermarkt. Dat kun je helemaal doen zonder dat het opvalt. Ik vind het altijd bere interessant om te zien wat iemand anders koopt. Vaak brengt me dat op een idee. Dan denk ik: Als die en die dat of dat koopt is het waarschijnlijk een goed product . Wanneer ik in een vrijmoedige bui ben durf ik ernaar te vragen. Soms koop ik het gewoon zonder te vragen.

Afgelopen zaterdag aan het einde van de middag liep ik door de Lidl in Damwoude waar een dame van een jaar of dertig jaar haar karretje  tjokvol plastic zakjes met voorjaarsbolletjes stopte: tulpen, narcissen, krokusjes en nog veel meer. Die heeft een grote tuin, dacht ik. En voor ik het wist floepte het eruit. “Helemaal niet, juist heel klein, maar ik zie zo altijd zo tegen het sombere van de winter op dat ik mijn kleine stukje grasveld helemaal heb omgespit en daar gaat dit allemaal in. Dan begint voor mij de lente al in februari.” Dat was dus een feest van herkenning. We raakten aan de praat en ik vond het jammer dat de winkel al  bijna dicht ging. 

Waarmee ik maar zeggen wil: Gluren bij de buren levert soms iets moois op.





maandag 17 september 2018

Boer zoekt zoon


Met mijn zakdoek wrijf ik het zweet van mijn voorhoofd, het was een lange dag. Maar ook een dag vol voldoening: ik houd van werken. Nog even doorzetten, vanavond heb ik rust. In de verte zie ik de boerderij liggen. De boerderij van vader. Opeens hoor ik een geluid dat ik niet thuis kan brengen. Het lijkt wel muziek. Als ik dichterbij kom weet ik het zeker: op de boerderij is feest. En ik weet nergens van. “Weet jij wat er te doen is?” vraag ik aan een knecht. Hij knikt. “Waarom weet ik dat niet?” Ik ben boos en sprakeloos als hij het me vertelt: het feest is voor mijn broer. Mijn jongere broer die al jaren niet meer op de boerderij woont. De broer die de wijde wereld is ingegaan. Wat heeft die hier te zoeken?

Dan komt vader naar buiten met een lach op zijn gezicht. Ik wil iets zeggen maar hij is me voor: ”Ben je dan niet blij dat je broer nog leeft?” Wat moet ik zeggen? Ik voel me achtergesteld. Heb ik dan al die jaren voor niks mijn best gedaan? Het huilen staat mij nader dan het lachen maar vader komt dichterbij en fluistert iets in mijn oor. Het is heel persoonlijk, daarom vertel ik het je niet. Maar die ene zin verandert alles: mijn blik op mezelf, mijn vader en mijn broer. Wat heeft die veel gemist, zoveel jaren, zonder vader. Wat ben ik bevoorrecht geweest, hier op de boerderij. Ik had kunnen weten dat vader helemaal uit zijn dak zou gaan als mijn broer ooit terug zou komen. Want wij, mijn broer en ik, zijn hem meer waard dan die hele boerderij. Ik schaam mezelf diep dat ik dat bijna vergeten was. 

Achter vader aan ga ik het  huis binnen om mijn broer te ontmoeten.

(vrij naar Lucas 15:11-32)


maandag 10 september 2018

Verloren.

Help: ik wil gevonden worden!

Daar lig ik dan, plat op mijn kant, weggerold onder de kast. Hier zal ze me nooit vinden. Ze heeft me niet eens horen rollen, maar ik voelde het met mijn hele lijf. En nu lig ik hier helemaal alleen, in het stof. Ik kan geen kant meer op, nu al negen dagen en nachten. Of is het tien? Ik ben de tel kwijt. Moet ik wachten tot ze gaat verhuizen en de kast wordt weggeschoven? Of mag ik hopen op een grote schoonmaak? Ik kan niks doen als ik op mijn kant lig.

Vroeg of laat hebben ze me nodig, in mijn lange leven heb ik dat wel geleerd. Soms raken ze je in geen dagen aan en opeens ga je van hand tot hand. Hoeveel handen hebben mij al niet vastgehouden? Oude versleten handen en kleine jonge handjes. Af en toe lig ik op een stapeltje met vrienden maar zoiets duurt nooit lang. “Geld moet rollen” hoorde ik eens een man tegen zijn vrouw zeggen. Ze heeft me zover laten rollen dat ik zoekgeraakt ben maar ze heeft het niet eens door, ze heeft nog negen anderen van mijn soort.

Opeens voel ik iets hards over me heen schuren en schuif ik een klein eindje op. Wat gebeurt er? De laag stof om me heen lijkt nog dikker te worden, maar dan wordt het licht. Ik knipper met mijn ogen: wat is dat? Ik merk dat ik word opgeschoven, van de muur af de kamer in. Het gaat heel voorzichtig maar mijn hart gaat tekeer als een razende:zou het echt zo zijn? Is ze naar me op zoek? Zal ze me vinden? Wat verlang ik ernaar om weer vastgehouden en gebruikt te worden!

(Vrij naar Lucas 15:8-10)


maandag 3 september 2018

De Pickwickvragen (10)


“Waar ben jij het meest trots op?”

Mooie vraag. Want een mens kan trots zijn op van alles en nog wat. Onze buurjongen is heel trots op zijn boot. Met recht. Hij heeft een oude boot helemaal gerenoveerd tot een nieuw pracht exemplaar. In 2008 was ik supertrots op de uitgave van mijn eerste boek(je) “Nooit meer dorst”. Het was bloed, zweet en tranen geweest maar het uiteindelijke exemplaar mocht er zijn. Bijna zoiets als een bevalling. Dit jaar studeerden twee jonge mensen binnen ons gezin af, de ene aan de VU, de andere aan de PABO. Wie is er niet trots op een diploma?

Zo zou ik nog een hele tijd door kunnen gaan, maar onlangs gebeurde er iets waardoor ik met hele ander ogen naar ‘trots’ ging kijken. Iemand zei -in de wandelgangen- tegen mij :”Jij bent best een lastig persoon om mee om te gaan.” En ik dacht: Ik? Is dat echt zo? Ben ik moeilijk in de omgang? Ik heb zelf een hele andere indruk. Dat ik best een aardig iemand ben. Dat ze in de Westereen blij mogen zijn dat ik er ben neergestreken. Door die ene opmerking viel ik van binnen van mijn voetstuk. Want als ik eerlijk ben ben ik het meest trots op mezelf. Op mijn ‘ik’. Stel dat het waar is wat die persoon tegen mij zei: dat anderen mij veel minder als een geweldig iemand zien dan ik mezelf zie?

Ik fietste door de Westereen en peinsde. Bij de kerk keek ik op naar het kruis dat op de toren staat. Daar hing Jezus en Hij stierf voor mij. Voor mijn ‘ik’. In plaats van trots vanuit dat ‘ik te leven mag ik staan op de rots die Hij is! En daar ben ik trots op: trots op de Rots!

maandag 27 augustus 2018

De Pickwickvragen (9)


“Wat wil je vandaag anders doen dan gisteren?”  

Opnieuw een insinuerende vraag, dus een vraag die meer is dan een vraag. Want iemand die zegt: ”Ik ga dit vandaag echt anders aanpakken dan gisteren”, bedoelt dat hij het gisteren niet goed gedaan heeft.

Nu is vandaag een andere dag dan gisteren. Als ik dit schrijf is het maandag, gisteren was het zondag en dan leef ik anders dan maandag. En dinsdag is weer anders dan maandag want dan heb ik een aantal vaste dingen die er alleen op dinsdag zijn. (De gebedskring van de kerk bijvoorbeeld.)Ik vermoed daarom dat er met de vraag bedoeld wordt: wat zijn fouten die jij vaak maakt en waarin je het anders wilt doen? Anders betekent in die vraag ‘beter’.

Fouten maken hoort bij een ontwikkelingsproces. Iemand die net rijles heeft maakt nog veel fouten op de weg, maar naarmate de lessen vorderen gaat het steeds beter. Dat geldt voor veel dingen. Wij zijn dit jaar 28 jaar getrouwd: wij doen bepaalde dingen nu anders  dan in de eerste jaren van ons huwelijk. (We maken minder vaak ruzie om maar eens een voorbeeld te noemen.)

In de bijbel staat een prachtige tekst over anders doen: ”Maar Gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.”(Efeziërs 4:20 NBG) Het is een vertaling uit het verleden, we gebruiken vandaag een andere, maar ik vind hem prachtig juist vanwege het woord ‘anders’. Een christen moet elke dag ‘anders’ leven. Niet alleen ‘anders’ dan gisteren, zonder de fouten van gisteren. Maar anders dan de wereld om hem heen. Voor een christen is Jezus Christus - elke dag weer- het grote Voorbeeld. Hij heeft voorgedaan hoe wij moeten leven. Zijn levensstandaard is anders dan elke andere. En elke nieuwe dag van de week daagt Hij mij daarmee uit!

maandag 20 augustus 2018

De Pickwickvragen (8)


“Hoe ziet jouw verre toekomst eruit?”

Een intrigerende vraag voor iemand die net zestig werd. Zo tot aan mijn veertigste had ik altijd grootste plannen voor de toekomst. Ik was net veertig toen wij in 1998 naar Kenia vertrokken en wat we daar beleefden was totaal anders dan het leven daarvoor. Maar nu ben ik al weer bijna tien jaar in Nederland. Hoe ziet een verre toekomst in Friesland er uit? De afgelopen twee jaar in de Westereen waren bijzonder. Maar hoe zal het verder gaan?

Nederlanders houden ervan om toekomstplannen te maken. Niets voor niets hebben we planbureaus voor van alles en nog wat. We plannen onze carrières, onze vakanties, onze gezinnen en ga zo maar door. Sommige dingen zijn beter te plannen dan andere: het krijgen van kinderen bijvoorbeeld. Soms lukt dat niet en soms krijgen we ze toevallig. “Een ongelukje” noemen we dat. Iets waar we helemaal geen invloed op hebben is het weer. Ik vraag me af wie er met een hittegolf had rekening gehouden deze zomer. Het was toeval: het viel ons toe.

In mijn leven was en is veel toeval. Het ontmoeten van Bernard bijvoorbeeld. Totaal ongepland en totaal onverwacht. Toen ik besloot predikant te worden in Hantum verzuchtte mijn vader: ”Geen goed plan, daar vind je nooit een man en dat is toch wat je wil.” Ik ging in geloof en die onverwachte, ongeplande ontmoeting met Bernard zie ik nog steeds als een dikke, vette knipoog van God. Hij is de baas van de toekomst. Hij weet hoe ons leven zal verlopen. Hij heeft plannen die onze stoutste verwachtingen te boven gaan. 

Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben.” (1 Corinthiërs 2:9)  

maandag 13 augustus 2018

De Pickwickpapers (7)


“Wanneer heb jij voor het laatst gehuild?" (2)

Die vraag intrigeert mij, vandaar een tweede blogje. Het is namelijk een  ander soort vraag dan “Wat is je lievelingsmuziek?” Op die laatste vraag zijn  honderden antwoorden mogelijk want er bestaat in deze wereld een oneindig aantal soorten muziek.  Iemand houdt óf van moderne hard rock muziek óf van Johann Sebastian Bach. En sommige mensen houden van alle twee . Met de vraag “Wat is je lievelingsmuziek?” kun je dus alle kanten op. Maar met “Wanneer heb jij voor het laatst gehuild?” ligt dat anders.

Als het was geweest: “Waar van ga jij huilen?” zouden de antwoorden wel alle kanten op kunnen gaan. De één gaat huilen bij het snijden van een uitje, de ander bij een bepaalde film. Ikzelf heb een oog dat lijdt aan een chronisch overvloed aan tranen en het lijkt dus alsof dat de hele dag huilt. Ik vermoed alleen dat de Pickwick bedenkers daar niet in geïnteresseerd maar dat ze met “Wanneer heb jij voor het laatst gehuild?” eigenlijk vragen: “Wanneer heb jij voor het laatst zoveel verdriet gehad dat je moest huilen? Dat gaat veel dieper. Dat is bijna een vraag voor een psycholoog. Een vraag naar de ziel. “Waarvan huilt jouw ziel?” 

In de jaren dat ik hoopte op een prins op het witte paard en er -met het verstrijken van de jaren- aan begon te wanhopen huilde ik vaak. Ik was alleen en verlangde naar een partner. Dat verlangen is vervuld en ik ben intens dankbaar voor mijn levensgezel. Maar dat wil niet zeggen dat ik nooit meer pijn in mijn ziel voel. Want soms moet ik zomaar huilen om iets waarvan ikzelf niet eens weet wat het is. Het verlangen naar volmaakte liefde (of zoiets). Ik vermoed dat dat het huilen is waarvan Jezus zei: ”Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.” (Matteüs 5:4)  



maandag 6 augustus 2018

De Pickwickvragen (6)


“Wanneer heb je voor het laatst gehuild?”  

Deze vraag hing inmiddels meerdere keren aan mijn mok. Eén van die keren druppelden er een paar tranen bij de thee. Mij gaat het huilen namelijk makkelijk af. Huilen is iets waar de meeste mensen zich voor schamen. Maar waarom eigenlijk? Onlangs bezocht ik ‘s avonds een oudere alleenstaande dame, weduwe. Ze is heel gastvrij en ik moest dus binnenkomen. Terwijl we door de gang liepen zei ze: “Ik zit net op de tv naar een concert van Andre Rieux te kijken. Zo mooi. Ik houd het vaak niet droog bij die muziek. Vreemd he? Ook bij films zit ik zomaar te huilen.” We luisterden en keken naar het laatste nummer van het concert (waarbij ze het droog hield) en verder praatten we over koetjes en kalfjes.

Mensen praten niet graag over hun tranen. Maar tranen zijn nodig. Jezus zei ooit: ”Wie tot in Mij gelooft, stromen van levende water zullen uit zijn binnenste vloeien.” (Johannes 7:38). Hij sprak over de Heilige Geest die iedereen ontvangt die in Hem gaat geloven. Ik zelf geloof in Hem en  kreeg dus de Heilige Geest. Ik ben daarvan heel zeker want één van de gevolgen daarvan is dat ik veel meer huil dan daarvoor. Zou Jezus met die stromen van levend water misschien ook het vloeien van tranen bedoeld hebben? Huilen kan een mens goed doen. Het maakt je van binnen schoon. Mensen die niet kunnen huilen voelen soms dat ze van binnen op slot zitten en zouden heel graag willen huilen. Huilen kan je dichterbij jezelf brengen. Bij je gevoel. Over Jezus Zelf staat nergens geschreven dat hij lachte (wat hij volgens mij wel deed) maar wel dat hij huilde. (Bij het graf van Lazarus.)

“Wanneer heb jíj voor het laatst gehuild?”  


maandag 30 juli 2018

De Pickwickvragen (5)


Als je iemand bent die Pickwick thee-met-labeltjes drinkt en leest is je vast  opgevallen dat veel vragen gaan over ‘het liefste, het mooiste, het beste, het grootste’. De overtreffende trap. Iets is goed, beter of het beste. Iemand is mooi, een ander is mooier maar zo en zo is het mooist. Een huis is groot, het huis van de buren is groter, maar het huis van die en die is het allergrootst. “Het mooiste meisje van de klas” is een vast onderdeel van een tv-programma. Mensen houden van de overtreffende trap. Vandaag is de één na de laatste dag van de Tour de France en houden we onze adem in: wie zal als allerbeste renner over de streep gaan?

De droom van elke schrijver is om een bestseller te schrijven. Dat hoeft niet het best of het mooist geschreven te zijn, als het maar goed verkoopt. Een aantal jaren geleden gaf mijn jongste zus mij -met een vette knipoog-  een boek met als titel “Bestseller”. Dat boek staat vol met tips en weetjes maar die bestseller is er nog steeds niet. Het kost wat om de beste te worden. En het gepaard met vallen en opstaan. Wielrenners kunnen erover meepraten.

Vorige week viel ik van mijn schrijversstoel. In mijn blogje over de Franse taal stond een kardinale fout. Mijn één na jongste andere zus schreef me erover:”Partir betekent niet ‘slapen’ maar ‘vertrekken’.” Die zus is heel lief en altijd lovend maar ze had gelijk. “Mijn Frans is ook niet meer wat het geweest is hoor”, schreef ze erbij. Maar ik dacht :”Jij bent niet bezig de beste schrijfster van Nederland te worden.” Zij is namelijk echt nederig, een stuk nederiger dan ik, waarschijnlijk het nederigste van ons als vijf zussen.

Een overtreffende trap om eens flink over na te peinzen…  





maandag 23 juli 2018

De Pickwickvragen (4)


“Welke taal zou jij het liefst willen spreken?” 

Onze vakantie is dit jaar in Nederland en dus kunnen we met de Nederlandse taal uit de voeten. Vorig jaar waren we in Frankrijk en daar is het een ander verhaal. Frans zat in mijn eindexamenpakket maar met elk jaar dat verstrijkt sinds eindexamenjaar 1976 wordt mijn schaamte tijdens Franse vakanties groter. Eén keer haalde ik zelfs ‘mourir’ en ‘partir’ door elkaar. “Ik wil graag slapen” werd dus “ik wil graag sterven.” De boerin wier huisje wij destijds huurden trok haar wenkbrauwen heel hoog op  toen ik haar dat vertelde en keek richting Bernard. Die hij haalde haar uit de droom. Wat had ik ook graag mooi Frans gesproken op dat moment.

Soms lees je achterop een boek van een auteur: ”Zo en zo spreekt vloeiend vijf talen: Engels, Frans, Duits, Hebreeuws en Arabisch. Ik kom niet verder dan Nederlands (mijn moedertaal), Engels (werd ietsje beter in Kenia), Duits (zelfde verhaal als Frans) en Fries (na vijf zinnen begint het stotteren). In Kenia is Engels de officiële landstaal. Maar als Kenianen met elkaar spreken is dat Kiswahili. Wat had ik dat destijds graag gesproken met Jacinta, onze trouwe hulp in de huishouding. Zij was niet erg spraakzaam en aanvankelijk dacht ik dat dat door mijn gebrekkige Engels kwam. Maar al snel merkte ik dat ook haar Engels niet volmaakt was. Toch deden wij in de loop van de jaren op maandagochtend niets liever dan  samen eindeloos bijpraten over het weekend in het Engels. Niet een taal die we goed spraken, maar dat was ook niet nodig want we in de loop van de jaren werden we hartsvriendinnen.

Paulus wist het al: “Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet….” 

maandag 16 juli 2018

De Pickwick vragen (3)


“Wat is jouw favoriete vervoersmiddel? Wat eet je het liefst op je boterham? Wanneer heb je voor het laatst gehuild? Wan welke kleine dingen geniet jij het meest?” In de Pickwick thee fabriek weten ze er wel raad mee, de één na de andere vraag rolt uit hun koker. Elke morgen weer een verrassing. Het gaat ook alle kanten op, van favoriete vervoersmiddel tot laatste moment dat je gehuild hebt…

Omdat ik ze spaar ebben ze niet weg uit mijn geheugen. Ze liggen in een klein bakje op het aanrecht. Vanmorgen bungelde “Van welke kleine dingen geniet jij het meest?” aan mijn mok thee. Na de thee trok ik het labeltje er af en stopte ik de vraag bij de andere in het bakje. Daar liggen ze schotse en scheef door elkaar. Aan de achterkant staat het Pickwick logo met advies “Neem de tijd”. De voorkant van één vraag was zichtbaar: ”Wat eet je het liefst op je boterham?” Die vraag was van vorige week. Maar mijn antwoord vandaag zou hetzelfde zijn want ik eet altijd dezelfde boterhammen: twee, geroosterd, volkoren. Eén met kaas (liefst oude) en één met Engelse marmelade. Elke morgen weer een feestje. Zomer, herfst, winter of lente: die boterhammetjes smaken  steeds als nieuw. Kenia of Nederland, het maakte geen verschil. 

Het volk Israël in de woestijn kon op een gegeven moment niet meer genieten van het manna dat elke morgen voor hen klaar lag. Dat was voor hen eerder reden om te klagen. Was dat dan echt zo vies?, vroeg ik me als kind al af. En opeens weet ik het antwoord: genieten en dankbaarheid horen bij elkaar. Als iemand ophoudt met dankbaar te zijn naar God, de Schepper en goede Gever, houdt zelfs het genieten van de dagelijkse kleine dingen op.


maandag 9 juli 2018

De Pickwick Vragen (2)


“De Pickwick Papers” is de titel van de eerste roman van de wereldberoemde Charles Dickens. Oorspronkelijk was het boek een serie waarvan de afleveringen eens per maand verschenen. Rond 1840 -bijna twee eeuwen geleden- was dat een hele nieuwe vorm van uitgeven en goedkoper dan het drukken van boeken. Wij leven in een andere wereld: ik post wekelijks mijn blogje en binnen een week hebben 200 mensen dat gelezen. Vorige week waren het er zelfs meer: de vraag van de  Pickwick thee riep herkenning op. Dus hoop ik de komende weken een serietje over de “Pickwick vragen” te schrijven. Vraag van deze week is: ”Wat is het liefste dat iemand ooit voor jou gedaan heeft?” 

Die vraag kostte mij hoofdbrekens. In 60 jaar leven deden veel mensen lieve dingen voor mij. Zo reed ik in 1997 onze nieuwe rode Opel in Zeist total loss. Twee dagen daarna bood één van mijn zussen ons een lening aan. Om een nieuwe auto te kopen. Nog twee dagen later zei ze dat we de lening niet terug hoefden te betalen. Dat was lief. Als student in Groningen werd ik eens uitgenodigd voor het eten bij een oude Indische dame. Toen ik aankwam om zes uur bleek dat zij de hele middag bezig was geweest om een hele speciale maaltijd te maken. Het is meer dan dertig jaar geleden, maar ik herinner me het als de dag van gisteren. Ook omdat ik na afloop twee design- theedoeken van haar mee naar huis kreeg. Heel lief.

Maar het allerliefste kwam gisteren, van mijn eigen man, nota bene tijdens het schrijven van dit blogje. Toen ik hem vroeg: ”Wat is het liefste dat iemand ooit voor jou gedaan heeft?”, was zijn directe en besliste antwoord: ”Jouw besluit om met mij te trouwen.” Lief toch?
  




maandag 2 juli 2018

Fantasie


“Wie is op dit moment jouw lievelingsartiest? Zou je in het buitenland willen wonen? Wat maakt jouw huis een thuis?” Mensen die Pickwick thee drinken zullen de vragen van de labeltjes herkennen. Elke morgen lees ik er eentje bij de thee. Ze zijn vaak heel verrassend en daarom spaar ik ze. 

Vanmorgen zette die vraag me aan het denken tot ver na het ontbijt: ”Wat is de mooiste herinnering uit jouw kindertijd?” Spontaan kwam de een na de andere herinnering naar boven. Met name aan Nunspeet waar ik van mijn zevende tot mijn veertiende woonde. Ik begon daar in klas 2 (tegenwoordig groep 4) en kon dus net lezen. De bibliotheek lag op weg naar school en samen met mijn zusjes was ik een trouwe klant. Het lezen van boeken over ‘grote mensen’ was wat ik het liefste deed. Boeken over kinderen boeiden me niet maar boeken over het leven ‘later als ik groot ben’ hadden een enorme aantrekkingskracht. Als meisje van tien verslond ik de “Goud-Elsje serie” over het leven van een blond doktersvrouwtje. Wat was het mooi om te fantaseren over ‘later als ik zelf een vrouw ben’. Opeens besef ik dat de mooiste herinnering uit mijn kindertijd die ongebreidelde fantasie is. Wij hadden een ‘verkleedkleren’ kist met oude jurken, schoenen (met hakjes!) en hoeden van tantes. Het was elke keer weer een feest om ons zo mooi mogelijk uit te dossen. 

Als ik even later voor de klerenkast sta kan ik geen keuze maken voor de dag. Het weer is net omgeslagen van koud naar heel warm en als groot mens weet je het dan even niet. “Heb fantasie” hoor ik de herinnering fluisteren en voor ik het weet sta ik mezelf -net als vroeger-uit te dossen voor de spiegel met nieuwe variaties.

Leve de Pickwick thee!

  




maandag 25 juni 2018

Koopzondag


“Mijn opa was zo fanatiek, op zondag mocht je zelfs niet op de fiets naar de kerk. Alleen lopend. Hij heeft om die reden eens iemands banden laten leeglopen.” Ik schiet in de lach, maar hij gaat verder: ”Godsdienstfanatisme noem ik dat.” De zestigjarigen en ouder onder ons (ik dus ook) kunnen er over meepraten: wat er allemaal niet mocht op zondag: niet breien, wel borduren. Niet voetballen in een team, alleen een balletje trappen in de tuin. Ik mocht geen huiswerk maken en mijn moeder hing nooit de was buiten op zondag. Verder ging het bij ons niet. Ik heb er dan ook geen trauma aan overgehouden zoals het kleinkind van de fanatieke opa. Die heeft inmiddels kerk en christen-zijn vaarwel gezegd: teveel regels die hem niet aanstaan. 

Maar is het waar dat het christendom bol staat van de regels? In de Tien Geboden staat niks over fietsen, huiswerk maken of breien. Wel gaat het daar over ‘de zevende dag van de week die geheiligd moet worden’. Dan hoeft er niet gewerkt te worden, door niemand. Dan mag iedereen rust houden en genieten van het leven. Op zondag krijgt een mens welverdiende rust van God. Net zoals Hij zelf rustte na zes dagen schepping. Dat is dus iets om blij van te worden. Want wie wil er nu niet genieten? Nederlanders werken overigens al lang geen zes dagen meer. Vijf dagen en dan acht uur per dag, dat is de norm. Op zaterdag kan er naar harte lust gewinkeld worden en op zondag? Dan mag een mens leren dat je ook kunt genieten zonder winkels. In de natuur bijvoorbeeld. In Dantumadeel is het prachtig wandelen en fietsen en omdat de winkels daar op zondag gesloten blijven kunnen mensen er echt genieten. Wij dus.

Leve de e-bike!

maandag 18 juni 2018

Leeftijd


Afgelopen week stond Facebook er bol van: foto’s van rugtassen onderaan vlaggenstokken aan huizen. “Wat betekent dat?” vroeg een bevriende Somalische me. “Dat betekent dat er iemand in dat huis geslaagd is voor het examen.” Ik herinner mijzelf nog de meimaand van 1976, net zo warm en zonnig als dit jaar: het jaar waarin ik eindexamen deed en op kamers in Groningen ging wonen. “Daar achter het examen ligt de vrije maatschappij”, zongen wij in de eindexamenklas. En ik voelde tot in de toppen van mijn tenen: nu ligt het leven voor me, nu mag ik er helemaal zelf uithalen wat er in zit, zonder de controle van mijn ouders. Het gevoel van een 18 jarige die het huis uitgaat.

Maar onlangs werd ik 60. En daar hoort een heel ander gevoel bij. Geen slecht gevoel, wel anders. De oma naar wie ik vernoemd werd is 59 geworden. Ik heb haar dus al ingehaald. In Kenia is de gemiddelde levensverwachting 62 maar in Nederland ben je nog lang niet oud als je 62 bent want daar is de gemiddelde levensverwachting 81. Vlak voor mijn verjaardag dacht ik: ”Oef, ik ben straks geen vijftiger meer.” Maar vrijwel direct erna: ”Maar in elk geval ook nog lang geen 70.” De meeste mensen willen zo lang mogelijk zo jong mogelijk blijven, of in elk geval lijken. 

God gaat heel anders met menselijke leeftijd om. Mozes, de belangrijkste figuur van het Oude Testament, was 80 jaar toen hij de eigenlijke roeping van zijn leven kreeg. Mozes zelf vond dat ook een beetje te oud en verwachtte er niet zoveel van. Maar op de één of andere manier was dat precies de gesteldheid die God wilde: iemand die niet zoveel van zichzelf meer verwacht maar al zijn hoop en verwachting op God alleen richt.




maandag 11 juni 2018

God beloont (4)


“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”                                           Hebreeën 11:6

In een vorige blogje heb ik “God-zoekers” vergeleken met ‘goudzoekers’. Nu zijn er inderdaad overeenkomsten. Maar er is één groot verschil. Goud dat gevonden is kun je vastpakken, smelten, zuiverder maken en omvormen tot iets wat jezelf graag wilt. Dat kan allemaal niet met God, want God is Geest. Hij is onzichtbaar voor het menselijk oog. En dat maakt het zoeken naar Hem moeilijker dan het zoeken naar goud. Want wanneer weet je nu of je Hem echt gevonden hebt?

In het Oude Testament geloofde Mozes dat Hij God echt gevonden had en dat God aan hem de Tien Geboden zou geven op de berg Sinaï. Het volk Israël moest beneden bij de berg op hem wachten. Maar dat duurde hen te lang. Toch verlangen zij naar de aanwezigheid van God. En wat deden ze? Al het goud dat -in wat voor vorm dan ook maar- voorhanden was werd verzameld, gesmolten en gevormd tot het beeld van een Gouden Kalf. Een zichtbare God. Mozes was daar niet blij mee en bijna verspeelde het volk daarna het recht op de Tien Geboden. 

Ook vandaag vinden mensen het moeilijk om met een onzichtbare God te leven. “Eerst zien, dan geloven”, is de mening van velen. Ook dat zie je in de bijbel terug. Als Jezus zich vertoont aan alle leerlingen minus Thomas gelooft deze hun getuigenis niet. Jezus weet dat en verschijnt nog een keer, apart voor hem. En dan doet Hij zijn beroemde uitspraak: ”Zalig zijn zij die niet gezien hebben en toch geloven.” (Johannes 20:28) Want geloven in Jezus Christus, de levende Zoon van de onzichtbare God, en doen wat Hij vraagt, geeft een mens het echte leven.





dinsdag 5 juni 2018

God beloont (3)


“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”                                           Hebreeën 11:6

Veertig jaar geleden werd ik christen en las ik deze tekst voor de eerste keer bewust. Ik weet nog heel goed dat het woord ‘beloner’ er uit sprong. Tot dat moment was God voor mij vooral de God van de regels, de geboden en de verboden die ik zo goed mogelijk moest houden. Door het woord ‘beloning’ werd het opeens veel aantrekkelijker om in God te geloven. “Je wordt er in elk geval altijd beter van, want God heeft zijn beloningen klaar liggen.” Zo dacht ik toen. Ik had zelf die beloningen ook al ingevuld. Ik zou ongetwijfeld af gaan studeren met een mooie lijst, die beloning had ik wel verdiend. En dan zou er inmiddels ook een aardige echtgenoot zijn verschenen. Natuurlijk hoorde een mooi huis om daar samen in te wonen ook bij het lijstje. Huisje, boompje, beestje en een goede gezondheid: ik ging er gewoon van uit dat God mij hiermee zou belonen, ik hield me immers strikt aan elk gebod en verbod?

Maar het liep allemaal heel anders. Die aardige echtgenoot liet meer dan tien jaar op zich wachten bijvoorbeeld. Eigenlijk had ik al opgegeven hem ooit te ontmoeten. Het was een bittere pil die ik had geslikt: ”Okay, Heer, ook als ik alleen moet blijven wil ik u nog steeds volgen.” Ik volgde Hem en kwam in Hantum als dorpsdominee terecht. Van ‘huisje, boompje, beestje’ was alleen het huis, een grote oude pastorie, werkelijkheid geworden. Toch was ik niet ongelukkig. In die oude pastorie was ik eenzaam, maar niet alleen. Elke keer als een preek weer gelukt was voelde ik het: als een onzichtbare Vriend is Jezus bij me. En ik realiseerde me dat juist dat de beloning was die Hij belooft aan ieder mens die ernstig naar God op zoek gaat: zijn voortdurende nabijheid!



maandag 28 mei 2018

God beloont (2)


“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”                                           Hebreeën 11:6




Eigenlijk is dit een vreemde tekst. Logischer zou namelijk zijn: Iemand die ernstig God gaat zoeken zal Hem vinden en dus gaan geloven dat Hij bestaat. Maar dat staat er niet. Het begint met ‘geloof dat Hij bestaat’, daarna komt ‘ernstig zoeken’ en dan volgt de beloning. Het lijkt een beetje op wat goudzoekers doen. Die geloven dat er ‘ergens goud te vinden is’. Dat geloof brengt hen in actie en dus gaan ze er hard naar op zoek. En als ze het goud vinden is hun geloof erin beloond. 

Goudzoekers worden meestal gelovig omdat ze uit -voor hen- betrouwbare bron hebben gehoord dat ergens goud verborgen ligt. Met in God geloven is het eigenlijk net zo. Mensen gaan in God geloven omdat ze uit -voor hen- betrouwbare bron gehoord hebben dat Hij bestaat. Getuigenissen van andere mensen, lezen in de bijbel of een eigen speciale ervaring: op allerlei verschillende manieren ‘komen mensen tot geloof in God’.

Het spannende is dan de volgende fase: zullen ze ook ernstig op zoek gaan naar God in hun eigen leven? Sommige goudzoekers raken namelijk teleurgesteld als het allemaal niet snel genoeg gaat. Maar anderen weten dat het soms veel tijd kost om het kostbare metaal te vinden. Met God is het net zo. Je bent niet zomaar ‘op Hem afgestemd’. Dat heeft tijd nodig. Dat zie je ook in het leven van grote geloofshelden als Abraham en Jozef. Die probeerden te doen wat God van hen vroeg maar moesten beide jaren wachten voordat er een beloning kwam.

(wordt vervolgd.)  
  


maandag 21 mei 2018

God beloont


“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”                                           Hebreeën 11:6

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: in wezen ben en blijf ik een predikant, iemand die het niet kan nalaten om te preken. Afgelopen week schoot opeens deze tekst bij me naar binnen, gewoon, tijdens de afwas. En de rest van de week liep ik erover te peinzen. In onze kerk in de Westereen geloven mensen dat God bestaat, want waarom zou je anders naar de kerk gaan? Maar zijn al die kerkgangers ook mensen die ‘God ernstig zoeken’? En ben ik zelf iemand die ‘God ernstig zoekt’ of ‘geloof ik het allemaal wel?

’“Zus en zo gaat niet meer naar de kerk, maar hij (of zij) gelooft wel hoor”: heel vaak hoor ik dit. Je gelooft dat God bestaat, of je gelooft het niet. Daar ligt voor veel mensen de scheidslijn. De bijbel ziet dat heel anders. In Jacobus 2:19 staat ‘dat zelfs de boze geesten geloven dat God bestaat en dat zij sidderen’: beven van angst. De boze geesten weten dat ‘het allemaal wel geloven’ niet voldoende is maar dat ‘ernstig naar Hem op zoek gaan’ erbij hoort. Boze geesten doen dat niet, die doen hun eigen boze dingen. Maar iemand die God ernstig zoekt vraagt zich steeds af “Wat wil God eigenlijk dat ik doe?” 

Vandaag is tweede Pinksterdag waarop de kerk de ‘uitstorting van de Heilige Geest’ herdenkt. Ernstig God zoeken begint altijd met een verlangen naar die Geest. Want elk eerlijk mens weet van de boze geest die er ook in hem of haar huist. De Heilige Geest van Jezus Christus is bij machte die boze geest te temmen en het huis uit te jagen. Dat is Gods beloning voor wie Hem ernstig zoekt!
(Wordt vervolgd)

maandag 14 mei 2018

Leve de koningin

Bij het Kruidvat waren ze te koop onlangs: oranje T-shirts voor dames om te dragen op Koningsdag met als tekst: ”I am queen for a day.” Als verse broodjes gingen ze over de toonbank, want wie wil dat nu niet? Koningin zijn voor een dag? Koningin Maxima staat al meer dan tien jaar met stip bovenaan op het lijstje van koningsgezinde mensen. Overal waar zij verschijnt krijgt ze alle aandacht. Terecht want ze is een hele innemende persoonlijkheid. Altijd een lach en een belangstellend woordje voor iedereen, arm of rijk. Altijd supermooi gekleed. Als er één vrouw een rolmodel is voor de Nederlandse vrouw dan is zij dat. Ook ik kocht daarom twee T-shirts, eentje voor mijn jongste dochter en eentje voor mezelf. En de komende jaren zullen we ze één keer per jaar dragen. 

Maar vorige week, toen Koningsdag al lang geweest was en het T-shirt opgeborgen voor het volgend jaar, maakte ik een dag mee waar ik me de hele dag voelde als de koningin. En dat was op het reisje van de vrouwenvereniging van de kerk. Het was voor mij de eerste keer, maar voor de meer dan veertig andere vrouwen het jaarlijkse uitje. Als ‘nieuweling’ (ik ben zelf geen lid) en als vrouw van de dominee werd ik overladen met aandacht en belangstelling. Ik had een klein opschrijfboekje bij me om de namen van vrouwen die ik nog niet ken op te schrijven. Maar al na vijf ‘nieuwe’ gesprekken bleek het moeilijk om de nieuwe namen te onthouden en besloot ik vooral te praten met vrouwen die ik al wat beter ken. En toen ik ’s avonds -voldaan maar vermoeid- in bed lag dacht ik: Koningin zijn mag mooi lijken aan de buitenkant, maar is natuurlijk een buitengewoon afmattende baan. Leve koningin Maxima!