“Want wie tot God komt,
moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig
zoeken.”
Hebreeën 11:6
Eigenlijk
is dit een vreemde tekst. Logischer zou namelijk zijn: Iemand die ernstig God
gaat zoeken zal Hem vinden en dus gaan geloven dat Hij bestaat. Maar dat staat
er niet. Het begint met ‘geloof dat Hij bestaat’, daarna komt ‘ernstig zoeken’
en dan volgt de beloning. Het lijkt een beetje op wat goudzoekers doen. Die
geloven dat er ‘ergens goud te vinden is’. Dat geloof brengt hen in actie en
dus gaan ze er hard naar op zoek. En als ze het goud vinden is hun geloof erin
beloond.
Goudzoekers worden meestal gelovig omdat ze uit -voor hen- betrouwbare
bron hebben gehoord dat ergens goud verborgen ligt. Met in God geloven is het
eigenlijk net zo. Mensen gaan in God geloven omdat ze uit -voor hen-
betrouwbare bron gehoord hebben dat Hij bestaat. Getuigenissen van andere
mensen, lezen in de bijbel of een eigen speciale ervaring: op allerlei
verschillende manieren ‘komen mensen tot geloof in God’.
Het spannende is dan de
volgende fase: zullen ze ook ernstig op zoek gaan naar God in hun eigen leven?
Sommige goudzoekers raken namelijk teleurgesteld als het allemaal niet snel
genoeg gaat. Maar anderen weten dat het soms veel tijd kost om het kostbare
metaal te vinden. Met God is het net zo. Je bent niet zomaar ‘op Hem
afgestemd’. Dat heeft tijd nodig. Dat zie je ook in het leven van grote
geloofshelden als Abraham en Jozef. Die probeerden te doen wat God van hen
vroeg maar moesten beide jaren wachten voordat er een beloning kwam.
(wordt vervolgd.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten