“Want wie tot God komt,
moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig
zoeken.”
Hebreeën 11:6
Het
bloed kruipt waar het niet gaan kan: in wezen ben en blijf ik een predikant,
iemand die het niet kan nalaten om te preken. Afgelopen week schoot opeens deze
tekst bij me naar binnen, gewoon, tijdens de afwas. En de rest van de week liep
ik erover te peinzen. In onze kerk in de Westereen geloven mensen dat God
bestaat, want waarom zou je anders naar de kerk gaan? Maar zijn al die
kerkgangers ook mensen die ‘God ernstig zoeken’? En ben ik zelf iemand die ‘God
ernstig zoekt’ of ‘geloof ik het allemaal wel?
’“Zus en zo gaat niet meer naar
de kerk, maar hij (of zij) gelooft wel hoor”: heel vaak hoor ik dit. Je gelooft
dat God bestaat, of je gelooft het niet. Daar ligt voor veel mensen de
scheidslijn. De bijbel ziet dat heel anders. In Jacobus 2:19 staat ‘dat zelfs
de boze geesten geloven dat God bestaat en dat zij sidderen’: beven van angst.
De boze geesten weten dat ‘het allemaal wel geloven’ niet voldoende is maar dat
‘ernstig naar Hem op zoek gaan’ erbij hoort. Boze geesten doen dat niet, die
doen hun eigen boze dingen. Maar iemand die God ernstig zoekt vraagt zich
steeds af “Wat wil God eigenlijk dat ik doe?”
Vandaag is tweede Pinksterdag
waarop de kerk de ‘uitstorting van de Heilige Geest’ herdenkt. Ernstig God
zoeken begint altijd met een verlangen naar die Geest. Want elk eerlijk mens
weet van de boze geest die er ook in hem of haar huist. De Heilige Geest van
Jezus Christus is bij machte die boze geest te temmen en het huis uit te jagen.
Dat is Gods beloning voor wie Hem ernstig zoekt!
(Wordt
vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten