maandag 28 september 2020

Rode wijn

 

“Rode wijn, de verborgen nationale verslaving van pensionado’s”, las ik. Dat laatste ben ik niet maar ik ben wel dol op rode wijn dus het artikel had mijn interesse en ik dacht terug aan mijn studententijd in Groningen waar het dagelijkse glas wijn zijn intrede deed. Huisgenote Joukje en ik dronken het bij elke maaltijd. Zij had diëtetiek gestudeerd en was (toen al!) heel erg van het gezond en biologisch eten en rode wijn was daar volgens haar  een onderdeel van.

Toen Bernard een jaar of tien later verscheen leek het even alsof wijn plaats zou moeten maken voor bier. Bernard groeide op in Limburg en daar zijn ze meer van het bier. Maar na een paar jaar won de wijn het en toen wij in 1998 naar Kenia verhuisden hoorde een dagelijks glas rode wijn bij ons leven en hadden wij dus een probleem. Want wijn of bier drinken is in Kenia een zonde die groter wordt in ingeschat dan overspel of echtscheiding. “Dan drinken we gewoon cola”, suggereerde ik. Maar cola bleek, in tegenstelling tot wijn, snel te vervelen. Dus na een paar weken kocht ik toch maar een fles. Eerst verborgen we die voor de hulp achter in de kast. Maar veel vroeger dan ingeschat kwam zij erachter. Met het schaamrood op mijn kaken mompelde ik: ”Je zult me wel een slechte christen vinden maar in Nederland is wijn drinken helemaal geen zonde ”

Maar het schaamrood bleek helemaal overbodig want ze zei: ”Voor mijn ouders was wijn drinken nooit een zonde, want mijn vader was in Nairobi kok bij een Italiaanse familie en hij bracht vaak een fles wijn mee naar huis. Wat waren dat mooie tijden.” Van toen af dronken wij vaak samen een glas wijn bij de lunch, met een knipoog naar Italië!

maandag 21 september 2020

Vol is vol

 

Het is half 7 zaterdagmorgen en ik dwaal over de camping richting toiletten. Iedereen slaapt nog dus ik heb het rijk voor mezelf. Een halve maan pinkelt hoog in de lucht en in een paar caravans brandt een lichtje. Het zijn allemaal pensionado’s die hier kamperen en die hoeven niet vroeg uit hun bed. Ze brengen de tijd door met eten, fietsen, zonnebaden en afwassen. De kwieke campinghoudster vertelde me dat ze meer campinggasten dan ooit heeft dit jaar: ‘Ze blijven ook veel langer, sommigen wel acht weken’. In haar stem klinkt verbazing; voor haar zou 8 weken luieren een regelrechte ramp zijn.

Vanwege Corona kochten er dit jaar nog meer Nederlanders een caravan en daarmee is het aantal caravans en campers in Nederland tot meer dan een half miljoen gestegen. Dat betekent een tweede verblijfplaats voor meer dan een miljoen mensen want van één caravan maken op zijn minste twee mensen gebruik. Met deze informatie in mijn hoofd lees ik de weekendkrant bij het ontbijt met als eerste kop “Achterban coalitie boos over Moria-deal”’. ‘Moria-deal’ houdt in het opnemen van honderd vluchtelingen uit kamp Moria in Lesbos, Griekenland. Wiskunde was nooit mijn favoriete vak maar deze rekensom is niet moeilijk: honderd mensen zonder woning tegenover een miljoen mensen in het bezit van twee woningen.

‘Nederland is al veel te vol’, hoor ik in de wandelgangen over dit onderwerp. Maar hoe vol is vol? Door Bernards nieuwe werk voor Kerk in Actie krijg ik een andere kijk op de wereld. Nooit geweten bijvoorbeeld dat Libanon qua omvang een vierde van Nederland is met 6 miljoen inwoners. (Wij zijn in Nederland nog lang niet toe aan 6 keer 4 =24 miljoen inwoners.) Een kwart van die 6 miljoen inwoners in Libanon is vluchteling. Het geeft mij allemaal te denken.

maandag 14 september 2020

Het Baken

 

'We bellen alleen naar huis als er iemand overlijdt, anders nooit.' Ik zag de verbijsterde blik in de ogen van mijn moeder. We hadden zojuist ‘nou, tot morgen’ tegen mijn vader gezegd. Met een brok in haar keel was mijn moeder de kamer uitgelopen. Kon dit wel? Mocht dit wel? De man met wie ze 63 jaar lief en leef had gedeeld zomaar in de steek laten. 'We gaan heel goed op hem passen hoor'', de verzorgende probeerde haar op te beuren. 'Ook ’s nachts?', vroeg ze. 'Natuurlijk, we houden met een monitor oog op hem.' Mijn moeder: 'Hij moet vaak om het kwartier naar de wc en daarbij heeft hij steeds hulp nodig, beseffen jullie dat?'

Mijn vader werd vorige week opgenomen in een verpleegtehuis omdat het te zwaar werd voor mijn moeder om voor hem te zorgen. De situatie in hun huis in het bos in Ermelo kreeg het stempel ‘crisis’: dat betekent opname binnen 24 uur ergens in Nederland. De dag erna brachten mijn moeder en ik hem naar ‘Het Baken’, een woon-zorgcentrum voor ouderen in Elburg. De naam voor dit huis is helemaal van toepassing, want als mijn moeder iets nodig heeft in deze tijd is het een baken dat haar helpt om veilig te navigeren op de zee van dementie. Het is een onbekende zee voor mijn vader en ook voor mijn moeder en hun vijf dochters.

Ik heb de afgelopen vier jaar in de Westereen veel vrouwen leren kennen die me vertelden dat ze werken in een verpleegtehuis voor demente bejaarden. Ik nam het altijd voor kennisgeving aan. Nu ik van heel nabij mee mag maken wat dat werk inhoudt ben ik diep onder de indruk. Wat een taak om een baken te zijn voor echtparen die ronddobberen op de zee van dementie.

maandag 7 september 2020

Sloppenwijk

 

Het is dinsdagmiddag 1 september kwart voor vier ’s middags en ik plof uitgeput op de bank van de caravan neer. Het is niet een echte ligbank want hij doet ook dienst als eetkamerbank. Dat gaat zo in een caravan. Dus van liggen komt niet veel op deze bank. Vier stappen van de bank verwijderd is ons bed, daar neerploffen en blijven liggen had gekund, maar ik kreeg inspiratie voor dit blogje en nu zit ik te typen met het uitzicht op andere caravans, een grote koeienstal en nog verder weg een akker met mais.

Mei en september zijn mijn lievelingsmaanden: mei omdat het nog net geen zomer is, september omdat het nog net geen herfst is. Het zijn maanden die een verwachting met zich meedragen: bijna zomer, bijna herfst. Omdat we deze hele maand in de caravan gaan wonen - in verband met Bernards nieuwe baan- had ik naar 1 september uitgekeken. “Voor jou is het vakantie, voor mij hard werken”, met een grijns was Bernard vanmorgen vroeg naar Utrecht vertrokken. Het enige wat mij te doen stond was de caravan in te ruimen. Want daar waren we gisteren niet aan toe gekomen. In de voortent stonden dozen en koffers en bakken met levensmiddelen, kleren, toiletartikelen, en schoenen.

Ik had gedacht dat alles in een paar uurtjes gepiept zou zijn. Maar dat viel vies tegen. En opeens kwam mijn hulp Jacintha in Kenia in mijn gedachten. De eerste keer dat ik bij haar -in de sloppenwijk- op bezoek kwam in Nairobi was ik onthutst geweest.  Al haar bezittingen waren in een ruimte van drie bij drie meter gepropt. Niet slordig, maar keurig. Het had me destijds verbijsterd. Vandaag besefte ik voor het eerst  hoeveel werk het haar dagelijks kost om een beetje normaal te kunnen leven in een sloppenwijk.