Het
is dinsdagmiddag 1 september kwart voor vier ’s middags en ik plof uitgeput op
de bank van de caravan neer. Het is niet een echte ligbank want hij doet ook
dienst als eetkamerbank. Dat gaat zo in een caravan. Dus van liggen komt niet
veel op deze bank. Vier stappen van de bank verwijderd is ons bed, daar neerploffen
en blijven liggen had gekund, maar ik kreeg inspiratie voor dit blogje en nu
zit ik te typen met het uitzicht op andere caravans, een grote koeienstal en
nog verder weg een akker met mais.
Mei
en september zijn mijn lievelingsmaanden: mei omdat het nog net geen zomer is,
september omdat het nog net geen herfst
is. Het zijn maanden die een verwachting met zich meedragen: bijna zomer, bijna
herfst. Omdat we deze hele maand in de caravan gaan wonen - in verband met
Bernards nieuwe baan- had ik naar 1 september uitgekeken. “Voor jou is het
vakantie, voor mij hard werken”, met een grijns was Bernard vanmorgen vroeg
naar Utrecht vertrokken. Het enige wat mij te doen stond was de caravan in te
ruimen. Want daar waren we gisteren niet aan toe gekomen. In de voortent stonden
dozen en koffers en bakken met levensmiddelen, kleren, toiletartikelen, en
schoenen.
Ik
had gedacht dat alles in een paar uurtjes gepiept zou zijn. Maar dat viel vies
tegen. En opeens kwam mijn hulp Jacintha in Kenia in mijn gedachten. De eerste
keer dat ik bij haar -in de sloppenwijk- op bezoek kwam in Nairobi was ik
onthutst geweest. Al haar bezittingen
waren in een ruimte van drie bij drie meter gepropt. Niet slordig, maar keurig.
Het had me destijds verbijsterd. Vandaag besefte ik voor het eerst hoeveel werk
het haar dagelijks kost om een beetje normaal te kunnen leven in een
sloppenwijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten