maandag 26 augustus 2019

Eerlijkheid


‘Meester wij weten dat God u gestuurd heeft om onze leraar te zijn. Want we zien dat God u helpt om al die wonderen te doen.’ Aan het woord is een Joodse geestelijke aan het begin van de jaartelling. Hij heeft een gesprek met Jezus van Nazareth. Tweeduizend jaar later is deze Jezus bekend als Jezus Christus. Op het moment dat Nicodemus (de naam van de man) met Jezus spreekt is daar nog weinig duidelijkheid over. Men kent Jezus als een rondtrekkende rabbi die geweldige preken houdt, preken die gepaard gaan met opzienbarende wonderen. Niet zomaar een mens. Een heel bijzonder mens. Met heel veel wijsheid en blijkbaar ook heel veel kracht.

Wie is die man? Overal fluistert dat rond. De joodse geestelijkheid ziet met lede ogen aan hoe het volk deze Jezus meer ziet zitten dan hen. Nicodemus is anders: hij erkent voluit dat Jezus door God gezonden is. Dat je hem serieus moet nemen. En hij spreekt dat uit. Maar Jezus’ reactie op hem is vreemd: ’Waarachtig, ik verzeker je, alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien.’ Met andere woorden: Nicodemus, je denkt wel dat je weet wie ik ben, maar dat is niet zo. Je zult daarvoor eerst opnieuw geboren moeten worden. Opnieuw geboren? Nicodemus snapt er niks van. Opnieuw geboren: hoe kan dat wanneer je al een oude man bent? Maar Jezus bedoelt het geestelijk en vertelt aan hem -als eerste in dit evangelie- dat Hij verhoogd zal worden (aan een kruis) en daar zal laten zien wie Hij echt is: Gods Vergeving voor de mensheid.

Vergeving is voor mensen die beseffen dat ze fout zitten. Fout naar God toe. En die bereid zijn dat eerlijk toe te geven. Dat soort mensen zijn er klaar voor om opnieuw geboren te worden.


maandag 19 augustus 2019

Toen het leven nog van ons was


“Toen het leven nog van ons was”, is de titel van een boek van de Spaanse schrijfster Marian Izaguirre. Op de voorkant staat een kleurenfoto van een groep jongetjes met vooroorlogse kleren. Een foto van een tijd dat kleurenfoto’s nog niet bestonden. Alleen de achterkant van die jongetjes is zichtbaar want ze staan met zijn allen voor een etalage. Niet van een speelgoed- maar van een boekenwinkel. Ook een winkel van voor de oorlog. In dit geval van voor de Spaanse burgeroorlog van 1936-1939. Die oorlog veranderde alles in Spanje. Ook het leven van de hoofdpersoon, een vrouw die in Madrid leeft. Ze beschrijft die stad zo dat je als lezer niks liever wilt dan ook daar gaan wonen. Zo verging het mij althans toen ik dit boek begon te lezen.

“Toen het leven nog van ons was.” Was het leven ooit van mij? Met die vraag in mijn achterhoofd ging ik lezen. Die jongetjes op de voorkant met hun alpinopetten deden me denken aan mijn eigen jeugd, vijftig jaar geleden. Was het leven toen van mij? Is het leven nu van mij? Doe ik nu wat ik doe omdat ik graag doe wat ik doe? Of leef ik mijn leven volgens door anderen opgelegde regels? Onder de dictator Franco leefden veel mensen in Madrid onder het bestaansminimum. De boekhandelaar doet iets ‘gewoon omdat hij er zelf zin in heeft’: hij legt een geopend boek in de etalage en schrijft eronder: “Iedereen die dagelijks een pagina uit dit boek leest krijgt het gratis cadeau als hij het uit heeft.” 

Vandaar die foto van die jongetjes. Met een boekhandelaar die beseft dat zijn leven meer is dan het eigendom van de overheid begint dit boek. Van wie is jouw leven: van jezelf of van…?

maandag 12 augustus 2019

Dankbaar


Hoe langer de zomer duurt, des te meer bijen en vlinders in onze tuin rondfladderen. Allerlei soorten en kleuren. De ene al mooier dan de ander. Ik ben trots op mijn tuin en aan mij zal het niet liggen dat er steeds minder bijen zijn. Ze weten onze tuin te vinden en doen zich te goed aan de vlinderstruiken, de zinnia, margrieten, goudsbloemen en kamille. En dat is nog maar een greep uit onze vlinder-en bijenkeuken. Voor elk wat wils hier.

Maar tussen al die insecten hipt elke dag een merel. Die deed dat al voor dat de tuin in bloei stond. De bloei is niet dankzij maar ondanks die merel want het vogeltje was dol op de zaadjes die ik in maart plantte. Elke ochtend ontdekte ik opnieuw dat de merel de grond had rondgewoeld om die zaadjes te pakken te krijgen. Gelukkig zaaide ik in overvloed en doen de vlinders zich nu te goed aan de zinnia.

Het blijft overigens al die weken bij die ene merel. De rest van de vogels in de Westereen houdt het voor gezien wat onze tuin betreft. Op een paar duiven na. Ik weet ook dat het steeds dezelfde merel is want één van zijn vleugels is een beetje stuk. En ik weet hoe dat kwam. Nog vroeg in het voorjaar was de (toen nog kleine) merel een keertje de verkeerde kant opgevlogen: in plaats van de tuin uit onze carport in. En daar was ie ingesloten vanwege de caravan die hem het zicht belette. Bernard moest eraan te pas komen om hem te bevrijden uit zijn benarde situatie. Hoe lang dat benarde geduurd heeft weet ik niet, maar dat hij blij was met zijn bevrijding is ons wel duidelijk. 

Die ene merel in onze tuin is gewoon een dankbare merel.

maandag 5 augustus 2019

Fluisteren


“Oma, zullen we even in het oor fluisteren doen?” Nynkes zusje Louise zit op mijn schoot en het is warm. Ze is moe gespeeld van al het moois is dat de camping te bieden heeft: een zwembad, een speelbos en veilige wegen om rond te sjezen op haar loopfiets (“fietsloop”). Ze loopt echt als een speer op dat fietsje om haar grote zus op een echte fiets bij te houden. Twee en half jaar en heel pittig: “Ik ben een pittig meisje”. Als ik haar vraag: ”Wat is dat pittig?” is het antwoord: ”Dat weet ik niet”.

Louise leeft nog van het horen. En in het oor horen fluisteren vindt ze leuk. Dus doe ik wat ze vraagt en fluister heel zachtjes, zodat niemand het kan horen dan zij alleen: ”Ik vind jou lief.” Ze schuift haar hoofdje naar mijn oor en fluistert terug: ”Daar word ik heel blij van.” Dat ontroert me. Een klein meisje dat blij wordt om te horen dat van haar gehouden wordt. En daar dan ook nog antwoord aan geeft: ”Dáár word ik blij van.” Van al het bovengenoemde van onze camping werd ze ook blij. Dat is de allereerste keer in haar korte leventje dat ze kampeert en alles is spannend. En toch: die fluistering: ”Ik houd van jou”, gaat niet langs haar heen. 

God houdt van de wereld. Van ieder mens in de wereld. Hij fluistert de hele dag ons in het oor: ”Ik vind jou lief.” Horen we dat? Of zijn we te druk met al het moois dat de wereld te bieden heeft. En als we het horen, geloven we dan dat Hij dat meent. Dat Hij dat heeft laten zien door zijn enige Zoon bij ons te brengen om het helemaal goed te maken tussen Hem en ons.