“Oma,
zullen we even in het oor fluisteren doen?” Nynkes zusje Louise zit op mijn
schoot en het is warm. Ze is moe gespeeld van al het moois is dat de camping te
bieden heeft: een zwembad, een speelbos en veilige wegen om rond te sjezen op haar
loopfiets (“fietsloop”). Ze loopt echt als een speer op dat fietsje om haar
grote zus op een echte fiets bij te houden. Twee en half jaar en heel pittig:
“Ik ben een pittig meisje”. Als ik haar vraag: ”Wat is dat pittig?” is het
antwoord: ”Dat weet ik niet”.
Louise leeft nog van het horen. En in het oor
horen fluisteren vindt ze leuk. Dus doe ik wat ze vraagt en fluister heel
zachtjes, zodat niemand het kan horen dan zij alleen: ”Ik vind jou lief.” Ze schuift
haar hoofdje naar mijn oor en fluistert terug: ”Daar word ik heel blij van.” Dat
ontroert me. Een klein meisje dat blij wordt om te horen dat van haar gehouden
wordt. En daar dan ook nog antwoord aan geeft: ”Dáár word ik blij van.” Van al
het bovengenoemde van onze camping werd ze ook blij. Dat is de allereerste keer
in haar korte leventje dat ze kampeert en alles is spannend. En toch: die
fluistering: ”Ik houd van jou”, gaat niet langs haar heen.
God houdt van de
wereld. Van ieder mens in de wereld. Hij fluistert de hele dag ons in het oor:
”Ik vind jou lief.” Horen we dat? Of zijn we te druk met al het moois dat de
wereld te bieden heeft. En als we het horen, geloven we dan dat Hij dat meent.
Dat Hij dat heeft laten zien door zijn enige Zoon bij ons te brengen om het
helemaal goed te maken tussen Hem en ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten