maandag 27 september 2021

Ommetje

 

‘Loop vandaag nog een ommetje’, verschijnt  dagelijks op mijn Samsung. Volgens bewegingsprofessor Eric Scherder zijn 20 minuten per dag genoeg voor de conditie. Ondanks die dagelijkse waarschuwing op mijn telefoon kom ik er vaak niet aan toe. Ik ben nu eenmaal een zittend, lezend en schrijvend persoon. (Momenteel werk ik aan twee boekjes tegelijk).

Maar afgelopen vrijdag lokte de zon me naar buiten. Ik had ‘loop vandaag nog een ommetje’ deze week opnieuw genegeerd vanwege een griep die me niet uit de pyjama, laat staan uit huis had gekregen. Beetje zonneschijn op mijn bleke vel zou goed zijn voor het herstel, dacht ik. Dus toog ik naar de begraafplaats achter ons huis, een uitgelezen plek om ommetjes te doen. Ik heb uitgerekend dat drie keer een rondje langs de kant precies twintig minuten is. Ik ken mensen voor wie een begraafplaats de laatste plek is om een ommetje te doen. Ik vind het er fijn. Vanwege de rust. Midden in het dorp heb ik die begraafplaats vaak voor mezelf.

Maar afgelopen vrijdag niet: ’Wat zijn er alweer veel nieuwe graven bijgekomen he?’, een onbekende vrouw sprak me aan. ‘Tja, vroeg of laat liggen wij daar zelf ook’, kon ik niet nalaten te reageren.  ‘Nou, ik hoop niet dat dat vroeg is’, verzuchtte ze. ’Hoe oud bent u?’, vroeg ik. Mijn vermoeden dat die vraag een verhaal zou opleveren klopte: ’Ik ben 72, mijn moeder is 86 geworden, dat wil ik ook halen. Zij werd op haar 29 e weduwe en bleef met 7 kinderen achter. Ik was de derde. Zij stond achter mij toen ik wilde scheiden. En daarom heb ik de laatste jaren van haar leven voor haar gezorgd. Zoiets doe je voor je moeder he?’

Ik deed die vrijdag geen ommetje. Zij bracht de begraafplaats tot leven.

maandag 20 september 2021

Ons kent ons

Wij verblijven nu alweer vijf maanden in de Westereen waar we eerder vier jaar woonden en werkten. Vroeger heette het Zwaagwesteinde en zo verschijnt het dorp momenteel op tv vanwege de documentaire over de moord op Marianne Vaatstra (in 1999). Toen woonden wij hier niet. Inmiddels kennen we haar vader en een schoolvriendin. En hoorden we de verhalen over hoe het allemaal gebeurde en de jarenlange zoektocht naar en vinden van de dader. Dagelijks fiets ik langs de herdenksteen van Marianne. Zij blijft een onderwerp van gesprek.

Andere mensen zijn overigens altijd onderwerp van gesprek hier: Ons kent ons. Toen we hier vijf jaar geleden neerstreken waren wijzelf en was iedereen om ons heen een blanco blad papier. Die onschuld van het begin is weg. Wij weten wie familie van wie is, wie met wie ruzie heeft, wie welk ongeluk heeft gehad en ga zo maar door. Dat heeft goede kanten: we hoeven geen kennismakingsgesprekken meer te voeren.

Toch sloeg ik wat dat betreft vorige week de plank mis. Ik maakte door de telefoon een afspraak met een kersverse vader. Vanwege het grote aantal pasgeboren baby’s doen wij soms twee bezoeken op een avond. Van zeven tot acht en van acht tot negen. ‘Als jullie om acht uur komen dan kan Maaike er niet bij zijn’, sprak de jonge vader. ‘Tjonge, gaat die altijd zo vroeg naar bed?’, vroeg ik verbaasd. ‘Nou soms nog wel vroeger, om zeven uur.’  Ik dacht bij mezelf: Wat doen we daar dan als de moeder boven ligt te slapen? Ik sprak het niet uit maar  viel wel even stil. En in die stilte drong mijn fout bij de jonge vader door: ’Anna is er wel bij hoor, onze baby heet Maaike!’

‘Ons kent ons’: ik ken nog lang niet iedereen.

[Namen zijn verzonnen]

maandag 13 september 2021

Generatiekloof

 

Toen ik elf dagen in het ziekenhuis had gelegen kwam de dokter bij mijn bed en zei dat ik de dag erna naar huis mocht. Ik was blij. Toen vroeg hij: ’Hebben jullie een wasmachine?’ Ik vond het een rare vraag van een dokter en schaamde me een beetje omdat ik met ‘nee’ moest antwoorden. ‘Dan mag er maar één van de tweeling met je mee naar huis.’ Ik was bevallen van onze tweeling. Toen ik mijn man die avond vertelde dat we de dag erna maar één jongetje mee mochten nemen vroeg hij: ’Is er dan iets niet in orde met de ander?’ Ik vertelde dat de dokter bezorgd was om mij. Om luiers met de hand te moeten wassen van twee kinderen zou veel te zwaar zijn, ik was nog erg zwak na de keizersnede. Mijn man heeft er toen voor gezorgd dat er diezelfde avond een wasmachine bij ons thuis werd gebracht. En de tweeling mocht mee. Wat een luxe, die wasmachine.’

Ik hoorde dit verhaal aan van één van de vele 80+ weduwes van onze gemeente en mijn bewondering voor haar steeg. Hoe anders was haar leven als jonge moeder geweest dan het mijne. Ik had een wasmachine maar heb er nooit een luier in gewassen want toen ik ons eerste kind kreeg, bijna dertig jaar geleden, hadden de Pampers al hun intrede gedaan. Mijn eigen 86-jarige moeder zorgde ervoor dat ik zindelijk was op mijn eerste verjaardag. Ik dacht altijd  dat ze een beetje opschepte, maar met het verhaal van de tweeling begrijp ik opeens waarom mijn moeder alle belang had bij mijn zindelijkheid: ze verwachtte vlak na mijn eerste verjaardag haar tweede kind.   

Waarmee ik maar zeggen wil: generaties zullen elkaar pas echt begrijpen als ze  in elkaars schoenen proberen te staan.    

maandag 6 september 2021

De hemel

 

Waar denk jij aan als je het woord ‘hemel’ hoort?

Vroeger was ‘de hemel’ een plaats hoog boven de aarde, hoger dan de dampkring, hoger dan de sterren en planeten. Maar sinds de mensheid meer weet over de immense omvang van het heelal lijkt de hemel uit beeld te raken. Van één van de eerste astronauten die door de dampkring vloog komt het zinnetje: ’Ik heb er God en de hemel niet gezien’. Was hij nog niet ver genoeg gegaan? Is de hemel nog verder weg dan het immense sterrenstelsel?

‘Onze Vader die in de hemelen zijt’: in veel kerken wordt dit wekelijks gebeden. Waar denken al die bidders aan als ze dit uitspreken? ‘Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op aarde.’ Tot twee keer toe noemt Jezus de hemel in het Onze Vader, Hij dacht blijkbaar vaak aan de hemel. Ik niet, ik geef het eerlijk toe. Ik leef op aarde en ‘doe mijn ding hier’. In de gemeente en mijn familie. Ons gezin dijt zich steeds meer uit. We begonnen met zijn tweetjes en zijn nu met zijn tienen. Er gebeurt van alles en nog wat: hoogtepunten en dieptepunten. Hetzelfde geldt voor de gemeente. Moet ik tussen de bedrijven door nu ook nog aan de hemel denken?

Als je dit herkent heb ik goed nieuws voor je. Het schoot vorige week opeens door me heen en staat ook in de bijbel: De hemel is niet hoog en ver weg. De hemel is heel dichtbij. De Vader in de hemel ook. Wij kunnen Hem alleen niet met het blote oog zien. We moeten in Hem geloven. En we mogen Hem, tussen alle bedrijven door, steeds om hulp en leiding en troost vragen.  Vanuit de onzichtbare maar desondanks heel nabije hemel wil hij ons verhoren!