Toen
ik elf dagen in het ziekenhuis had gelegen kwam de dokter bij mijn bed en zei
dat ik de dag erna naar huis mocht. Ik was blij. Toen vroeg hij: ’Hebben jullie
een wasmachine?’ Ik vond het een rare vraag van een dokter en schaamde me een
beetje omdat ik met ‘nee’ moest antwoorden. ‘Dan mag er maar één van de
tweeling met je mee naar huis.’ Ik was bevallen van onze tweeling. Toen ik mijn
man die avond vertelde dat we de dag erna maar één jongetje mee mochten nemen
vroeg hij: ’Is er dan iets niet in orde met de ander?’ Ik vertelde dat de
dokter bezorgd was om mij. Om luiers met de hand te moeten wassen van twee
kinderen zou veel te zwaar zijn, ik was nog erg zwak na de keizersnede. Mijn
man heeft er toen voor gezorgd dat er diezelfde avond een wasmachine bij ons
thuis werd gebracht. En de tweeling mocht mee. Wat een luxe, die wasmachine.’
Ik
hoorde dit verhaal aan van één van de vele 80+ weduwes van onze gemeente en
mijn bewondering voor haar steeg. Hoe anders was haar leven als jonge moeder
geweest dan het mijne. Ik had een wasmachine maar heb er nooit een luier in
gewassen want toen ik ons eerste kind kreeg, bijna dertig jaar geleden, hadden
de Pampers al hun intrede gedaan. Mijn eigen 86-jarige moeder zorgde ervoor dat
ik zindelijk was op mijn eerste verjaardag. Ik dacht altijd dat ze een beetje opschepte, maar met het
verhaal van de tweeling begrijp ik opeens waarom mijn moeder alle belang had
bij mijn zindelijkheid: ze verwachtte vlak na mijn
eerste verjaardag haar tweede kind.
Waarmee ik maar zeggen wil: generaties zullen elkaar pas echt begrijpen als ze in elkaars schoenen proberen te staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten