maandag 31 januari 2022

Verrekijker



Als onze oudste kleindochter bij ons logeert dan vraagt ze steevast: ’Opa, waar liggen de verrekijkers?’ We hebben er twee, een grote en een kleine, dus er is er ook eentje voor haar zusje. Bij elk wandelingetje dat we samen maken gaan die verrekijkers om hun hals mee. Dan komen we dus nooit verder want om de haverklap blijven ze staan: ’Oma, ik zie die hond die in de verte aan komt lopen nu heel dichtbij’. (Alsof ik daar blij van zou worden.) ‘En dat kleine vogeltje daar in die boom lijkt supergroot.’ Voor Nynke is een verrekijker iets magisch, door één blik verandert haar wereldbeeld. Ikzelf ben nooit zo van de verrekijkers geweest en met een bril vind ik het ook maar een lastig ding.

Toch hang ik wel vaak een geestelijke verrekijker om mijn hals en die geeft mij ook een beter zicht op dat wat ver weg is: de toekomst. ‘Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekend maken wat komen gaat.’ (Johannes 16:13) Hij is de Heilige Geest van Jezus. Dat is een Geest die onze eigen beperkte blik op het leven verruimt, die ons -van binnen- meer laat zien dan we met het blote oog alleen zien.

Veel mensen zijn bang voor de toekomst. En die angst gaat verder dan grote honden die misschien wel bijten. Hoe zal het met mijn kinderen gaan? Zal ik wel gezond blijven? Hebben we genoeg geld om van te leven straks? Hoe zal het zijn om te sterven? Vragen die een mens zo kunnen benauwen dat hij bijna niet meer vooruitkomt. Met de geestelijke verrekijker om mijn hals krijg ik dit inzicht: ’Want Ik weet welke gedachten Ik over jou koester, gedachten van vrede en niet van onheil om jou een hoopvolle toekomst te geven’ (Jeremia 29:11)

maandag 24 januari 2022

Koen

 

Een hoogtepunt in 2021 was voor mij de kennismaking met iemand. Een jongen: Koen. Hij woont vlak bij de Westereen, ietsje noordelijker, in de buurt van Ternaard, waar ik zelf ook een paar jaar woonde. En hij houdt heel erg van het Wad. Nu houden er veel Nederlanders van het Wad, wadlopen naar één van de Waddeneilanden is al jaren een grote attractie. Maar in de tijd dat ik in Ternaard woonde was er niemand van het dorp die ging wadlopen, want dat was iets voor ‘rare Hollanders’. Maar Koen is anders. Koen begrijpt als geen ander waarom het Waddengebied werelderfgoed is en hij gaat ernaartoe om van binnen tot rust te komen. Dan spot hij vogels op het wad en mijmert hij onder de Friese hemel, die in dat gebied soms kleurt van lichtblauw naar paars naar goud. Dan ziet hij die luchten weerspiegeld in het water. Het wad is het paradijs voor Koen. Koen heeft het nodig om af en toe in dat paradijs te zijn want in huis, bij zijn vader en moeder, is veel onrust. Zoveel onrust dat Koen toen hij kleiner was door de kinderbescherming een tijd uit huis werd geplaatst. Als er in het gezin een zusje bijkomt wordt de onrust thuis nog erger. Maar het Wad is Koens grote troost. Het wad is als de hemel voor hem.

De Friese Janke Reitsma liet mij kennismaken met Koen. En daarvoor ben ik haar dankbaar. Zij kent hem al heel lang en heeft me veel over hem verteld. En hoewel ik Koen zelf nog nooit ontmoet heb, laat hij me toch niet meer los.

Koen is de hoofdpersoon in de debuutroman ‘Niets ontgaat ons’ van Janke Reitsma, geboren in Driesum, opgegroeid in de Westereen. Deze roman hoort volgens mij nu al tot de wereldliteratuur.

(Verschenen in oktober 2021, overal te koop)

maandag 17 januari 2022

Gloeispiraal

 

De pelletkachel is onze warmtebron. En dat niet alleen. Hij is ook vaak een bron van ergernis vanwege de as die achterblijft en zich overal in de kamer aan hecht. Maar daar schreef ik al eerder over. Inmiddels kochten we een dure, goeie stofzuiger en ik zie een groot verschil: minder stof, minder ergernis. Maar er is een ander puntje dat vaak ergernis oplevert bij mij. Ik ‘verzorg de kachel’, want Bernard verzorgt de preken. Dus ik ben degene die s ’morgens vroeg steeds de kachel aan het roken moet zien te krijgen.

En laat dat nou met onze nieuwe pelletkachel helemaal niet meer ‘appeltje eitje’ zijn. Als alles goed loopt zie ik na een paar minuten achter het raampje van de kachel een klein oranje puntje verschijnen, snel daarna veel rook en ineens is er dan vuur en de kachel brandt. Maar soms duurt het wel meer dan tien minuten voor dat puntje verschijnt en inmiddels weet ik dat het dan niet gaat gebeuren. Er gaat niks gloeien, het bakje loopt vol pellets. Enige wat er opzit is de kachel uit te doen en weer van voren af aan helemaal opnieuw beginnen. Dit gebeurt dus een paar keer per week.

Als er niks gaat gloeien, dan gaat er niks branden. Dat geldt niet alleen voor een pelletkachel. Ook in de kerk en in het persoonlijke geloofsleven moet er eerst iets gaan gloeien voor het geloofs- en kerkelijk leven kan branden. In vuur en vlam staan voor Jezus gaat niet vanzelf. Daarvoor is een echte ontmoeting met Hem nodig. Hij is -niet oneerbiedig bedoeld- de grote, onzichtbare, Gloeispiraal. Als je het gevoel hebt dat er helemaal niks meer in je brandt, zorg dan dat je tijd met Hem doorbrengt.

Palletkachel: bron van warmte, ergernis en nu ook inspiratie!

maandag 10 januari 2022

Beëdiging

 

Het is elf uur en we zitten bij de televisie voor de beëdiging van het nieuwe kabinet, Rutte 4. ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’, grijns ik naar Bernard. Ik ben benieuwd hoeveel nieuwe ministers en staatssecretarissen dit zullen uitspreken. Zo mogen zelf kiezen of ze God bij hun jawoord betrekken of alleen ‘dat verklaar en beloof ik’ uitspreken. Ik kan het niet nalaten om te tellen hoeveel nieuwe ministers God bij name noemen. Ik kom tot zes. ‘Minister Kaag ook en dat terwijl ze van D66 is’, hoor ik later een verbaasde journalist zeggen. De koning wenst alle genodigden ‘veel wijsheid en gezondheid toe bij het uitvoeren van hun zware ambt’. Wijsheid en gezondheid zullen ze zeker nodig hebben. Ik zou niet graag in de schoenen van één van hen staan. Om een heel land onder je verantwoordelijkheid te hebben lijkt mij loodzwaar, helemaal in een tijd waar mensen maar weinig respect voor de overheid hebben.

De ‘zo waarlijk helpe mij God almachtig’-uitsprekers hebben bij mij als gelovige een streepje voor. Ik denk altijd bij zo iemand: die heeft respect voor God. Maar zit em dat in het uitspreken van de naam van God? Jezus heeft gezegd: ’Niet iedereen die Heer, Heer tegen mij zegt, zal het Koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.’ (Mattheüs 7:21) ‘Handelen naar de wil van mijn hemelse Vader’: hoe is iemands doen en laten? Hoe gedraagt iemand zich? Uit de hoogte of dienend? Bereid om de tweede mijl te gaan of de kantjes er aflopend? Met respect voor collega’s of betweterig? Vriendelijk en opbouwend of haatdragend en afbrekend? Al peinzende neem ik een Nieuwjaars besluit: regelmatig voor hen te bidden: dat God elk van hen de kracht mag geven om zijn wil te doen.

maandag 3 januari 2022

Kleinkinderen

 

‘Nee, ik wil niet naar de speeltuin, dat is voor kleine kinderen’, Nynke van zeven trekt haar neus op. ’Speeltuin, ja!’, Anne is al bij de kapstok om haar jas te halen. En ik denk: even naar buiten met die meisjes, een frisse neus halen. Zo denk je als je drie-en zestig bent.

Speeltuin is een groot woord voor het stukje weiland met een hek eromheen, maar Anne ziet in één oogopslag de grote nestschommel. ‘Die hebben we ook op school oma’, zegt Nynke. Het klinkt als ‘niks bijzonders aan’. Anne zit nog maar een jaar op de basisschool en zij heeft nog lang niet genoeg van nestschommels. Ze rent erheen en haalt er allerlei acrobatische kunststukjes op uit: wijdbeens, zittend, half hangend aan de touwen. ‘Voorzichtig’, roep ik om de minuut. Ik kan het bijna niet aanzien.

Nynke verkent intussen de speeltuin en loopt nog steeds een beetje sip rond. Speeltuinen zijn boven haar waardigheid als zevenjarige. Maar dan ontdekt ze een grote plas water onder aan de glijbaan. ‘Er niet afglijden hoor, je hebt geen laarzen aan’, roep ik. Maar Nynke staat al boven aan de glijbaan. ‘Ik spring er wel op tijd af hoor’. Heel behendig springt ze over de waterplas heen en dan roept ze: ’Dit is ons meer, en we gaan er een eilandje in maken, Anne doe je mee?’ Op hun hurken in de modder maken ze met hun handjes grote modderballen die ze in het midden van de waterplas gooien. ‘Dit is echt leuk oma’, grijnst Nynke. Na een half uur is mijn neus fris genoeg: ’Ik wil naar huis kids’, zeg ik. ‘Nee oma, we willen hier blijven, het eiland is nog lang niet af.

Het is 2 januari 2002, een nieuw jaar ligt voor ons, vandaag is een veelbelovend begin.