maandag 31 oktober 2016

Hoger dan de blauwe luchten

Momenteel voelt ons leven als een complete chaos. Even in telegramstijl: we wonen tijdelijk in een verzekeringskantoor in de Westereen en zijn bezig met klussen in ons nieuwe huis. Dat klussen wisselen we af met ritjes naar Groningen om onze dochter te helpen met verven en verhuizen. Die ritjes worden weer afgewisseld met grotere treinritten naar Leusden, om mogelijke kopers van ons huis dáár te woord te staan.

Tussen al het gedoe mocht ik vorige week een middag op Nynke passen. “Een makkelijk middagje mama, want Nynke gaat ’s ochtends naar de peuterspeelzaal en ’s middags moet ze slapen.” Ik bedacht dat er dan waarschijnlijk ook een dutje op de bank voor mezelf in zat en pakte de sprinter naar Groningen, waar Nynke inderdaad al in haar bedje lag. “Ze praat wat en soms roept ze even, maar laat haar maar rustig liggen, ze valt wel in slaap.”

Dus vlijde ik me neer op de woonkamer bank. Nynkes bedje staat in een tot kamertje omgebouwde bedstee waarvan de deuren op een kiertje stonden. Ik hoorde haar brabbelen en zingen. Ze heeft al een heel repertoire. Deze middag bleek ‘Hoger dan de blauwe luchten’ haar favoriet. Verwonderd lag ik te luisteren. Ik wist niet dat ze dat lied ook al kende. Ze herhaalde en herhaalde de eerste regels: ”Hoger dan de blauwe luchten en de sterretjes van goud, de sterretjes van goud…woont de Vader in de hemel, de Vaaader in de hemel, …” En dan weer opnieuw. Wel tien minuten lang. Tien minuten waarin ik helemaal tot rust kwam vanbinnen.

Nynke kent het aardse gewoel nog niet waarin volwassenen soms ten ondergaan. Maar ze kent al een lied dat haar in de toekomst kan helpen. Vandaag hielp ze mij om de Vader in de hemel niet te vergeten! 

dinsdag 25 oktober 2016

"De Centrale As"

Een van de grote voordelen van het wonen hier is het mooie wegennet: wat mij betreft mag Friesland op numero 1 van de top-tien “Vervoersvriendelijke Provincies”. Toen wij eind jaren tachtig, begin jaren negentig in Noordoost Friesland woonden maakten we mee hoe er hard gewerkt werd aan een snelweg tussen Heerenveen en Leeuwarden. Wanneer wij in die tijd naar het westen van het land reden deden we daar met elke vordering aan de weg ietsje korter over. De afronding van dit grote project vond plaats in 1999 toen wij al lang en breed Friesland hadden verlaten.

Maar iets vergelijkbaars, op kleinere schaal, vond de afgelopen jaren plaats. Wij hadden daar in Leusden geen weet van maar zodra we hier weer rondreden zagen we overal borden langs de weg met “Hier wordt gewerkt aan de Centrale As”. Inmiddels weten we waar deze term voor staat en hebben we er al meerdere keren in volle vaart op gereden: een nieuwe snelweg tussen Nijega en Dokkum. “Snelweg” is eigenlijk een te banale term want het gaat hier om een artistiek project. In plaats van het landschap te ontsieren komt door ‘De Centrale As’ de schoonheid van het Friese Landschap uit als nooit tevoren.
Op de meesten andere plekken in Nederland worden wegen verbreed en tot snelweg gemaakt om de grote fileproblemen te lijf te gaan. In Friesland ligt dat anders: daar gelooft men dat de mooie steden en dorpen baat hebben bij verkeer dat eromheen wordt geleid. Dat was één van de uitgangspunten voor de aanleg van de Centrale As.

Op 7 oktober dit jaar, nota bene Bernards verjaardag, vond met veel muzikaal spektakel de opening plaats. Mooier cadeau kon hij zich niet indenken: een kwartier korter tussen Leusden en de Westereen over één van de mooiste wegen van Nederland. Verzekerd filevrij!

dinsdag 18 oktober 2016

Oppas(sen) oma!

Twee jaar is ze, onze kleindochter. De eerste schok van het oma worden is voorbij, net als de borstvoeding, het eerste lachje en het eerste stapje. Nynke loopt als een kievit en praat honderduit. En dat komt mooi uit voor mij want sinds een paar maanden wonen we dichter bij elkaar. Onlangs hadden we een halve dag samen, Nynke en ik. “Oppassen” heet zo’n morgen, Maar Nynke is geen kind dat op zich laat passen.

“Oma, buite toe, opa Klaas zien”. Ik begrijp wat ze bedoelt: de buurman, van de leeftijd van haar echte opa, is bezig met de herfst snoei. Ik had eigenlijk andere plannen maar met haar jasje achterstevoren en haar blauwe laarsjes aan de verkeerde voet staat ze voor me:”Buite toe, opa toe”. Soms moeten woorden bekrachtigd worden door daden. Ik bezwijk voor het kordate snoetje en doe mijn schort af. Even een frisse neus kan nooit kwaad. Dichterbij de snoeier blijkt het opa Klaas niet te zijn. Maar zo snel als Nynkes hersentjes dit geregistreerd hebben zo snel loopt ze hem voorbij. “Waar ga je heen Nynke?” Er komt geen antwoord en ik ken de weg niet goed dus rest mij niets anders dan in haar buurt blijven. “Ikku naar oma Anke toe”, met haar hoofdje naar achteren maakt ze mij haar plannetje bekend. Ik zie dat de bovendeur van het huis van de buren openstaat. Als ik nu als strenge oppasser ingrijp kunnen ze me daarbinnen horen. Terwijl ik aarzel verschijnt er iemand boven de onderdeur: ”Hallo Margriet! Kom je even een bakkie doen?” Nynke duwt met haar blauwe laarsje de onderdeur open en voor ik het weet zitten we als twee oma’s aan de keukentafel en is Nynke verdwenen naar de woonkamer waar het speelgoed ligt.

Wie past hier eigenlijk op wie?

dinsdag 11 oktober 2016

Een oprechte Fries

Ik was zeven jaar toen wij- mijn ouders, drie zusjes en ik – naar Nederland verhuisden.

Met twee kleine vlechtjes- strak naar achteren getrokken- stapte ik over de drempel van het nieuwe klaslokaal. De school was groot met hoge ramen en ik voelde me klein. “Dit is Margriet, het nieuwe meisje uit Friesland”. Vierentwintig paar ogen keken mij vol verwachting aan. “En nu mag je zelf iets vertellen”, de meester bleef naast me staan en verlegen keek ik naar beneden waar ik zag dat de tafeltjes waarachter de kinderen zaten helemaal vlak waren: het inhammetje voor de inktpot ontbrak. Op de school in Friesland had ik - begin jaren 60- met inkt en kroontjespen leren schrijven: “Ik sjugge dat jim jir met een echte ballpoint skrieuwe majje, dat is wol hiel mooi jer!” Het kwam er enthousiast uit, want ik verheugde me daar nu al op, schrijven met een echte balpen.

Maar vierentwintig paar wenkbrauwen fronsten zich en keken van mij naar de meester. Die fluisterde: ”Je moet Nederlands spreken”. Ik voelde het bloed naar mijn voorhoofd stijgen. Met een schok realiseerde ik me dat op deze school geen Fries werd gesproken.  En Fries was voor mij juist de taal van school geweest, van vriendinnetjes, schoolplein, spelen… Nederlands was de taal van thuis, van mijn vader en moeder en van de kerk waar mijn vader dominee was. Van jongs af aan twee gescheiden werelden, maar beide even mooi en fijn.  De verhuizing van Sexbierum naar Nunspeet betekende een voorgoed afscheid van die ene wereld…

Maar nu ben ik, na vele jaren, uit Nederland terug verhuisd naar Friesland en dat is voor mij thuiskomen in die vertrouwde wereld van vroeger. In de Westereen kunnen mensen mij geen groter plezier doen dan zeggen: “O, kinne wy wol frysk mei jo prate?!”


dinsdag 4 oktober 2016

Moddergat

De Westereen mag met haar ruim 5000 inwoners in de ogen van een westerling een klein dorp lijken, hier in de regio heb je nog veel kleinere zoals het aan de kust gelegen Moddergat: 250 inwoners. De voorzitster van de protestante vrouwenvereniging van “Paesens en Moddergat” (de dorpen doen kerkelijk samen) vroeg iemand uit ‘onze ’gemeente om een avondje bij hen te leiden, en ik ging mee omdat het onderwerp (natuurfotografie) mijn interesse heeft en uit nieuwsgierigheid. Hoeveel vrouwen zouden er verschijnen in zo’n klein dorp, met een nog kleinere protestantse gemeente? “U bent zeker wel blij dat u in de Westereen woont?”, ik nam plaats naast een spraakzame charmante zeventigster (dat vertelde ze me) die zestig oogde. Ze voegde er nog aan toe: ”Met al die leuke winkels daar, wij hebben hier in Moddergat geen enkele winkel meer, dat was vroeger wel anders.” Mijn wenkbrauwen gingen omhoog want Moddergat is in mijn ogen een dorp waar zich nog nooit een winkelier vestigde.

Dat ontging haar niet en ongevraagd ging ze verder: “We hadden vroeger twee slagers, twee bakkers en een groenteboer”. “Zoveel?”, ik kon mijn oren niet geloven. “Ja, en wij vrouwen vonden dat heerlijk, want onze mannen waren de hele week op zee, die voeren maandag vanaf Lauwersoog uit en dan hadden we alleen elkaar, onze kinderen en de winkels. Daar ontmoetten we- en bespraken we de laatste nieuwtjes. Als we nu boodschappen nodig hebben rijden we allemaal in onze eigen auto naar Dokkum. We zien elkaar amper nu, laat staan dat we nieuwtjes uitwisselen. Opeens begreep ik waarom er maar liefst twintig vrouwen in dat zaaltje zaten: de winkels zijn uit Moddergat verdwenen, maar de kerk leeft er nog en betere plek om samen te komen is er niet.