dinsdag 11 oktober 2016

Een oprechte Fries

Ik was zeven jaar toen wij- mijn ouders, drie zusjes en ik – naar Nederland verhuisden.

Met twee kleine vlechtjes- strak naar achteren getrokken- stapte ik over de drempel van het nieuwe klaslokaal. De school was groot met hoge ramen en ik voelde me klein. “Dit is Margriet, het nieuwe meisje uit Friesland”. Vierentwintig paar ogen keken mij vol verwachting aan. “En nu mag je zelf iets vertellen”, de meester bleef naast me staan en verlegen keek ik naar beneden waar ik zag dat de tafeltjes waarachter de kinderen zaten helemaal vlak waren: het inhammetje voor de inktpot ontbrak. Op de school in Friesland had ik - begin jaren 60- met inkt en kroontjespen leren schrijven: “Ik sjugge dat jim jir met een echte ballpoint skrieuwe majje, dat is wol hiel mooi jer!” Het kwam er enthousiast uit, want ik verheugde me daar nu al op, schrijven met een echte balpen.

Maar vierentwintig paar wenkbrauwen fronsten zich en keken van mij naar de meester. Die fluisterde: ”Je moet Nederlands spreken”. Ik voelde het bloed naar mijn voorhoofd stijgen. Met een schok realiseerde ik me dat op deze school geen Fries werd gesproken.  En Fries was voor mij juist de taal van school geweest, van vriendinnetjes, schoolplein, spelen… Nederlands was de taal van thuis, van mijn vader en moeder en van de kerk waar mijn vader dominee was. Van jongs af aan twee gescheiden werelden, maar beide even mooi en fijn.  De verhuizing van Sexbierum naar Nunspeet betekende een voorgoed afscheid van die ene wereld…

Maar nu ben ik, na vele jaren, uit Nederland terug verhuisd naar Friesland en dat is voor mij thuiskomen in die vertrouwde wereld van vroeger. In de Westereen kunnen mensen mij geen groter plezier doen dan zeggen: “O, kinne wy wol frysk mei jo prate?!”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten