maandag 30 maart 2020

Hamsteren


Opeens zitten we allemaal in hetzelfde schuitje: het Coronaschuitje. Jong en oud, rijk en arm, laaggeletterd en intellectueel: iedereen heeft er mee te maken en eronder te lijden. De één meer dan de ander, dat dan wel weer, maar toch. Een Nederlander staat wereldwijd bekend om zijn heftige mening over alles. (Tijdens onze tijd in Kenia werd me dat duidelijk omdat ik daar met andere nationaliteiten te maken had. Sommige culturen zijn veel gereserveerder dan wij, die ‘botte Hollanders’.) De meningen over andermans gedrag vliegen in Nederland over het internet deze dagen.

En in de winkel kunnen mensen er ook wat van: Het is toch schandalig, al die mensen op het strand, hebben die geen verstand of zo? Ik hoorde dit door iemand uitspreken vlak bij het gezicht van een ander, die haar vervolgens een duwtje in de rug gaf: Nou kop op he, we komen hier wel doorheen. Ik zag de verbijsterend blik van de kassière die me vervolgens toefluisterde: Normaal probeer ik vriendelijk te zijn voor de klanten, maar dat lukt me nu nauwelijks.

Wat iemand in zijn winkelwagenkarretje stopt is opeens ook een heftig onderwerp van discussie: hamsteren is bijvoorbeeld uit den boze, iemand die dat doet is niet goed wijs, het hoeft ook helemaal niet volgens premier Rutte, want er is voorraad genoeg. Toch heb ik vorige week één keer boodschappen gedaan voor een maand. (Twee- en halve winkelwagen vol.) Met in mijn achterhoofd: dan kan ik een hele maand thuisblijven. Ik voelde de hete adem van half Nederland in mijn rug, maar bij de kassa bleek de kassière helemaal aan mijn kant: Ik zou willen dat iedereen het zo aanpakt als u, want sommige mensen komen hier wel drie keer per dag, die vervelen zich blijkbaar maar ik kijk ze bijna de winkel uit.

Ik blij! 

maandag 23 maart 2020

Oliebol


Welk boekje het precies is van W.G. van der Hulst weet ik niet meer maar het beeld dat hij erin oproept is me bijgebleven. Het gaat om een klein meisje uit een arm gezin. (Arm is standaard in zijn boeken.) Dat meisje is zo blij met de grote oliebol die ze op Oudejaarsdag krijgt dat ze er bijna niet aan durft te beginnen. Om een hele week van die bol te genieten maakt ze er zeven kleine stukjes van die ze op een rijtje op de vensterbank van haar kamertje legt: voor elke dag een stukje. Hoe het met die stukjes is afgelopen ben ik ook vergeten, maar dat meisje in haar pyjamaatje voor de vensterbank zie ik nog zo voor me. 

W.G. van der Hulst leefde van 1897 tot 1963. Hij maakte twee wereldoorlogen mee en overleed voordat de wegwerpmaatschappij haar intrede deed. Het verhaal van de oliebol in zeven stukjes past in de tijd waarin hij leefde maar staat mijlenver van ons af. Of toch niet? Door de Coronacrisis is onze instant maatschappij opeens tot stilstand gekomen. Wij waren gewend om 7 dagen per week oliebollen en brood en eieren en wc-papier te kunnen kopen, maar opeens kan dat niet meer omdat elke gang naar de supermarkt een risicovol gebeuren  is geworden. (En het bovendien nog maar de vraag is of er wc-papier is.) Dus zullen ook wij moeten leren om zuinig te doen.

Toen het nog geen noodzakelijkheid was, voor de Coronacrisis, was zuinigheid een vies woord voor sommige mensen. Maar ik voorspel dat zuinigheid helemaal hip gaat worden en dat we van elkaar gaan leren hoe het werkt. Oudere mensen hebben ongetwijfeld veel tips op dit terrein. Wie weet kom je de komende weken iemand tegen die vroeger zelf haar oliebol in zeven partjes sneed 😊

maandag 16 maart 2020

Corona quarantaine


Quarantaine: quaranta giorni, is een van oorsprong Italiaanse medische term ten tijde van de pestepidemie in de 14e eeuw. In deze tijd werden namelijk alle aanmerende schepen verplicht om 40 dagen in de haven stil te blijven liggen, en werd de bemanning daarbij geacht het schip niet te verlaten. (Wikipedia)

Het is de 21 e eeuw, de pest ligt achter ons, maar een nieuw virus waart rond en we moeten allemaal thuisblijven. Het is vroeg in de morgen en ik zie mijn buurmeisje thuiskomen van de kapsalon in plaats van ernaar toe gaan: ”Ook wij mogen ons werk niet meer doen”, ik proef teleurstelling in haar stem. Sinds mijn huwelijk werk ikzelf niet meer buitenshuis, het enige wat er voor mij verandert op dit moment is dat ik geen vaste (kerkelijke) verplichtingen heb. Dus meer tijd om te doen wat ik zelf graag wil. Vanmorgen heb ik een schemaatje gemaakt: “Dagindeling tijdens gedwongen thuisblijven”:

-      1 uur stille tijd
-      2 uur studie
-      2 uur schrijven
-      1 uur wandelen
-      1 uur tuin

Ik kwam zo uit op 7 uur, terwijl in Nederland een 8-urige werkdag gebruikelijk is. Maar één blik op de volle wasmand was genoeg om een invulling voor dat laatste uur te vinden: huishouden! Ook tijdens quarantaine moet er gekookt, gestofzuigd en (af)gewassen worden.

In het ‘Dagboek van Anne Frank’, die van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944 het Achterhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam niet mocht verlaten, wordt beschreven hoe de onderduikers daar hun dag indeelden. Indrukwekkend en met gevoel voor humor. Een uurtje wandelen op het Friese veld zat er voor Anne niet in. Ook de uitkomst na twee jaren gedwongen quarantaine was niet te vergelijken met die van ons. Waarmee ik maar zeggen wil: maak er het beste van!  

maandag 9 maart 2020

Eerbiedige eerlijkheid


“Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders.”

Mensen die mij een beetje kennen weten dat ik ‘iets heb’ met de Samaritaanse vrouw uit Johannes 4. De eerste vrouw met wie Jezus een diepgaand gesprek voert in het Nieuwe Testament. De enige vrouw met wie Hij zo’n gesprek voert. Een vrouw met een twijfelachtige achtergrond wat betreft haar relatie met mannen. Iemand die om die reden niet zomaar tot de verbeelding spreekt.

Die Samaritaanse speelt al jaren wel tot mijn verbeelding vanwege bovenstaande tekst. Het gespreksonderwerp tussen haar en Jezus is ‘aanbidding’. Een reuze-interessant onderwerp. Aanbidding: wat is het en hoe doet je het? ‘Proskuneo’ is het oorspronkelijk woord in de Griekse tekst: ‘vooroverbuigen, eerbied betonen, kussen.’ Het is een woord dat de omgang met een koning of koningin oproept: een buiging door de knie, een handkus: vormen van erkenning van een koninklijke hoogheid.

Die Samaritaanse komt op het heetst van de dag bij de waterbron van haar stadje om water te putten. Ze verwacht daar alleen te zijn op dat tijdstip maar tot haar verrassing zit er een Jood die haar nota bene om water vraagt. Die vraag is het begin van een echt gesprek van hart tot hart. Als zij de deur naar het grote probleem in haar leven, ‘Ik heb geen man’, op een kiertje opent zegt Jezus dat Hij daar alles van weet: ’U hebt zes mannen gehad…’. Jezus kent de waarheid van haar leven. En om de één of andere wonderlijke reden wordt zij daar niet boos om maar ontzettend blij van. Zonder dat ze het zelf beseft is deze vrouw een ‘waarachtige aanbidder van de Vader’: ze toont eerlijke eerbied voor de waarheid van Jezus Christus.

maandag 2 maart 2020

Zussen



‘Kende je die mensen?’ Bernard en ik liepen het kerkpad af, we kwamen uit de kerk in Broeksterwoude waar een collega van Bernard preekte. Naast elkaar hadden we in de kerk gezeten. Dat gebeurt niet vaak want meestal zit ik tussen de gemeenteleden en staat hij op de preekstoel. Deze keer was anders. In elk opzicht. Een gemeente waar we niemand kenden, alleen de voorganger was een bekende. Ik liep na afloop druk pratende met de vrouw die voor me zat de kerk uit en ons gesprek had Bernards’ nieuwsgierigheid gewekt. Maar ook de vrouw voor me was een onbekende voor me geweest. Ik had haar nooit eerder gezien, maar toch. Na één uurtje in die kerk had ik het gevoel dat ik haar heel goed kende.

Ik schatte haar een jaar of vijf- en veertig, slank postuur, zwart haar in een korte moderne coupe. Links van haar zat een jonge vrouw, en rechts twee ander jonge vrouwen. Verder was de rij voor ons helemaal leeg dus ik bleef hen vieren observeren. De jonge vrouw aan de linkerkant kwebbelde aan één stuk door met haar moeder. Die conclusie had ik al snel getrokken: dit was een moeder met drie dochters. Alle drie lange haren, beetje opgestoken en fijne besneden gezichtjes die een beetje op elkaar leken maar toch ook weer anders. De meest rechtse van het stel ergerde zich aan het gekwebbel van de zus links van haar moeder, ik proefde het, ik herkende het. Ik was zelf zo’n kwebbelkont.

‘Zijn dat je dochters?’, vroeg ik aan de vrouw met het mooie zwarte kapsel. Haar ‘jazeker’ galmde als een blije kreet door die kerk. En wij raakten in gesprek over moeders en dochters en alle perikelen die dat met zich meebrengt. Ik zelf ben de oudste van vijf zussen...