Opeens
zitten we allemaal in hetzelfde schuitje: het Coronaschuitje. Jong en oud, rijk
en arm, laaggeletterd en intellectueel: iedereen heeft er mee te maken en
eronder te lijden. De één meer dan de ander, dat dan wel weer, maar toch. Een
Nederlander staat wereldwijd bekend om zijn heftige mening over alles. (Tijdens
onze tijd in Kenia werd me dat duidelijk omdat ik daar met andere
nationaliteiten te maken had. Sommige culturen zijn veel gereserveerder dan
wij, die ‘botte Hollanders’.) De meningen over andermans gedrag vliegen in Nederland
over het internet deze dagen.
En in de winkel kunnen mensen er ook wat van: Het
is toch schandalig, al die mensen op het strand, hebben die geen verstand of
zo? Ik hoorde dit door iemand uitspreken vlak bij het gezicht van een ander,
die haar vervolgens een duwtje in de rug gaf: Nou kop op he, we komen hier
wel doorheen. Ik zag de verbijsterend blik van de kassière die me
vervolgens toefluisterde: Normaal probeer ik vriendelijk te zijn voor de
klanten, maar dat lukt me nu nauwelijks.
Wat iemand in zijn
winkelwagenkarretje stopt is opeens ook een heftig onderwerp van discussie:
hamsteren is bijvoorbeeld uit den boze, iemand die dat doet is niet goed wijs,
het hoeft ook helemaal niet volgens premier Rutte, want er is voorraad genoeg. Toch
heb ik vorige week één keer boodschappen gedaan voor een maand. (Twee- en halve
winkelwagen vol.) Met in mijn achterhoofd: dan kan ik een hele maand
thuisblijven. Ik voelde de hete adem van half Nederland in mijn rug, maar bij
de kassa bleek de kassière helemaal aan mijn kant: Ik zou willen dat iedereen
het zo aanpakt als u, want sommige mensen komen hier wel drie keer per dag, die
vervelen zich blijkbaar maar ik kijk ze bijna de winkel uit.
Ik
blij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten