maandag 29 augustus 2022

Eer uw vader en uw moeder

 

In een ver verleden studeerde ik wijsgerige pedagogiek: filosofie van de opvoedkunde. Meer dan veertig jaar geleden kreeg ik mijn doctoraalbul en in die jaren ging er geen week voorbij dat ik dacht aan ‘mijn’ vak: opvoedkunde. Ik had dit vak gekozen omdat ik al als achttienjarige besefte: iedereen ter wereld heeft hiermee te maken: elk mens, waar of wanneer ook maar geboren, werd opgevoed door ouders of stiefouders of nog weer andere mensen die voor hem gezorgd hebben, hem hebben leren lopen, praten en ga zo maar door.

De meesten mensen kunnen zich nog maar weinig herinneren van de eerste vier jaar van hun leven. Ik zelf eigenlijk niets. Maar mijn moeder des te meer. Ik was haar eerste kind, ze was nog maar drie en twintig. Mijn herinneringen beginnen zo ongeveer vanaf mijn vijfde jaar. Inmiddels had ik twee zusjes en daarna zouden er nog twee bij komen. Ik ben op gegroeid in een meidengezin met een vader die, als predikant, meestal afwezig was en een moeder die als gevolg daarvan de ‘honneurs waarnam’. Ze had geen keuze. Ze moest wel.

In de pubertijd ging ik me verzetten tegen de manier waarop ik ben opgevoed: afwezige vader, aanwezige moeder. Zich afzetten tegen ouders hoort bij de pubertijd en bij volwassen worden, als dat afzetten blijft voortduren tot na de pubertijd is er een probleem. En dat probleem ging bij mij opspelen toen ik een jaar of veertig was en inmiddels zelf drie kinderen had. Ik wilde het allemaal heel anders doen dan mijn ouders. Ik zou het beter gaan doen. Ik meende opeens te zien hoe verkeerd zij het hadden gedaan.

Ik ben bang dat veel mensen zich hierin herkennen. En ik geloof dat Mozes van God daarom het zesde gebod: ’Eer uw vader en uw moeder’ moest opschrijven. Mijn definitie hiervan is: ’Probeer in je eigen ouders mensen te zien die, net als ieder mens ter wereld, gedaan hebben wat in hun vermogen lag om hun kinderen groot te brengen. Niemand ter wereld is hierin volmaakt. Maar ouderschap verdient een compliment!      

maandag 22 augustus 2022

Landgoed

 

Voor wie zich nu afvraagt: heeft ze echt niks anders gedaan in de vakantie dan hanen bestuderen en naar de Kringloop en Action gaan, is het antwoord: jawel. Wij deden wel degelijk iets anders: we wandelden. Elke dag. Niet zomaar een wandeling.

We wandelden over ‘de Grote Scheere’, een historisch cultuurlandschap: eeuwenoude zandpaden verbinden er weiden, akkers, bossen, natuurterrein en houtwallen. In het landschap wisselen riet gedekte boerderijen met karakteristieke luiken en andere streekeigen gebouwen elkaar af. Dit zorgt voor een uniek landschap met een rijke geschiedenis.’ 

Zo staat het in de website. ‘De Grote Scheere is een landgoed van 800 hectare dat lijkt op een filmset tussen Hardenberg en Coevorden . Aan de rand van dit landgoed ligt het buurtschap Holthone, dat overgaat in Anerveen, het  buurtschap waar onze camping staat. Op één van mijn wandelingen liepen twee dames van mijn leeftijd op me af en raakten we gezellig aan de praat. ‘Wij doen dit rondje elke dag samen’, zeiden ze. ‘Ik zit op de camping’, vertelde ik. Boffen zij dat ze hier wonen, dacht ik. ‘Wonen jullie in Holthone?’, vroeg ik. ‘Nee, was dat maar waar’, verzuchtte één van hen: ‘Wij wonen in Anerveen, we profiteren alleen mee van de grandeur van Holthone’, zei de ander. Ik schoot in de lach want aan de achterkant van het bord ‘Holthone’, staat ‘Anerveen’. En ik dacht aan ons eigen dorp, de Westereen dat aan de ene kant grenst aan Twijzelerheide en aan de andere kant aan Kollumerzwaag. De dorpen gaan in elkaar over maar iedere dorpeling moet zijn plek weten: een Westereender woont in de Westereen en een Twijzelerheidenaar in Twijzelerheide. Een buitenstaander ziet geen verschil tussen de dorpen. En met die borden is het precies hetzelfde als hier: aan de ene kant staat de naam van het ene dorp, aan de andere kant van het andere. Er is geen grens noch enige verandering in het landschap.

‘Nou, als er één persoon echt van jullie landgoed’- met nadruk op  jullie- ‘meeprofiteert ben ik het’, lachte ik: ’want ik heb echt geen landgoed op loopafstand van mijn Friese huis. 😊

maandag 15 augustus 2022

Dieptepunt

 

Wij wonen nu ruim een jaar aan de Pastorijloane  in de pastorie van onze gemeente. Gebouwd in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in de “Bauhaus stijl.” Dat laatste weten wij sinds kort want we kregen een paar maanden geleden een Duitse dame op bezoek die helemaal verrukt uitriep:’Aber dies ist gans Bauhaus!’ Ze liep door het huis en slaakte de ene na de andere verrukte kreet. We kregen ook commentaar: op de kleuren, die hadden meer in de lijn van Mondriaan moeten zijn. Maar om in een blauw-geel-rode kamer te wonen lijkt ons niets. Het huis heeft iets vierkantigs, de kamer is een groot vierkant van bijna 8 bij negen vierkante meter. En overal zijn ramen. Grote ramen en kleine raampjes: twee en veertig stuks in totaal.

Ik heb ze vanavond geteld want vandaag was een bijzondere dag: de dag dat bijna al die twee en veertig ramen gezeemd werden. Het afgelopen jaar heb ik een paar keer de ramen aan de voorkant, die van Bernards studeerkamer en van de keuken onder handen genomen. Voor de rest heb ik het laten zitten: te veel werk, te veel heen en weer slepen met trappen en emmers en spons en zeem. Vandaag kreeg ik hulp, maar zelfs met zijn tweeën zijn we uren bezig geweest. Van huishoudelijk werk ben ik nooit gecharmeerd geweest en ramen zemen vind ik het dieptepunt. Als er werkelijk niks anders meer te doen is doe ik dat. Dus nooit. Want er zijn oneindig veel dingen belangrijker en leuker om te doen dan ramen zemen. Ik had tegen deze morgen opgezien. Maar toen Bernard vorige week zei: ’Het lijkt wel of er vitrage voor de ramen hangt’, besefte ik dat het gebeuren moest.

En nu hangt er geen vitrage meer, geen enkel spinnenweb, helemaal niks, we kunnen weer dwars door het vensterglas kijken, en wat geeft dat een mooi gevoel. Een beetje zoals wanneer je een nieuwe bril hebt. Had ik dit maar veel eerder gedaan. Ik voel me een beetje schuldig naar ons Bauhaus toe. Maar ja, twee en veertig ramen is niet niks….

maandag 8 augustus 2022

Campingleven (3)

 

Het is kwart over twaalf in de morgen, iedereen op de camping is weg, wij en de hanen hebben het rijk alleen. De camping heeft vijftien kampeerplekken, waarvan er op dit moment zes bezet zijn door caravans en campers. Er is één vouwcaravan van een echtpaar uit Rotterdam. Dat is hier inmiddels ook al een tijdje. Ik houd er van om mensen te bestuderen en op deze camping, met een komen en gaan van kampeerders, vermaak ik me dus opperbest.

Wij zijn het enige echtpaar dat ’s ochtends na het ontbijt gewoon pas op de plaats houdt, wij gaan er bijna nooit op uit in de omgeving. We zijn even in Coevorden, Hardenberg en Hoogeveen geweest voor ons gezamenlijke lolletje: naar de Kringloop en naar de Action. Hoogeveen bleek een groot succes want met een stapel van zes boeken ‘die ik altijd al had willen hebben’ onder mijn arm kwamen we terug op de camping en wist ik dat ik de komende dagen zoet zou zijn. Ik ben dol op biografieën en las er twee, de ene van Willem Nijholt, die inmiddels net zo oud is als mijn moeder. Hij heeft als klein jongetje in Indonesië in een Jappenkamp gezeten en hoe hij daar over schrijft is hartverscheurend. De andere van Marga Kool, een schrijfster uit de buurt, die veel in het Drents schreef maar in het Nederlands haar biografie ‘Een kleine wereld’, over hoe ze opgroeide op een Drentse boerderij in de jaren zestig. Een hele andere wereld dan die van Willem Nijholt, maar niet minder ontroerend.

Aan het einde van elke middag komt iedereen bij zijn caravan of camper terug, dan drinken de meeste stellen een biertje voordat het kokkerellen begint. ‘Waar zijn jullie geweest?’, vraag ik één van de nieuwelingen, die ik voor haar vertrek driftig op de laptop zag tikken. ‘We hebben een rondvaart gemaakt in Coevorden, ik had uitgevonden op internet dat die alleen op dinsdagmiddag is. Op vakantie moet je wel ergens naar toe.’ Ik lach haar bevestigend toe en bedenk dat ik vanmiddag helemaal naar Indonesië geweest ben 😊 

maandag 1 augustus 2022

Campingleven (2)

 

Wij gaan onze derde week op de camping in en ik kan met niet herinneren dat ik ooit eerder zo lang op dezelfde camping ben geweest. En dat terwijl Bernard na één dag mompelde: ’Als die hanen zo blijven kukelen dan gaan we hier weg.’ Die hanen zijn nu onze huisdieren geworden, ze komen vaak even een kijkje nemen in de voortent, nooit geweten dat hanen zulke sociale dieren zijn. Heel nieuwsgierig ook, elke keer als er een nieuwe caravan of camper arriveert komen ze in een horde al kukelekuend aandraven om te zien of er wat te halen valt. ‘Geef ze alsjeblieft niks’, zegt Bernard tegen me. Dat doe ik dus niet  Desondanks komen ze graag bij ons en sommige van hen zijn werkelijk een lust voor het oog. ‘Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ze te slachten, ik weet dat ik veel te veel hanen heb, maar ja, wat doe je eraan?’, zegt de campingbaas.

Mijn eerste gesprek met hem ging over zijn hanen, ik noemde ze ‘het enige minpuntje van de camping’. Dus ik had mezelf meteen al in een kwaad daglicht gesteld. Inmiddels prijs ik elke keer als ik hem zie de schoonheid van zijn hanen en beseft hij dat wij wel meevallen en toen we besloten om nog een week aan onze geplande twee vast te plakken was er geen enkele reden meer om ons als ‘die lastige mensen’ te zien. Hij heeft me zelfs het plekje van de sleutel naar het washok onthuld zodat ik hier al twee wassen in de wasmachine gedraaid heb. De luxe van thuis, op de camping. Volgende stap is dat hij zegt: ’doe de afwas maar in onze afwasmachine.’ Maar dan zou het bijna al geen kamperen meer zijn, ik moet met schamen…

Het echte kamperen doen de fietsers met tent- en al het andere- op de fiets waarvan wij er vele hebben zien komen en gaan op onze hanencamping. Ik spreek steeds weer mijn grote bewondering uit en elke keer krijg ik als antwoord: ’Het is een fiets met ondersteuning hoor.’ Nederige fietsende Nederlanders.