Wij
gaan onze derde week op de camping in en ik kan met niet herinneren dat ik ooit
eerder zo lang op dezelfde camping ben geweest. En dat terwijl Bernard na één
dag mompelde: ’Als die hanen zo blijven kukelen dan gaan we hier weg.’ Die
hanen zijn nu onze huisdieren geworden, ze komen vaak even een kijkje nemen in
de voortent, nooit geweten dat hanen zulke sociale dieren zijn. Heel
nieuwsgierig ook, elke keer als er een nieuwe caravan of camper arriveert komen
ze in een horde al kukelekuend aandraven om te zien of er wat te halen valt.
‘Geef ze alsjeblieft niks’, zegt Bernard tegen me. Dat doe ik dus niet Desondanks komen ze graag bij ons en sommige
van hen zijn werkelijk een lust voor het oog. ‘Ik kan het niet over mijn hart
verkrijgen om ze te slachten, ik weet dat ik veel te veel hanen heb, maar ja,
wat doe je eraan?’, zegt de campingbaas.
Mijn
eerste gesprek met hem ging over zijn hanen, ik noemde ze ‘het enige minpuntje
van de camping’. Dus ik had mezelf meteen al in een kwaad daglicht gesteld.
Inmiddels prijs ik elke keer als ik hem zie de schoonheid van zijn hanen en
beseft hij dat wij wel meevallen en toen we besloten om nog een week aan onze
geplande twee vast te plakken was er geen enkele reden meer om ons als ‘die
lastige mensen’ te zien. Hij heeft me zelfs het plekje van de sleutel naar het
washok onthuld zodat ik hier al twee wassen in de wasmachine gedraaid heb. De
luxe van thuis, op de camping. Volgende stap is dat hij zegt: ’doe de afwas
maar in onze afwasmachine.’ Maar dan zou het bijna al geen kamperen meer zijn, ik
moet met schamen…
Het echte kamperen doen de fietsers met tent- en al het andere- op de fiets waarvan wij er vele hebben zien komen en gaan op onze hanencamping. Ik spreek steeds weer mijn grote bewondering uit en elke keer krijg ik als antwoord: ’Het is een fiets met ondersteuning hoor.’ Nederige fietsende Nederlanders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten