maandag 30 december 2019

Gooi- en smijtwerk


Een paar keer per jaar doe ik aan ‘gooi- en smijtwerk’. Sinds wij uit Kenia terug zijn in Nederland en ik bekend werd met het fenomeen ‘milieustraat’. ‘Milieuheuvel’ zou een beter woord zijn want het is een heuvel van een paar meter hoog waar je je auto-met-weggooispullen op kunt oprijden om die vervolgens in de daarvoor bestemde container te mikken. Gooien is de enige manier om het te doen, op die heuvel sta je boven containers uitziende op wat je voorgangers erin kieperden. Daar stond en sta ik elke keer weer versteld van: complete bankstellen liggen schots en scheef en in de regen. En kasten, lampenstandaards, fietsen, stoelen en tafels. Maar ook prachtige boeken en speelgoed. 

De dichtstbijzijnde ‘milieuheuvel’ hier is in Damwoude, vlak bij Dokkum. Dokkum is op het moment dat ik dit schrijf nog helemaal in kerstsfeer. Overal lonken de lichtjes en etalages naar mensen om kerstspullen te kopen. Het ene al mooier dan het andere. Kerstcadeaus doen niet onder voor Sinterklaascadeaus en bij Kerst hoort natuurlijk een prachtige verpakking met mooi glimmend papier. Verkoopsters zijn er maar druk mee. En het is alleen een kwestie van tijd die dat ene schitterende, prachtig ingepakte cadeautje in een wegwerpartikel verandert. Eigenlijk onthutsend: het ene moment shop je stad en land af om iets te kunnen kopen. Een paar jaar later gooi je hetzelfde ding met een ferme zwaai in de container: zie zo, daar zijn we ook weer vanaf.

 “Onze hulp is in de naam van de Heer, die hemel en aarde (en ook ons mensen) gemaakt heeft en die nooit loslaat wat zijn hand begonnen is.” Het begin van elke kerkdienst zondags. Al een preek op zichzelf: God gooit nooit iets weg wat Hij zelf gemaakt heeft, hoe oud en lelijk het ook is geworden. 

maandag 23 december 2019

Stille Nacht


‘Stille Nacht’ is een lied dat voor en met Kerst gezongen wordt. Een lied dat we zingen in de kerstnacht, 24 december, de nacht dat Jezus geboren werd. God werd mens, werd een piepklein mens, werd een baby. Een baby die uitgroeide tot Jezus van Nazareth die rondging predikende en weldoende. Aan die dingen denken we nog niet met Kerst. Dan gaat het om Jezus als kindje in de kribbe. 

Een baby kan nog niks. Helemaal niks. Alleen maar huilen en slapen. Jezus sprak zelf niet in de kerstnacht. Engelen en herders deden het vol glorie en vol verwondering voor hem. Hij zelf lag daar stil. Zijn eigen spreken zou pas dertig jaar later komen. Wonderlijk eigenlijk dat de Zoon van God in de meeste jaren dat Hij op aarde was stil was. Pas als Jezus zo rond zijn dertigste met zijn bediening begint gaat hij spreken. Daarvoor is hij stil. En ook aan het einde van zijn leven is Hij weer stil. Als Hij de voeten van de discipelen wast en geknield voor hen ligt. Als Hij verhoord wordt door de overheid. Als Hij aan het kruis hangt. Hij spreekt dan slechts een enkel woord, de toespraken zijn voorbij. Zijn eigenlijke werk doet Hij in stilte.

Wat een voorbeeld is dat voor mij. Een voorbeeld dat in de ‘Stille Nacht’ begonnen is en tot nu toe voortduurt. Ik houd van praten en ook preek ik graag. Dan wil ik fijntjes uit de doeken doen ‘hoe het zit met het christelijk geloof’. En dan vraag ik me soms naderhand af of ik echt goed uitgelegd heb ‘hoe het zit’. Jezus begon stil. En eindigde stil. En in dat stille ligt de kern van zijn boodschap. Die stille boodschap is: Ik houd van jou, houd je ook van Mij?

maandag 16 december 2019

Vergeten verleden


‘Ik dacht dat jullie mij vergeten waren. Ik begrijp het wel hoor, jullie hebben overal gewoond en kennen zoveel mensen. Maar toch: het deed wel pijn. Maar nu ben je hier en ik ben er zo blij om. Hoe is het nu met jullie kinderen? En met je ouders? En met Bernards ouders?’ 

Na maanden uitstel en bijna afstel ben ik dan toch in Ternaard beland. Vanaf de Westereen maar een kippeneindje over de Centrale As. Het laatste stuk weg is inmiddels ‘Werelderfgoed van Unesco’. Ik geniet van de weidse vlakte die alleen maar weidser lijkt te worden richting Ternaard. Bijna dertig jaar geleden werd mijn nieuwe huis de gereformeerde pastorie aan de Nesserwei. Met uitzicht op de dijk die Ternaard afgrenst van het Wad. Wadlopers uit heel Nederland komen hier. Ik woonde er. Ver van de drukke Randstad vandaan. Ver van alles vandaan. Maar met mijn prins op het witte paard. Dat was voor mij meer dan genoeg.

En nu doe ik met één autoritje een sprong van dertig jaar in het verleden. De bochten op de weg van Dokkum richting Hantum en Ternaard kan ik nog steeds wel dromen. De verleiding om even langs Hantum te rijden is groot maar ik houd de blik gefocust op mijn bezoek in Ternaard. In haar huis is alles nog hetzelfde. Op een vlizotrap na: ’Dat was altijd mijn grote wens en die is nu vervuld, wat ben ik blij met mijn vliering.’ Dankbaarheid kan in hele kleine dingen liggen.

Op de terugweg overpeins ik mijn eigen leven. Veel weer wensen dan ik destijds had durven dromen zijn vervuld in dertig jaar. Met een schok realiseer ik me dat door die sprong in het verleden. Er rijdt een dankbare vrouw terug over de Centrale As waarboven opeens een regenboog verschijnt. 

maandag 9 december 2019

Allerhande


Eén van de leuke dingen in mijn huisvrouwenbestaan is de gang naar Albert Heijn op gezette tijden. Op zijn minst één keer in de maand, want dan ligt daar voor iedereen de “Allerhande” klaar. Helemaal gratis met allerhande recepten. In Kenia kregen we het blad van een vriendin vanuit Nederland opgestuurd en mijn buitenlandse vriendinnen bewonderden altijd de schitterende culinaire foto’s. In onze tuin in Nairobi hadden we een avocado-boom, dus in de loop van de jaren heb ik veel avocado recepten uitgeprobeerd die me niets kosten. (In Nederland hangt aan een avocado echt een prijskaartje.)

Maar het is hier niet het tijdschrift van Albert Heijn dat ik wil aan prijzen maar het boek van God: de bijbel. Die lijkt in een bepaalde opzichten op de Allerhande. Het is (geestelijk) culinaire stof. Van Jezus zijn de woorden: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van elk Woord dat uit de mond van God uitgaat. (Mattheüs 4:4) De bijbel zou je de Allerhande van God kunnen noemen: Boordevol recepten, oude en nieuwe. Gezonde, en ook lekkere. Voor elk wat wils. Albert Heijn weet dat niet iedereen van hetzelfde soort eten houdt. God weet dat dat ook voor geestelijk voedsel geldt en daarom staan er in de bijbel allerhande verhalen: Psalmen: voor gevoelige mensen. Verhalen: voor mensen die van romans houden. Waargebeurde verhalen, zoals het verhaal van Jezus. En fictie, sommige van de verhalen die Jezus vertelde. Theologische kost zoals de brieven van Paulus, en profetieën zoals de Openbaring van Johannes en een hele serie oudere profeten.

Iedereen die in het bezit van een bijbel is heeft eigenlijk een kleine bibliotheek in huis. (Het woord ‘bijbel’ komt van ‘biblia’: boeken.) En die boeken mogen dan allemaal niet hetzelfde zijn, de ondertoon is het wel: God hield en houdt van mensen!

maandag 2 december 2019

Hartelijk gefeliciteerd


‘Ga je jezelf even lekker verwennen?’ Het is vijf uur ’s middags en al bijna donker. Met een groot gemengd boeket bloemen sta ik achter de kassa bij de Aldi. De man die me aanspreekt heeft waarschijnlijk mijn verrukte blik gezien.  ‘Uh, nee, dit is voor mijn oudste dochter, die wordt vandaag achtentwintig jaar.’ ‘Ziet er goed uit voor uw dochter, mooi vers boeket: gefeliciteerd.’ ‘Ja he, morgen hoop ik de jarige te feliciteren. Toen ze nog bij ons woonde was het 26 november de hele dag feest, nu is ze een werkende moeder en moet het een dagje wachten.

’Ik verheug me op morgen: eerst met de trein naar jarige Maartje en vervolgens met de trein naar mijn moeder, de vierentachtige oma Maartje, naar wie ze genoemd is. In onze familie zijn het allemaal Maartjes. Onze dochter is de vierde generatie. Mijn doopnaam is overigens Margriet Maartje: met zowel de oudere als de jongere Maartje voel ik me verbonden. Naast moeder en dochter zijn het ook hele goede vriendinnen: vrouwen bij wie ik mezelf kan zijn, naar wie ik mijn hart kan uitstorten en die dat ook soms naar mij doen.

‘Hartelijk gefeliciteerd!’ zullen mijn eerste woorden naar de jonge Maartje zijn. ‘En jij gefeliciteerd met je dochter’, zal oma Maartje later uitspreken. In Nederland is dat overal zo de gewoonte: iedereen die bij de jarige hoort krijgt een felicitatie. Niet overal ter wereld doet men dat. In Kenia werden wij er vreemd op aangekeken. Maar als ik met die mooie bos bloemen de Aldi uitloop besef ik opeens dat die man achter de Aldi bijna profetisch sprak: Met de komst van onze dochter Maartje achtentwintig jaar geleden voelden Bernard en ik onszelf heel erg verwend. Het is terecht om “Gefeliciteerd met Maartje”, tegen ons te zeggen!”

maandag 25 november 2019

Jip en Janneke


Wat is de beste Bijbelvertaling? In Nederland kun je je veroorloven om die vraag te stellen. Omdat hier bijbels in de meest uiteenlopende vertalingen te koop zijn voor iedereen. Nederlandse, Engelse, Duitse, Franse, Zuid-Afrikaanse, Spaanse: noem maar op. En met Nederlandse vertalingen is de kous nog niet af: want die heb je in allerlei soorten: de Statenvertaling, de herziene Statenvertaling, het Boek (=Het Levende Woord, even voor de echte kenners), het NBG (Nederlands Bijbelgenootschap, 1951), de NBV (Nieuwe Bijbelvertaling, 2004), de BGT (Bijbel in gewone taal, 2014), de KBV (Katholieke Bijbelvertaling). Ik houd hier maar even op, want anders wordt dit blogje te lang en ik neem aan dat het je nu al duizelt.

Wat is de beste van al deze vertalingen? Die vraag duikt af en toe op. Het juiste antwoord is niet makkelijk. Het levert ook vaak hele discussies op. 'Mensen die niet in de Statenvertaling lezen zijn geen goede christenen.' Of: 'De Bijbel in gewone taal is  Jip en Janneke taal: dat kan toch niet de bedoeling van de bijbel zijn?' Mensen zijn blijkbaar in staat om elkaar af te wijzen op grond van het lezen van de verkeerde vertaling. Dát kan de bedoeling niet zijn, dunkt me.

Mensen die elkaar afwijzen is niet de bedoeling, maar mensen die elkaar om de oren slaan met Bijbelteksten is al helemaal niet de bedoeling. “Het Woord [van God] is mens geworden”, staat in Johannes. God heeft het niet bij woorden alleen gelaten. Hij heeft het niet bij het Oude Testament alleen gelaten. Hij heeft aan de wereld laten zien wie Hij echt is door zelf een mens te worden. Jezus Christus is voor een kind te begrijpen. Kleine kinderen gaan nog niet verder dan Jip en Janneke en Jezus trekt daar zijn neus niet voor op.  

maandag 18 november 2019

Steekpartij


Bewust koos ik dit als titel van mijn blogje van deze week. Om de aandacht te trekken. Want een schrijver wil niets liever dan dat zijn werk gelezen wordt. In ons dorp was vorige week een steekpartij. En het hield de gemoederen bezig. Nu is een steekpartij niet iets uitzonderlijks voor de Westereen. “Mijn Herder is mijn redder”, is een gezegde dat iedereen hier kent. Met ‘Herder’ wordt in dit geval een Duits zakmes van het uitstekende merk ‘Herder’ bedoeld. Die uitdrukking wil dus zeggen: Zorg dat je een mes op zak hebt als je op weg gaat want je weet nooit welke vijand je tegenkomt. 

De dader vorige week was alleen geen Westereender maar een buitenlander. Was het daarom dat iedereen opeens een mening over het drama had? Het zinnetje wat ik het vaakst hoorde was dit: Hoe kan iemand zoiets doen? Hoe komt iemand zover dat hij een ander met geweld kapot wil maken? Natuurlijk vraag ook ik me dit af. De dader haatte blijkbaar het slachtoffer zo erg dat dit nu met steekwonden in het ziekenhuis ligt.

Ik heb nooit een mes op zak. Mijn man wel, van een Noors merk. Maar haat draag ik wel met me mee. Niet altijd en niet naar iedereen toe. Maar wel naar sommige mensen. En neem van me aan dat ik daar mijn redenen voor heb. Er zijn mensen die mij afgewezen en tekortgedaan hebben. Heel oneerlijk. Als ik iemand van hen ontmoet voel ik de haat naar boven komen. Soms schrik ik er van dat dat blijkbaar ook in mij zit. Het zat in Kain die Abel doodde, het zit in elk mens in deze wereld. En vroeg of laat komt het eruit.

Onze ‘zonde’ noemt de bijbel dat. Jezus Christus is gekomen om ons daarvan te bevrijden!   

maandag 11 november 2019

Sta in de weg


Rode lopers: we zien ze niet zo veel meer in Nederland. Op Prinsjesdag op de televisie en af en toe bij een trouwerij. Een luxe trouwerij wel te verstaan. Onze jongste dochter trouwde vorig jaar eind september in het oude stadhuis in Amersfoort en ‘alles klopte’: de rode loper voor het bruidspaar, de zacht-lichte nazomerzon, de bruiloftsgasten in prachtige kleren en natuurlijk het allerbelangrijkste: het bruidspaar als een plaatje uit een tijdschrift.

We stonden met zijn allen te wachten aan de kant van de rode loper die tot op de tegels buiten het stadhuis was uitgelegd. Aan weerszijden van de loper de gasten. Onze kleinkinderen, de twee kleine nichtjes van het verse bruidspaar dartelden er ook rond. ‘Niet op de loper staan, meisjes’, zei hun moeder, ‘die is voor het bruidspaar, wij gaan zo meteen hen toejuichen.’ En daar kwamen ze aan in hun roomkleurige trouw-Volvo-met chauffeur: alles klopte. Als moeder van de bruid kon ik mijn vreugde niet op. Ik stond gelukkig helemaal vooraan, ik zag ze aankomen: zo prachtig, zo blij.

Een ‘loper’ wordt altijd uitgelegd voor bijzondere mensen: de koning en koningin, een bruid en een bruidegom. Die loper geeft aan: dat is voor de hoofdpersoon (of personen) van het verhaal. In het Marcus-evangelie is Jezus de hoofdpersoon. Aan het begin van het evangelie maakt Johannes de Doper dat meteen duidelijk: hijzelf is alleen maar gekomen om de loper voor Hem uit te leggen. Alle aandacht zal naar Jezus moeten uitgaan. Johannes cijfert zijn eigen persoon helemaal weg: ik ben alleen maar een stem die roept in de woestijn. 

Johannes de Doper was de voorloper van Jezus, hij mocht de loper uitrollen en hij is nog steeds een voorbeeld voor iedereen die zelf niet een sta in de weg voor het evangelie wil zijn.


maandag 4 november 2019

Wachten


De laatste opdracht die Jezus aan zijn leerlingen geeft, vlak voordat hij naar de hemel gaat is een beetje vreemd: Hij zegt hen dat ze moeten blijven zitten waar ze zitten en helemaal niks mogen ondernemen maar moeten blijven wachten. Niet wachten op een opdracht, maar wachten op een belofte. Iemand als Petrus kan er duidelijk niet mee uit de voeten want zodra Jezus naar de hemel gegaan is komt hij in actie: Hij bedenkt zich dat ze als leerlingen nu niet meer met zijn twaalven zijn en dat ze moeten zorgen dat er iemand in de plaats van Judas komt. Met zijn allen kiezen ze eerst twee mannen uit en loten vervolgens wie de uitverkorene gaat worden. Ze doen dit al biddend, dat moet toegegeven worden. Maar is dit zo echt de bedoeling van God geweest? In Handelingen 9 verschijnt een zekere Saulus van Tarsus die als Paulus snel een positie als die van Petrus inneemt.

(Op iets) wachten is moeilijk. Wachten in de wachtkamer van een dokter, wachten op de uitslag van een examen, wachten op de juiste levenspartner, noem maar op. Ook wachten op een belofte is moeilijk. Abraham duurde het wachten op kind van Sarah te lang en hij ondernam zelf het één en ander. Net als in het geval van Petrus had dat niet gehoeven, want als God iets belooft, dan komt het altijd goed. Hoe lang je ook moet wachten. Die leerlingen hadden geen idee waar ze precies op moesten wachten. ‘De doop met de Heilige Geest’ was iets heel nieuws. Maar toen het kwam wisten ze allemaal: Dit is dus waar we op moesten wachten. Een wervelwind met zoveel kracht dat ze niet op hun stoelen konden blijven zitten. De Geest zelf stuurde hen precies de kant op die Hij wilde.

maandag 28 oktober 2019

Handen uit de mouwen


‘Meester, wat is het allerbelangrijkste gebod?’ In Jezus’ tijd op aarde werd dit aan hem gevraagd en iedereen die een beetje thuis is in de bijbel weet het antwoord: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Al meer dan veertig jaar heb ik daar mijn handen vol aan. Ik was twintig toen ik de keuze maakte om met en voor Jezus te leven.

Maar soms verlang ik naar meer: dat wil zeggen naar meer concrete aanwijzingen. Want zeg nou zelf: hoe doe je dat: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf? Mijn meest nabije naaste is Bernard, elke dag weer is het mijn opdracht om van hem net zoveel te houden als van mezelf. Ik probeer dat te doen door me in hem te verplaatsen, door niet alleen van mijn eigen gezichtspunt uit te gaan. Valt lang niet altijd mee, maar ik oefen mijzelf. Maar God liefhebben boven Bernard en boven mezelf is een heel ander verhaal. Hoe doe je dat? Wat vraagt God op dit moment van mij?

Vorig jaar werd ik om deze tijd gevraagd om pastoraal werk te doen in de gemeente. Dat kwam toen heel duidelijk op mijn pad. Maar nu? Ik weet het niet. Dus besluit ik om elke dag een hoofdstuk uit ‘Handelingen (van de apostelen)’ te lezen. Om te zien hoe die apostelen dat aanpakten. En meteen al in Handelingen 1 valt me iets bijzonders op: het laatste wat Jezus, vlak voor zijn hemelvaart, aan zijn leerlingen vraagt is om helemaal te niks te doen: ze moeten blijven wachten ‘op de belofte van de Vader’. Hoe zal iemand als Petrus, die graag de handen uit de mouwen stak, dat gevonden hebben? Jezus gaat naar de hemel, en het enige wat hij moet doen is wachten.

(Wordt vervolgd)

maandag 21 oktober 2019

Wonderboom


Ik sta op, ga naar beneden om koffie (voor Bernard) en thee (voor mezelf) te maken en trek de rolgordijnen naar boven. Iedereen is al naar het werk: op het pleintje voor ons huis staat geen enkele auto. Wat er wel staat is de boom in het midden met rondom een zitbank. (Waar ik overigens in drie jaar nog nooit iemand op heb zien zitten.) Die boom is een hele gewone boom, niet een eik of een kastanje. Bovenuit steekt zelfs een vreemde dode tak die altijd in het oog valt. (Ook in drie jaar is die nog steeds niet weggehaald.) Die boom is ooit veelbelovend daar neergezet, compleet met bankje er omheen, maar hij heeft de belofte nooit kunnen waarmaken. 

Alleen is het nu herfst en is die hele gewone boom voor een paar dagen in een wonderboom veranderd: goudgeel van kleur, het stralende middelpunt van ons pleintje. Gauw loop ik naar buiten om een foto te maken en binnen tien minuten hebben op Facebook al meer dan tien mensen hun waardering voor die boom uitgesproken. Dat heb je met bomen in de herfst.

Over een paar dagen staat hij er weer maandenlang kaal en saai bij. Het enige wat dan nog overblijft is hoop: op de lente, de zomer en de herfst. Hoop is iets dat niet echt past bij deze tijd. Op iets dat we nog niet zien wachten we hoogstens een dag, maar dan moet het toch echt zichtbaar zijn anders worden we ongeduldig. Maar: ‘Hoop die gezien wordt is geen hoop want hoe zal men hopen op dat wat men ziet? Maar als we hopen op dat wat we niet zien, verwachten we het met volharding.’ (Romeinen 8)

Misschien heeft God daarom wel de winter bedacht: om mensen te laten oefenen in echte verwachting. 


maandag 14 oktober 2019

Verkeerd uitgelegd


Het verhaal van Maria en Martha wordt vaak verkeerd uitgelegd. Dat gaat dan als volgt: ‘Martha, Martha, leg je bezem neer, al dat werken komt een andere keer.’ Neem een voorbeeld aan Maria, die zit stil te luisteren. Werkheiligheid tegenover devoot stil zijn. En Jezus zou de voorkeur geven aan het laatste.

Maar rijmt dat wel met teksten als: ‘Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook’? Of: ‘De Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen maar om te dienen’. En: ‘Wij moeten werken de werken van degene, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is. Jezus is niet tegen werken en ook niet tegen dienen. Het tegendeel: ‘Juist de werken die Ik doe getuigen van Mij dat de Vader Mij gezonden heeft.’ (Dit zijn teksten uit Mattheüs en Johannes.)

Wat Martha verkeerd doet is niet dat zij hard werkt en dient om het allemaal in orde te maken. Wat wel verkeerd van haar is is haar houding: ze is ongeduldig naar Maria toe en jaloers. Ze vindt zichzelf geweldig en is verbitterd. Ze kan het gewoon niet hebben dat Maria heel rustig bij Jezus zit terwijl zij zich als een gek uitslooft. Ze voelt zich een slachtoffer en eist bijna van Jezus dat Hij iets voor haar doet.

Ik geloof dat Jezus wel degelijk ziet hoe zij zich uitslooft. Maar Hij wil haar iets leren. Het is dezelfde les die Saulus moest leren voordat hij Paulus werd: Hard werken vanuit een negatieve grondhouding stelt niks voor in de ogen van God. ‘Al ware het dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde…maar had de liefde niet, het baatte mij niets.’(1 Corinthiërs 13)

Het ene nodige wat Jezus vraagt en wat eraan ontbreekt bij Martha is de liefde.

(Einde)

zaterdag 5 oktober 2019

Mzungu



Wanneer je als toerist een aantal dagen in Kenia rondloopt kan het niet anders of je leert het woord ‘mzungu’, het Kiswahili woord voor ‘blanke’. Onze vakantie in Kenia bestaat uit anderhalve week in Nairobi: oude bekenden ontmoeten. En een halve week de toerist uithangen aan de kust bij Mombassa. In Nairobi waren we nog Bernard en Margriet, hier aan de kust zijn we alleen ‘mzungu’. Je hoeft maar een stap buiten de deur te zetten of je hoort mensen tegen je roepen: ‘mzungu, mzungu!’ “Er niet op ingaan hoor, ze willen gewoon met je praten en je dan één of ander souvenir verkopen. Dat is het enige vervelend aan Kenia, dat niemand je hier met rust laat”, hoor ik een toerist mompelen. “Niemand kent je hier bij naam hoor, dus doe ook maar gewoon alsof je neus bloedt en loop de mensen straal voorbij”, een andere.

Ik denk aan de Westereen en aan mijn leven als vrouw van de dorpsdominee daar. “Ha Margriet!”, ik hoef maar een stap in het winkelcentrum te zetten of ik hoor dat. Iemand straal voorbijlopen hoort er niet bij in de Westereen. En ik wil dat ook helemaal niet. Want het is toch prachtig om op de hoogte te zijn van elkaars wel en wee? Dit is juist één van de redenen waarom we hier naartoe verhuisd zijn: leven in een gemeenschap waar je de mensen kent. In de Westereen ben ik niet een anonieme ‘mzungu’ maar mag ik wel helemaal mezelf zijn: Margriet Terlouw. Ik heb nu al zin om verhalen te gaan vertellen over wat we hier allemaal beleefd hebben. En dan maar hopen dat niemand me iets van het één of ander wil verkopen. Want Westereenders lijken in dat opzicht een beetje op de Kenianen aan het strand van Mombassa 😊


zondag 29 september 2019

Rijk


We zijn vijf dagen in Kenia -op vakantie- als ik dit schrijf. Het is zondag en na vier volle dagen file in Nairobi nemen we een dag vrij. We gaan zelfs niet naar de kerk: om nog meer mensen te zien en te spreken is simpelweg te veel. Dus de enige dag dat er geen file is hier, zondag, zitten we niet in de auto. Nairobi is een stad met 3 miljoen inwoners die in 50 jaar helemaal uit haar voegen gegroeid is. Stapje voor stapje wordt de infrastructuur nu verbeterd, maar de stad is er nog lang niet. Toen wij tien jaar geleden naar Nederland kwamen waren we blij om van die Afrikaanse files af te zijn, nu maken we mee dat ze nog langer duren. Twee of drie uur in de file om van A. naar B. te komen is de normaalste zaak van de wereld in Nairobi.

Ergens tussen al die autoritten komt Jacinta, onze vroegere ‘housegirl’, op bezoek. Het is een geweldig weerzien want zij was elf jaar lang niet alleen mijn hulp maar ook mijn beste vriendin. Wat hebben we vroeger wat afgekletst. Ze had haar voet nog niet over de drempel gezet en het was alweer als vanouds. Maar ik was vergeten dat Kenianen overal voor bidden. Dat bedacht ik me toen we de koffie-met-lekkers al op hadden. “Ai, ik ben en blijf een Nederlander, die bidden niet zoveel.” Waarop Jacinta lachte: “Dan doen we het nu toch alsnog? Ik in het Lua (haar stamtaal) en jij in het Nederlands.” 

De grote verrassing was dat zij destijds zoiets nooit uit zichzelf voorstelde. In materieel opzicht heeft ze niet veel, geestelijk gezien is Jacinta mijn rijkste vriendin. Het was geweldig om te zien hoe haar geestelijke rijkdom in tien jaar nog groter was geworden.




maandag 23 september 2019

Labyrint


Eén ding is nodig.” Al vanaf mijn studententijd in Groningen boeit die zin me. Zelfs zozeer dat het de titel werd van mijn doctoraalscriptie. Halverwege pedagogiek begon ik destijds met theologie en toen stuitte ik op een bekende pedagoog/theoloog uit de zeventiende eeuw: Johan Amos Comenius (1592-1670) Deze schreef een boekje met als titel: ”Het ene nodige.” Gebaseerd op het verhaal van Maria en Martha.

Die Comenius leidde allesbehalve een rustig leven. Hij werd geboren in het tegenwoordige Tsjechië in een tijd dat er fervente godsdienstoorlogen woedden. Meerder keren verloor hij huis en haard en zelfs zijn hele bibliotheek ging in vlammen op. De laatste twintig jaar van zijn leven woonde hij als vluchteling in Amsterdam. Daar schreef hij “Het ene nodige”. 

Comenius was zowel theoloog als pedagoog en kende de kneepjes van het schrijversvak: hij begint zijn redenering niet met de bijbel maar met de levenservaring van de meeste mensen. Zo schrijft hij: ”Eigenlijk is ons leven een groot labyrint, een groot doolhof waar we steeds voor nieuwe keuzes staan, vaak de verkeerde kant oplopen en altijd maar weer hopen dat onze inspanningen ergens goed uitkomen.” (Ook in de 21e eeuw heel herkenbaar. Zo lijden veel jongeren aan keuze-stress op het gebied van studiemogelijkheden: hoe weet je of jouw keuze de beste is?) Op allerlei terreinen staat een mens voortdurend voor keuzes waarvan hij van tevoren niet weet of die goed uit zullen pakken. Een mens heeft eigenlijk een wijs Iemand nodig die hem voortdurend helpt bij het maken van beslissingen. Iemand die bij machte is van bovenaf naar het labyrint van de wereld te kijken.

Zo Iemand is voor de mensen op aarde gekomen: Jezus Christus de Zoon van God. Zonder Hem blijft een mens ronddwalen in deze wereld zonder te weten waar hij uit zal komen. 

(wordt vervolgd)


maandag 16 september 2019

Druk


Het woordje ‘druk’ is een modewoord in Nederland. Mode in de zin van: iedereen gebruikt het. ‘Hoe gaat het met je?’ ‘Goed hoor, maar wel druk’. Of: ’Beetje druk maar dat hoort erbij.’ In Nederland is het leven leuk én druk. Veel te druk is niet leuk, want dat kan een burn-out opleveren.

Maar ingewijden beweren dat een echte burn-out nooit door te veel drukte maar eerder door niet passend werk of een verkeerde werkomgeving komt. En in dat geloof blijven we met zijn allen lekker druk. (Ik heb jaren in Kenia gewoond en daar is iedereen veel minder geobsedeerd met druk zijn. Dat heeft ook zo zijn redenen: het werkloosheidspercentage is daar 40%, bij ons 5 %.)Toch is druk zijn is niet typisch iets voor Nederlanders in de een en twintigste eeuw. Martha uit Lucas  kon er ook wat van. Wanneer Lucas over haar vertelt introduceert hij haar als gastvrouw van Jezus, vervolgens beschrijft hij hoe haar zus  naar Jezus zit te luisteren. En dan staat er: ”Máár Martha…” Wat Martha doet wordt in contrast met Maria beschreven: Maria zit stil te luisteren, máár Martha loopt druk heen en weer.

‘Hoe was het eigenlijk om Jezus als gast te hebben in je huis, Martha?’ ‘Tja, wat moet ik daar over zeggen, het kost je veel. Aan geld en aan energie. Wat moet er veel geregeld voordat dertien hongerige mannen gevoed zijn en alles in orde is gemaakt voor het slapen. Nu houd ik er best van om te dienen, het is ook wel een beetje mijn gave, diep in mijn hart ben ik er eigenlijk wel trots op. Is iets echt typisch Joods he? Maar het vreemde is dat het leek alsof Jezus helemaal niet door had hoe druk dit allemaal voor mij was.'

(Wordt vervolgd)


maandag 9 september 2019

Gastvrij


Maria en Martha: wie kent ze niet? Die twee zusters in het Nieuwe Testament. De ene de bedrijvige, de ander de passieve. Een openhartige vriendin fluisterde mij eens toe: “Die Maria stoort mij altijd, zo gedwee zoetig in haar kleine hoekje. Geef mij maar de stoere Martha. Onbegrijpelijk dat Jezus haar terechtwijst.” Onlangs zei een ander: ”Wij vrouwen zouden moeten bestaan uit een combinatie van Martha en Maria”. Ook iemand die blijkbaar niet uit de voeten kan met Maria. 

Jaren geleden woonde ik als student in Groningen met een echte Maria. Ze heette Ali, maar in haar doen en laten was het Maria: ze ging er nooit op uit, zat altijd in haar kamertje. Te bidden en bijbel te lezen. Van de weeromstuit ging ik er wel vaak op uit en nodigde altijd zoveel mogelijk mensen uit voor het eten om maar niet alleen met haar te hoeven zijn. Diep in mijn hart keek ik op haar neer,  want zeg nou zelf: gastvrijheid is toch de christelijke deugd bij uitstek?

“Martha ontving Jezus in haar huis.” Zo begint het gedeelte. Jezus trok namelijk rond en had zelf geen huis. Dus Martha bood logies en ontbijt en diner. Ze stelde haar huis open voor Jezus (en zijn twaalf leerlingen.) Martha was een Oosterse vrouw en dus gewend om dergelijke dingen te doen. Toch is ook in het Midden-Oosten dertien mensen aan tafel niet niks. Maar Martha geloofde dat Jezus niet de eerste beste rabbi was. Ze had naar zijn preken geluisterd en wonderen meegemaakt en ze was er misschien wel trots op ook dat Jezus bij haar wilde logeren.

En toch…Ergens ging er iets mis. Martha mocht dan wel de gastvrouw zijn, echt gastvrij in de meest letterlijke zin van het woord was ze niet.

(Wordt vervolgd)

maandag 2 september 2019

Spannend


Het is 1 september en onze tuin laat het zien. Het kleurrijke maakt plaats voor bruintinten en er is volop werk aan de winkel. Uitgebloeide planten weghalen en bladeren harken. Met een bos bijna uitgebloeide lathyrus loop ik naar de keuken om een bijpassend vaasje te zoeken. Met mijn neus bijna begraven in die bloemen want er is voor mij niets spannender dan de geur van lathyrus. Iedereen die op bezoek komt op de Balstien 8 moet eraan geloven: ”Ruik eens even, geweldig he? ”Ja, lekkere geur hoor”, is meestal de reactie waarna er weer tot de orde van de dag wordt overgegaan.

Maar mijn verhouding tot lathyrus is niet zomaar iets van het gewone leven van alle dag. Als meisje van acht mocht ik, samen met mijn zusje van zeven, twee keer achter elkaar bruidsmeisje zijn. Een broer en een zus van mijn moeder trouwden vlak na elkaar. Om die reden droegen we op beide bruiloften dezelfde lichtblauwe jurkjes gemaakt van stof met een schelpachtige structuur. Ik zie die jurkjes nog voor me en vond ze fascinerend. De eerste trouwerij was eenvoudiger dan de tweede. Bij de tweede kwam er bij het jurkje een kort wit jasje en werd mijn lange haar met veel speldjes opgemaakt. Bij de eerste was het alleen een paardenstaart en kregen mijn zusje en ik een bruidsboeketje uit de tuin van de ouders van de bruid. Van lathyrus dus.

De geur van lathyrus is voor mij hetzelfde als een superspannende belofte voor de toekomst. Als meisje van acht besef je goed dat je nog ‘maar een kind bent’. Wij deden niet echt mee met de ouderen op die bruiloften. Maar die geur van lathyrus riep iets in mij op dat niet te beschrijven is met woorden: Ook jou staat iets fantastisch te wachten.

maandag 26 augustus 2019

Eerlijkheid


‘Meester wij weten dat God u gestuurd heeft om onze leraar te zijn. Want we zien dat God u helpt om al die wonderen te doen.’ Aan het woord is een Joodse geestelijke aan het begin van de jaartelling. Hij heeft een gesprek met Jezus van Nazareth. Tweeduizend jaar later is deze Jezus bekend als Jezus Christus. Op het moment dat Nicodemus (de naam van de man) met Jezus spreekt is daar nog weinig duidelijkheid over. Men kent Jezus als een rondtrekkende rabbi die geweldige preken houdt, preken die gepaard gaan met opzienbarende wonderen. Niet zomaar een mens. Een heel bijzonder mens. Met heel veel wijsheid en blijkbaar ook heel veel kracht.

Wie is die man? Overal fluistert dat rond. De joodse geestelijkheid ziet met lede ogen aan hoe het volk deze Jezus meer ziet zitten dan hen. Nicodemus is anders: hij erkent voluit dat Jezus door God gezonden is. Dat je hem serieus moet nemen. En hij spreekt dat uit. Maar Jezus’ reactie op hem is vreemd: ’Waarachtig, ik verzeker je, alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien.’ Met andere woorden: Nicodemus, je denkt wel dat je weet wie ik ben, maar dat is niet zo. Je zult daarvoor eerst opnieuw geboren moeten worden. Opnieuw geboren? Nicodemus snapt er niks van. Opnieuw geboren: hoe kan dat wanneer je al een oude man bent? Maar Jezus bedoelt het geestelijk en vertelt aan hem -als eerste in dit evangelie- dat Hij verhoogd zal worden (aan een kruis) en daar zal laten zien wie Hij echt is: Gods Vergeving voor de mensheid.

Vergeving is voor mensen die beseffen dat ze fout zitten. Fout naar God toe. En die bereid zijn dat eerlijk toe te geven. Dat soort mensen zijn er klaar voor om opnieuw geboren te worden.


maandag 19 augustus 2019

Toen het leven nog van ons was


“Toen het leven nog van ons was”, is de titel van een boek van de Spaanse schrijfster Marian Izaguirre. Op de voorkant staat een kleurenfoto van een groep jongetjes met vooroorlogse kleren. Een foto van een tijd dat kleurenfoto’s nog niet bestonden. Alleen de achterkant van die jongetjes is zichtbaar want ze staan met zijn allen voor een etalage. Niet van een speelgoed- maar van een boekenwinkel. Ook een winkel van voor de oorlog. In dit geval van voor de Spaanse burgeroorlog van 1936-1939. Die oorlog veranderde alles in Spanje. Ook het leven van de hoofdpersoon, een vrouw die in Madrid leeft. Ze beschrijft die stad zo dat je als lezer niks liever wilt dan ook daar gaan wonen. Zo verging het mij althans toen ik dit boek begon te lezen.

“Toen het leven nog van ons was.” Was het leven ooit van mij? Met die vraag in mijn achterhoofd ging ik lezen. Die jongetjes op de voorkant met hun alpinopetten deden me denken aan mijn eigen jeugd, vijftig jaar geleden. Was het leven toen van mij? Is het leven nu van mij? Doe ik nu wat ik doe omdat ik graag doe wat ik doe? Of leef ik mijn leven volgens door anderen opgelegde regels? Onder de dictator Franco leefden veel mensen in Madrid onder het bestaansminimum. De boekhandelaar doet iets ‘gewoon omdat hij er zelf zin in heeft’: hij legt een geopend boek in de etalage en schrijft eronder: “Iedereen die dagelijks een pagina uit dit boek leest krijgt het gratis cadeau als hij het uit heeft.” 

Vandaar die foto van die jongetjes. Met een boekhandelaar die beseft dat zijn leven meer is dan het eigendom van de overheid begint dit boek. Van wie is jouw leven: van jezelf of van…?

maandag 12 augustus 2019

Dankbaar


Hoe langer de zomer duurt, des te meer bijen en vlinders in onze tuin rondfladderen. Allerlei soorten en kleuren. De ene al mooier dan de ander. Ik ben trots op mijn tuin en aan mij zal het niet liggen dat er steeds minder bijen zijn. Ze weten onze tuin te vinden en doen zich te goed aan de vlinderstruiken, de zinnia, margrieten, goudsbloemen en kamille. En dat is nog maar een greep uit onze vlinder-en bijenkeuken. Voor elk wat wils hier.

Maar tussen al die insecten hipt elke dag een merel. Die deed dat al voor dat de tuin in bloei stond. De bloei is niet dankzij maar ondanks die merel want het vogeltje was dol op de zaadjes die ik in maart plantte. Elke ochtend ontdekte ik opnieuw dat de merel de grond had rondgewoeld om die zaadjes te pakken te krijgen. Gelukkig zaaide ik in overvloed en doen de vlinders zich nu te goed aan de zinnia.

Het blijft overigens al die weken bij die ene merel. De rest van de vogels in de Westereen houdt het voor gezien wat onze tuin betreft. Op een paar duiven na. Ik weet ook dat het steeds dezelfde merel is want één van zijn vleugels is een beetje stuk. En ik weet hoe dat kwam. Nog vroeg in het voorjaar was de (toen nog kleine) merel een keertje de verkeerde kant opgevlogen: in plaats van de tuin uit onze carport in. En daar was ie ingesloten vanwege de caravan die hem het zicht belette. Bernard moest eraan te pas komen om hem te bevrijden uit zijn benarde situatie. Hoe lang dat benarde geduurd heeft weet ik niet, maar dat hij blij was met zijn bevrijding is ons wel duidelijk. 

Die ene merel in onze tuin is gewoon een dankbare merel.

maandag 5 augustus 2019

Fluisteren


“Oma, zullen we even in het oor fluisteren doen?” Nynkes zusje Louise zit op mijn schoot en het is warm. Ze is moe gespeeld van al het moois is dat de camping te bieden heeft: een zwembad, een speelbos en veilige wegen om rond te sjezen op haar loopfiets (“fietsloop”). Ze loopt echt als een speer op dat fietsje om haar grote zus op een echte fiets bij te houden. Twee en half jaar en heel pittig: “Ik ben een pittig meisje”. Als ik haar vraag: ”Wat is dat pittig?” is het antwoord: ”Dat weet ik niet”.

Louise leeft nog van het horen. En in het oor horen fluisteren vindt ze leuk. Dus doe ik wat ze vraagt en fluister heel zachtjes, zodat niemand het kan horen dan zij alleen: ”Ik vind jou lief.” Ze schuift haar hoofdje naar mijn oor en fluistert terug: ”Daar word ik heel blij van.” Dat ontroert me. Een klein meisje dat blij wordt om te horen dat van haar gehouden wordt. En daar dan ook nog antwoord aan geeft: ”Dáár word ik blij van.” Van al het bovengenoemde van onze camping werd ze ook blij. Dat is de allereerste keer in haar korte leventje dat ze kampeert en alles is spannend. En toch: die fluistering: ”Ik houd van jou”, gaat niet langs haar heen. 

God houdt van de wereld. Van ieder mens in de wereld. Hij fluistert de hele dag ons in het oor: ”Ik vind jou lief.” Horen we dat? Of zijn we te druk met al het moois dat de wereld te bieden heeft. En als we het horen, geloven we dan dat Hij dat meent. Dat Hij dat heeft laten zien door zijn enige Zoon bij ons te brengen om het helemaal goed te maken tussen Hem en ons.




maandag 29 juli 2019

Toekomst en toeval


Is dromen over de toekomst alleen voor jonge mensen? Toen ik jong was droomde ik veel. Ik was net veertig toen wij naar Kenia afreisden en wat we daar beleefden hadden we op geen enkele manier van tevoren kunnen plannen. Nu zijn we alweer tien jaar in Nederland, waarvan de afgelopen drie in Friesland. Wat gaat de toekomst brengen? Ik merk dat ik nog niet uitgedroomd ben.

De meeste Nederlanders houden ervan om toekomstplannen te maken. We hebben dan ook planbureaus voor van alles en nog wat. We plannen onze carrières, onze vakanties, onze gezinnen en ga zo maar door. Sommige dingen zijn beter te plannen dan andere: het krijgen van kinderen bijvoorbeeld. Soms lukt dat niet en soms krijgen we ze toevallig. Iets waar we helemaal geen invloed op hebben is het weer. Kijk maar naar wat er gebeurde in de Tour de France dit jaar: lang uitgedokterde schema’s moesten helemaal veranderd vanwege een toevallige weersituatie. Deze zin uit de krant vat het samen: ”Regen, modder, gestaakte etappe en Colombiaan Bernal in het geel.” Voor de laatste een jongensdroom die opeens werkelijkheid werd.

In mijn leven was en is veel toeval. Het ontmoeten van Bernard bijvoorbeeld. Toen ik destijds predikant wilde  worden in Hantum verzuchtte mijn vader: ”Geen goed plan, daar vind je nooit een man en dat is toch jouw toekomstdroom?” Ik ging in geloof en daar verscheen toevallig Bernard op mijn levens-toneel. Mijn meisjesdroom kwam toch uit. Een christen mag geloven dat zijn Schepper een Meesterbrein heeft. Wat hier op aarde toeval mag lijken is in de hemel bedacht door Iemand met veel toekomstvisie.

Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben.” (1 Corinthiërs 2:9)  


maandag 22 juli 2019

Maxima


"Maxima" leerde ik als woord kennen in 2 Gymnasium. Het is het Latijns voor "grootste". Bijna twintig jaar is Maxima de grootste vrouw in Nederland, figuurlijk gesproken. Want ze is onze koningin. Haar ouders kozen die naam voor haar niet wetende dat die zo toepasselijk zou worden. Want Maxima is inderdaad het ‘grootste’, populairste, best geklede en meest goedlachse lid van ons koningshuis. Zelfs anti-royalisten hebben een zwak voor haar: met Maxima kunnen we als Nederlands volk voor de dag komen.


Maar een paar weken geleden ging het even mis. Maxima was als VN-vertegenwoordiger op bezoek in Saudi-Arabië en sprak daar met de kroonprins. Uiteraard werd er een foto gemaakt en Maxima stond erop zoals ze is, niet breed lachend, wel met een glimlach.  Ik vermoed dat het die glimlach was waarom ze kritiek kreeg op dat onderhoud. Die kroonprins heeft namelijk een politieke moord op zijn geweten en Maxima had dat serieus aan moeten kaarten. Iedereen sprak erover. Premier Rutte en koning Willem Alexander zelf moesten eraan te pas komen om dit voor haar recht te breien.

Maxima zelf bleef in de luwte en kwam weer aan het woord tijdens de zomer-fotosessie op Huis ten Bosch. "Hoe doet u dat eigenlijk, uw werk als ambassadeur combineren met het gezin?" Maxima's antwoord lag mijlenver van de politiek. Ik heb haar nog nooit zó horen spreken: "Oh, dat werk gaat allemaal zo effectief mogelijk. Ik probeer altijd zo snel mogelijk weer thuis te zijn bij de kinderen, want die gaan voor alles." Ik had met haar te doen. Ook onze grote koningin moet dus -als het er echt op aankomt- weten wat haar plaats is: de moeder van haar gezin. En dat terwijl ze als Koningin der Nederlanden en als vrouw van onze Koning echt een van de allergrootsten is.


dinsdag 16 juli 2019

Loslaten


Losgemaakt worden, van een of andere verslaving, is fijn. Loslaten is moeilijk. Ooit trok een tandarts bij mij een tand uit die echt problemen gaf. Die tand werd losgemaakt en ik was er blij mee. Maar loslaten is nooit alleen maar fijn en meestal moeilijk. Als ouders je kinderen loslaten wanneer ze volwassen geworden zijn: De één kan dat beter dan de ander, maar het kost altijd wat. Loslaten is namelijk iets verliezen waar je aan gehecht was. Dat je leven vorm en inhoud gaf. Waar je van hield.

Ik houd van mijn tuin. Iedereen die mijn blogjes leest weet dat. En die tuin moet ik een aantal weken loslaten want we zijn er op uit met de Kip. Dat betekent dat ik de eerste bloei van de Agapanthus en Dahlia’s niet mee zal maken. Dat loslaten kost wat, ik geef het eerlijk toe. Als ik niet met Bernard getrouwd zou zijn was ik thuisgebleven. In elk geval tot en met de Agapanthus uitgebloeid was. Maar nu zijn we vorige week weggereden naar een kleine, rustige, boerencamping waar we niet eerder waren. Wij googelen altijd op ‘rustig en klein’ en laten ons dan verrassen. Deze keer was de verrassing groot. Heel groot. De camping is heel klein en heel rustig. Dat was wat we gehoopt en verwacht hadden. Onverwacht was de groente-en bloementuin die erbij hoorde. “Je mag alles plukken en oogsten wat je wilt. 

Het kost niets”, vertelde de campinghoudster. Dus staat er nu in de Kip een vaas met zelf geplukte Dahlia’s en Margrieten. En aten we gisteren peultjes en tuinbonen die ons niets gekost hadden. Het voelt allemaal als een stralende knipoog van God die zegt: ”Wie zijn leven zal verliezen zal het vinden.” Nooit geweten dat vers geplukte tuinbonen zo lekker zijn!

maandag 8 juli 2019

Vrucht


Het is 3 juli en dus is Mattheüs 3 aan de beurt. Dat zit zo: Bernard en ik hebben ons voorgenomen om in de maand juli, onze vakantie maand, samen het Mattheüs evangelie te lezen. Dat heeft 28 hoofdstukken, dus kunnen we drie dagen smokkelen. Als je 61 jaar bent heb je Mattheüs uiteraard al vele malen gelezen. Maar de bijbel zou de bijbel niet zijn als die niet steeds iets nieuws te vertellen heeft. Zoals vanmiddag. 

Ik zit in de tuin het hoofdstuk van de dag te lezen. Johannes de Doper verschijnt in Mattheüs 3 ten tonele. “De voorloper van Jezus Christus”, zo kende ik hem al als kind. Ik begreep daar destijds niets van, wat is een voorloper? Nu weet ik dat hij degene is die als eerste vertelt dat de Messias geboren en opgegroeid is en dat het bijna zover is voor Hem om op te treden. ‘Let op Hem’, zegt Johannes, ‘zorg dat je ervoor klaar bent om Hem te ontmoeten.’ Johannes legt als het ware de loper uit voor Jezus. Figuurlijk gesproken uiteraard. ‘Bekeer u want het koninkrijk van de hemel is nabij’, daarover gaan al zijn preken en iedereen is daar zo ondersteboven van dat Johannes er gewoon een dagtaak aan heeft om al die bekeerlingen te dopen. Wat een feest he? Nee dus. Johannes is niet onder de indruk van al die bekeerlingen. Tegen sommigen zegt hij: ’Brengt dan vrucht voort die aan de bekering beantwoordt.’ 

Dit zinnetje springt er uit voor mij  terwijl ik mijn bloeiende tuin overzie. Niet alles wat ik geplant heb is mooi gaan groeien. Vrucht voortbrengen kun jezelf niet doen. Dat moet God bewerken. Je kunt alleen de randvoorwaarden scheppen. Dat kost geduld en tijd. Opeens begrijp ik waarom een eenmalige bekering nog niet zoveel zegt. 

maandag 1 juli 2019

(Sint) Maarten


Sint Maarten, Sint Maarten, de koeien hebben staarten, de meisjes hebben rokjes aan: daar komt Sinte Maarten aan. In november zingen de meisjes en jongens dit. Eind juni 2019 zong iedereen in Friesland voor Maarten van der Weijde die inmiddels door zijn enorme zwemprestatie ook al bijna heilig is verklaard.

En zeg nou zelf: wie zou hem dat na doen? Deze -boven gemiddeld- lange Nederlander presteerde het om de Elfstedentocht niet op schaatsen, noch op de fiets, maar al zwemmend te doen. Geen Fries was eerder op dat idee gekomen. Maarten is dan ook niet de eerste de beste. Hij won voor deze bijzondere juni maand al veel zwemwedstrijden waaronder goud in China tijdens de Olympische Spelen van 2008. Maar door Friesland zwemmen was niet bedoeld om een of ander medaille te halen. Ook niet om Friesland eens even mooi op de kaart te zetten (wat intussen wel gebeurd is 😊). Maarten deed het om ‘geld te verdienen’ voor kankeronderzoek. Zelf was hij patiënt, maar hij is genezen en nu zo dankbaar dat hij zijn talent inzet voor een hoger doel. En iedereen, in en buiten Friesland, was in de ban van Maarten voor vier dagen. In ons dorp was het stil op straat. De mensen zaten voor de tv of stonden ergens langs het water Maarten toe te juichen. En dat moet hem enorm geholpen hebben om niet op te geven.

Een sportprestatie als deze is niet voor iedereen weggelegd. Maar ‘ervoor zorgen dat je de eindstreep haalt’ wel. Iedere volgeling van Jezus heeft met zijn eigen wedloop te maken. Soms is het -zoals bij Maarten- zichtbaar waar iemand doorheen gaat, vaak is het verborgen. Dan staat er niemand aan de kant te juichen. Wat eenzaam moet de grootste Heilige aller tijden, onze Here Jezus vaak geweest zijn.



maandag 24 juni 2019

Vakantie



Eén en twintig juni is gepasseerd, de zomer is begonnen en de eerste vakantiekiekjes verschijnen. Vroeger moest je daar lang op wachten: eerst je fotorolletje uit het fototoestel halen, vervolgens naar de fotograaf, dan een halve week of nog meer wachten en daarna je eigen mapje met vier en twintig of zes en dertig stuks ophalen.De meeste mensen deden dat als ze weer thuis waren. Foto’s kijken was het nagenieten met familie en kennissen.

Nu is dat allemaal een ander verhaal. In mijn kamertje in de Westereen krijg ik dagelijks tientallen foto’s uit Verweggistan. Thailand is momenteel in trek als ik die foto’s en filmpjes moet geloven. Vakantiebelevenissen delen doe je ook niet meer alleen met vrienden maar met iedereen op Facebook. Zo leer ik trouwens een heleboel mensen uit onze gemeente kennen.

Maar vorige week kwam er een ansichtkaart door de bus. Een ouderwetse kaart. Uit Gelderland. Van een ouder echtpaar dat als afzender alleen hun voornaam had geschreven. Gelukkig was ik wel eens bij hen op bezoek geweest dus kende ik hen. Op de voorkant stonden zeven kleine kiekjes. De grootste van die zeven in het midden: de afbeelding van een echtpaar op de fiets. Voor oudere mensen hier is dat de ultieme vakantiepret.

 De achterkant heb ik wel tien keer gelezen:

               Met ons gaat het goed
                  bij jullie ook.
                  Er is al weer een week voorbij.
                  nog een week
                  en dan gaan we weer naar huis

                  groeten
                  van Sybe Antje *

Ik weet niet wie de kaart schreef, Sybe of Antje. (Oudere Friese vrouwen noemen soms de naam van hun man voor hun eigen naam.) Maar ik lees en herlees het als een gedicht. En dat gedicht raakt mij meer dan twintig foto’s uit Thailand op een rij. 

*(De namen heb ik veranderd)






maandag 17 juni 2019

Klagen


De regen klettert op het afdak achter ons huis. Dat afdak hebben de vorige bewoners aan de achterkant laten plaatsen en daardoor is het huis ietsje langer geworden. Bij de eerste stap naar buiten word je dus niet kletsnat. Maar nu zie ik dat het afdak aan de achterkant lekt. En daardoor wordt de tuinstoel die precies daar staat nat. Bah! Ik trek de stoel wat verder naar binnen en bekijk de lucht: grauw en bewolkt. Een binnen-zit dagje dus. Alsof de winter nog niet voorbij is.

Tijdens de koffie staar ik aan de voorkant van ons huis naar de tuin. Het gras ziet er groener uit na een nacht met regen. Dat moet ik toegeven. En eigenlijk was en is de grond veel te droog. De boeren verlangen al weken naar regen, dat is mij toch ook niet ontgaan? Waarom dan toch dat geklaag? Zelfs onze olijfboom in de achtertuin heeft immers regen nodig? Maar klagen zit in het menselijk bloed. De bijbel is daar heel duidelijk over. Het volk Israël wordt na generaties lang zwoegen voor de Egyptenaren in de vrijheid gesteld. Al na een paar maanden begint het geklaag en wil het terug naar dat oude zware leven omdat het nieuwe toch niet precies is wat ervan verwacht werd.

Wij mensen hebben oneindig veel mogelijkheden, ‘gemaakt naar Gods beeld’, dat zegt al genoeg. Maar daarmee zijn we nog niet God zelf. God is in de hemel, wij zijn op de aarde. Hij heeft het totaaloverzicht, Hij weet precies wat ons te wachten staat, waarom regen soms nodig is en een andere keer juist niet. Klagen is iets voor kortzichtige mensen. Mensen die geloven in de hemelse Vader en zijn Zoon Jezus Christus zouden beter moeten weten: het allermooiste ligt immers klaar in de hemel voor hen.


maandag 10 juni 2019

Workaholic


Gisteren was het eindelijk zover en liepen we over het terrein van de Bonifatiuskapel. De kapel was omgetoverd tot een theater waar “Titus, leven tussen stilte en stress” werd opgevoerd. Toneel, zang en dans over de beroemde katholieke, Fries, Titus Brandsma. Vanwege de tragische afloop van zijn leven in Dachau in 1942 spreekt hij anno 2019 nog steeds tot de verbeelding. Tijdens zijn leven was hij in Nederland bekend, zowel binnen als buiten katholieke kringen. Want hij publiceerde wekelijks artikelen over allerhande onderwerpen. Hij had een brede visie op het leven maar het fundament van alles was zijn rotsvast geloof in Jezus Christus.

Wij waren onder de indruk, van alles: de acteur die Titus speelde, de twee acteurs die -soms al zingende-vertelden. De ene beeldde “God” uit, de andere de “duivel”. In het verleden gebeurde dat heel vaak zo, net als overigens in het Bijbelboek Job: God en de duivel die met elkaar in gesprek zijn. Voor toehoorders (of lezers) ontstaat zo automatisch de vraag: Hoe denk ik eigenlijk zelf over bepaalde zaken?

Weer thuis lees ik de recensies. In één van hen wordt Titus Brandsma als een ‘workaholic’ beschreven. Dat woord heeft een negatieve klank. En die recensie raakt mij op een negatieve manier. Want Titus Brandsma was niet een workaholic: iemand die verslaafd is aan werk. Hij kreeg als ingetreden Karmeliet de naam Titus. Dat moet hem blij verrast hebben want zijn vader heette zo. Het is ook de naam van een Bijbelboek, ‘de brief van Paulus aan Titus’. Uit pure interesse lees ik dat Bijbelboek weer eens door. En wat me dan opvalt is verrassend: meer dan vijf keer wordt daar over ‘goede werken’ gesproken. “Blink daarin uit”, roept Paulus Titus toe. De Friese Titus heeft dat ongetwijfeld vaak gelezen en in zijn leven helemaal waargemaakt.  


maandag 3 juni 2019

Gods tuin (2)


Heb jij dat ook wel eens: dat je jezelf te moe voelt om zelfs maar uit bed te komen? Dat je overal tegenop ziet? Ontbijt klaarmaken, uitkiezen wat voor kleren je zult aantrekken, boodschappen doen, badkamer schoonmaken, kamer stofzuigen. Alleen al van het opschrijven word ik moe.

Wanneer ik me zo voel grijp ik altijd naar mijn lievelingsvers: ”Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.” Toch geweldig dat dit in de bijbel staat. Vermoeid zijn is dus niet typisch iets voor onze hectische 21 eeuw. Twintig eeuwen geleden hadden mensen daar ook al mee te kampen. En Jezus heeft oog voor ze. Hij ziet ook dat het om veel mensen gaat want hij spreekt over ‘allen’. Iedereen die vermoeid en belast is moet bij Hem komen. Maar waarom eigenlijk? Wat heeft Hij te bieden aan uitgeputte mensen?

Ik peins erover en loop even door mijn tuin. Elke dag heeft die wel een verrassing voor me in petto, vandaag is dat een klein lichtblauw bloemetje dat vlak boven de grond uit een bolletje is gekomen. Ik was bijna vergeten dat ik het geplant had. “Kijk eens naar de bloemen,’ zegt Jezus ergens anders, “ze vermoeien zich niet met werk.” Ik ben alleen geen bloem, het enige wat zo’n bolletje hoeft te doen is rustig te blijven staan op de plek waar het geplant is.

Maar zou God, die blijkbaar dag en nacht aan het werk is geweest om dat tere fijne bloemetje uit dat bolletje te laten groeien, mij vergeten omdat ik geen bloem ben? Is mijn grootste valkuil misschien dat ik vaak vergeet dat het God Zelf is die het eigenlijke werk in mijn leven doet? Met een onzichtbare hand maakt Hij er toch steeds iets heel moois van?

  


maandag 27 mei 2019

De tuin van God


Ik houd van de zomer en die is bijna aangebroken. Wakker worden van het zonlicht, lange lichte avonden, studeren op mijn eigen kamertje boven (in de winter is het daar te koud), zonder jas naar buiten en ‘last but not least’: werken in de tuin. Daar krijg ik eigenlijk nooit genoeg van. Aan poetsen in huis heb ik een hekel, maar tuinieren is een hobby. In de Westereen deel ik die hobby met het halve dorp, de ene tuin is al mooier dan de andere.

Vanavond heb ik ‘Ipoemia Knowlians’ geplant. Tegen de schutting. Gekregen van een gemeente lid. Hij had deze zelf bij een kwekerij gekocht: “Hele mooie plant, ik kan de naam alleen niet onthouden.” Daarom gaf hij me er een kaartje met naam bij. In het Nederlands heet ie ‘Klimmende winde’. Ziet er inderdaad veelbelovend uit op internet. En nu de temperatuur eindelijk aan het stijgen is heb ik grote verwachtingen.

Dat is misschien wel de reden waarom ik tuinieren zo leuk vind: je spit wat rond, zaait en plant, begiet een beetje, geeft wat mest, snoeit wat bij en dan is het afwachten. Want God doet het eigenlijke werk. Maar toch ook weer niet: ik werk met Hem mee. Hij laat alles groeien en ik zorg ervoor dat de randvoorwaarden op orde zijn. Werken in de gemeente lijkt er eigenlijk op: je spit wat rond, zaait en plant, begiet een beetje, geeft wat mest en snoeit wat bij en dan is het afwachten. Zullen er mensen gaan groeien en bloeien in Jezus? Zullen ze standhouden als het weer niet meezit? Zal de gemeente zich gaan uitbreiden? En zal er nieuwe jonge aanwas bijkomen?

Het is fantastisch om te zien dat dat inderdaad gebeurt: er groeit en bloeit veel moois in onze gemeente.


maandag 20 mei 2019

Lekker ite


Ik loop de afhaal Chinees in Dokkum binnen en haal opgelucht adem: er zijn geen wachtenden voor me. Maar omdat de koks ons lievelingsgerecht, Chinese nasi met garnalen, niet vaak maken moet ik toch wachten. Ik vang een gesprek op: ‘Ja, ze was zomaar dood, niemand had het gemerkt, de thuiszorg ook niet.’ ‘Tjonge, dat is wel erg, maar aan de andere kant, ze was 85 en zo plotseling lijkt mij eigenlijk wel een mooie dood. Nou, lekker ite he!’ ‘Ja, jullie ook!’

Een mooie dood: bestaat dat? Is de dood mooi? Ik sta bij die Chinees omdat er vanmiddag een begrafenis in ons dorp was en er weinig tijd overbleef om te koken. De overledene was 80, vader en opa. Zijn kleinkinderen spraken voor een volle kerk. Onder veel tranen. ‘Doodgaan is niet leuk’, zingen Elly en Rikkert. Maar het is het enige waar alle mensen ter wereld, man of vrouw, rijk of arm, blank of zwart gelijk in zijn. Allemaal gaan we een keer dood. Dan stopt ons leven. Dan houdt alles op waar we ons nu druk of blij of bezorgd over maken.

En dan? Is dat het laatste wat er over ons te zeggen valt? We leven een tijd of een tijdje op aarde en dan houdt het op? Deze maand overleden twee vrouwen die ‘maar’ 37 jaar werden: Kinga Ban en Rachel Held Evans. Een zangeres en een schrijfster. Beide leefden niet met ‘Laten wij eten en drinken en vrolijk zijn want morgen sterven we.’ Het was eerder het tegenovergestelde. Zij beseften dat leven met Jezus sterven aan jezelf inhoudt en dat dat geen verlies, maar winst is.

 ‘Laten wij sterven met Jezus, want misschien is het morgen al zover dat we mogen opstaan om voor eeuwig met Hem aan tafel te gaan’



maandag 13 mei 2019

Andere blik


Na een week in de caravan brak de dag aan dat ik langer dan een kwartier naar buiten kon. Want de lucht toonde niets onheilspellendst. ‘Ik ga even naar de receptie onze koelelementen verwisselen’. Bernard bleef binnen. Vlak bij de receptie viel mijn oog op iets dat eerder aan me voorbijgegaan was: het begin van een smal wandelpad rechtstreeks het bos in. Dit was mijn kans. Mijn enige want vandaag was onze laatste dag in Gaasterland. Van tevoren had ik me ontzettend verheugd op de bossen. Welgeteld twee fietstochtjes hadden we gemaakt. Vanuit de auto had al dat frisse ontluikende groen me toegefluisterd: ’Kom wandelen in dit paradijselijke oord’. Bernard zou me niet missen als ik ietsje langer wegbleef. Het pad liep vlak langs de camping. De stacaravans waar ik meerdere keren langs was gelopen waren nu van achteren te zien. En tussen de caravans door ving je een glimp van de camping op. De rij stacaravans hield op, het pad ging verder de Gaasterlander bossen in. Nog eventjes een klein eindje, besloot ik. Lichtgroene varens, ritselende vogels, vakantiehuisjes nog net niet helemaal verscholen tussen de kleine lenteblaadjes. Het kwartier werd een half uur. Ik wilde dat ik uren door zou kunnen gaan. Maar dan zou Bernard me echt missen. Dus toch maar een keertje afslaan zodat ik in elk geval niet verder van de camping afdwaalde. In de verte zag ik de dijk langs het IJsselmeer. Verdwalen is niet mogelijk hier. Ik passeerde meerdere campings met vaste stacaravans en droomde van een eigen huisje in Gaasterland. En toen zag ik het: een kleine Kip caravan met lichtbruine safari-achtige voortent op een groen veldje midden in het bos. ‘Die mensen hebben het getroffen met hun plek’, schoot door me heen.

‘Mooi gewandeld? ’, vroeg Bernard. ‘Wij boffen’, lachte ik.


maandag 6 mei 2019

Koelkast


‘Wat staat altijd bij jou in de koelkast?’ Het is 8 uur s’ morgens en ik open in onze Kip een nieuw pakje Pickwick thee met labeltjes. Die Pickwickthee had ik voor Gaasterland bewaard. In de vakantie is het leuk om samen over die vragen te mijmeren. ‘’Pickwick wil het zout nog even in de wond wrijven’, mompel ik richting Bernard. In het koelkastje van onze Kip staat namelijk helemaal niks. Simpelweg omdat het niet meer doet waar het zijn naam aan te danken heeft.

Dus waren we vertrokken met twee gevulde koelboxen en een stapeltje koelelementen. ‘Vroeger hadden we op de camping een hele grote diepvries waar iedereen elke morgen zijn koelelementen kwam verwisselen’, vertelde de campinghoudster, ‘maar nu hebben mensen hun eigen koelkastjes’. Wij niet dus. Wat we ook niet hebben is zon. Daarom zitten we de meeste tijd achter de raampjes van de Kip naar buiten te koekeloeren terwijl de regen gezellig op het dak tikt.

Terwijl ik over de vlakte van een bijna lege camping staar (wie gaat er met dit weer op vakantie?) komen herinneringen van vroeger naar boven. Mijn ouders hadden een vakantiehuisje in Oosterlittens. Daar was nog meer niet dan hier: geen stromend water, geen elektriciteit, geen toilet binnenshuis. Het vakantiehuisje was zelfs alleen bereikbaar via het water. Ik zie mezelf nog liggen met mijn zusjes op de zolder, onder een enorme stapel dekens. Boven was uiteraard geen verwarming. Het enige houtkacheltje stond in de kleine kamer waar mijn ouders in de bedstee sliepen. Het was daar allemaal gewoon ons eigen ‘Kleine huis op de prairie.’ ‘Less is more’, noemen ze dat tegenwoordig.

‘Niks in de koelkast' is niet een antwoord dat Pickwick verwacht  maar met een temperatuur die niet onderdoet voor een koelkast hebben we zelfs geen koelbox nodig.







maandag 29 april 2019

Oudemirdum


-Supermooie dag gehad in Lissabon!

-Genieten in Barcelona!

-Op naar Bali!

De zinnetjes worden steeds kleiner maar de vakantieoorden exotischer als ik de foto’s op de Facebookpagina’s van vrienden en bekenden mag geloven. Nooit geweten dat Friezen zo reislustig zijn. Voor veel oudere dames in de Westereen -dan heb ik het over 80+- is een busreis naar Italië een standaard jaarlijks uitje. Jongere Westereenders gaan backpacken: Australië, Azië, China: alles in één ademtocht. Bali wordt gewoon even meegepakt. Want de hele wereld ligt binnen handbereik tegenwoordig. Zelfs tieners en middelbare scholieren kunnen zich al gauw (na bijvoorbeeld een tijdje hard werken in de supermarkt) een verre reis veroorloven. En ver weg is gewild: want ver is buiten Friesland en spannend en nieuw.

In februari gaven Bernard en ik ook even toe aan die horizon verbreding: Mallorca mag voor een backpacker een lachertje zijn, voor ons was het exotisch en zonnig en om dat laatste was het ons vooral te doen. Maar nu het ook in Friesland elke dag zonniger en groener en mooier wordt hoef ik niet meer ver weg. Eigenlijk hoef ik helemaal niet weg want onze achtertuin is een botanisch avontuur op zichzelf. Maar ‘er even uit’ schijnt goed te zijn voor lichaam en ziel en dus hebben we de Kip van stal gehaald, schoongemaakt, ingeruimd en vastgekoppeld en zijn we op weg gegaan: helemaal naar Oudemirdum in Gaasterland. Gaasterland ligt niet over de grens, zelfs niet over de grens tussen Holland en Friesland. Het is de bosrijke omgeving in Zuidwest Friesland. Voor ons op het moment dat ik dit schrijf trouwens alleen van horen zeggen. Want wij zijn er nog nooit geweest.

-We zijn benieuwd!

Dat wordt mijn zinnetje op Facebook.