Hoe
langer de zomer duurt, des te meer bijen en vlinders in onze tuin
rondfladderen. Allerlei soorten en kleuren. De ene al mooier dan de ander. Ik
ben trots op mijn tuin en aan mij zal het niet liggen dat er steeds minder
bijen zijn. Ze weten onze tuin te vinden en doen zich te goed aan de
vlinderstruiken, de zinnia, margrieten, goudsbloemen en kamille. En dat is nog
maar een greep uit onze vlinder-en bijenkeuken. Voor elk wat wils hier.
Maar
tussen al die insecten hipt elke dag een merel. Die deed dat al voor dat de
tuin in bloei stond. De bloei is niet dankzij maar ondanks die merel want het
vogeltje was dol op de zaadjes die ik in maart plantte. Elke ochtend ontdekte
ik opnieuw dat de merel de grond had rondgewoeld om die zaadjes te pakken te
krijgen. Gelukkig zaaide ik in overvloed en doen de vlinders zich nu te goed
aan de zinnia.
Het blijft overigens al die weken bij die ene merel. De rest van
de vogels in de Westereen houdt het voor gezien wat onze tuin betreft. Op een
paar duiven na. Ik weet ook dat het steeds dezelfde merel is want één van zijn
vleugels is een beetje stuk. En ik weet hoe dat kwam. Nog vroeg in het voorjaar
was de (toen nog kleine) merel een keertje de verkeerde kant opgevlogen: in
plaats van de tuin uit onze carport in. En daar was ie ingesloten vanwege de
caravan die hem het zicht belette. Bernard moest eraan te pas komen om hem te
bevrijden uit zijn benarde situatie. Hoe lang dat benarde geduurd heeft weet ik
niet, maar dat hij blij was met zijn bevrijding is ons wel duidelijk.
Die ene
merel in onze tuin is gewoon een dankbare merel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten