maandag 26 februari 2018

Olympische Spelen

Afgelopen vrijdag was een topmoment voor Nederland -voor Friesland- want Suzanne Schulting uit Ulesprong bij Tijnje won een gouden medaille bij het shorttrack. Zij was een van de favorieten, maar goud had niemand verwacht. En toen won ze! Ik deed zelf vroeger aan geen enkele sport, nog steeds niet trouwens, maar door mijn man ben ik ervan gaan houden, met name van spannende wedstrijden op televisie. En ik voelde de adrenaline van Suzanne bijna in mijn eigen lijf. Jammer dat het deze week weer voorbij is. Wat mij betreft waren er elk jaar Olympische winterspelen aan het einde van de winter.

Toen ik dit enthousiast aan iemand vertelde was de reactie: ”Dat meen je niet. Wij kijken echt niet naar die sportverslaving. Het pas ook niet bij een predikant om dat wel te doen.” Daar stond ik dus met mijn mond vol tanden. Voordeel van dit gesprekje was dat het dit blogje opleverde. Want ik begon te peinzen. Terwijl ik de spanning van de schaatsers meebeleefde, de triomf als het gelukt was en de teleurstelling als het net niet gelukt was. En terwijl ik luisterde naar de verslaggevers: ”Vier jaar heeft ze hier naar toegeleefd, alles heeft ze er voor opgegeven, en nu is het gelukt, een gouden medaille!” Vier jaar, dacht ik. Vier jaar voor één medaille. Tjonge. Vier jaar heel doelgericht leven, steeds een beetje beter worden, trainen, trainen, trainen om het allerhoogste niveau te bereiken. Wat een voorbeeld van discipline! Waar vind je dat anders dan in de wereld van topsporters?

Streeft naar de hoogste gaven en ik wijs jullie een weg die nog verder omhoog voert”, schrijft Paulus. Paulus haal (top)sport heel vaak aan als een voorbeeld voor christenen. Want hij wist als geen ander wat een discipline het vergt om Jezus werkelijk te volgen.




   

maandag 19 februari 2018

Waarom zou ik naar de kerk gaan? (4)

“Ik houd niet van het woord kerk”, vertelde iemand me. Daaraan moet ik denken als Bernard en ik weer eens afzakken naar het midden van het land. Leeuwarden -Heerenveen – Steenwijk - Meppel: Het landschap wordt minder weids en het zicht op kerktorens verdwijnt. (Ik telde er door het autoraam op een gegeven moment zes tegelijk.) Die kerktorens in Friesland geven mij altijd een gerust gevoel: geslachten komen en gaan, maar de kerk blijft. Sommige van die kerkjes zijn eeuwenoud. De St. Annakerk van onze vroegere gemeente in Hantumhuizen is van de twaalfde eeuw. Tien eeuwen geleden kwamen daar al mensen samen om hun geloof in Jezus te belijden. Het is jammer dat veel van die mooie oude kerkjes niet meer gebruikt worden voor de eredienst, maar die torens -die zo fier in de lucht steken -zijn op zichzelf al een boodschap: Kijk naar boven, want er is meer dan een wereld die doordraait. 

In de Westereen hebben de kleine 6000 inwoners maar liefst zes verschillende kerkgebouwen tot hun beschikking. En in de nazomer van dit jaar wordt er een nieuwe kerk geopend: modern, met een open ruimte om samen koffie te drinken, fijne stoelen en veel licht. Terwijl overal in Nederland kerkgebouwen worden afgebroken is het metselen en timmeren hier in volle gang. Het duurt nog even voor er diensten gehouden worden, maar nu al mag iedereen die er langs loopt weten: Hier wordt gebouwd aan een huis van en voor God, voor Jezus, de Heer. Uiteraard heb je geen kerk(gebouw) nodig om in Hem te geloven. Maar wanneer je Jezus belijdt als jouw Heer is het toch geweldig om dat samen met anderen in een mooie ruimte te doen? Ik denk dat ik heel veel van die nieuwe kerk ga houden!  

maandag 12 februari 2018

Stoptrein Leeuwarden-Groningen

“Onze trein is rood, he, oma? Rood en wit.” Klein en fragiel loopt ze naast met haar blonde paardenstaart die steeds scheef gaat zitten. Drie-en een half jaar. “Gaan al die mensen ook naar Friesland?” We maken samen ons maandelijkse tochtje van Groningen naar de Westereen met de Arriva-trein. Maand na maand verwonder ik me over de uitbreiding van haar woordenschat. 

Ze wil zitten op haar lievelingsplekje met het kastje met de rode knop, tegenover een oudere en een jongere vrouw, beide met hoofddoek. Marokkaans, registreren mijn hersenen. En moslim. Ik wijs naar het kastje: ”Mijn kleindochter wil altijd hier zitten vanwege die knop.” Ze kijken glazig terug. Vluchtelingen, melden mijn hersenen: vrouwen die niet begrijpen waar ik het over heb. Zal ik een gesprek beginnen? Maar hoe? “Komen jullie uit Marokko?”, je moet ergens beginnen en ik kan ze niet thuisbrengen. “Nee, Syrië.” “Hoe lang wonen jullie hier?” Meestal is dat een tweede vraag. “Negen maanden”, antwoordt de oudste.

“Moeder en dochter?” “Ja.” De jongere heeft nog steeds niets gezegd maar mijn vragenvuur wint het uiteindelijk van haar stilzwijgen. Haar Nederlands blijkt al verrassend goed na negen maanden. Nu zij spreekt zegt haar moeder alleen af en toe ja en nee. Maar dan opeens komt er een hele zin, in het Engels: “Ik was docent Arabisch aan de universiteit van Damascus.” Haar dochter knikt haar bevestigend toe. Ik krijg gelukkig geen rood hoofd, maar voel me beschaamd. “Heb jij ook gestudeerd?”, vraag ik de dochter. “Ja, ook aan de universiteit, vier jaar.” 

Twee hoogopgeleide vrouwen uit Damascus die nu in Zuidhorn zich de Nederlands taal eigen moeten maken. Ik hoop dat ook zij echte vreugde aan die taal gaan beleven als hun woordenschat zich langzaam uitbreidt maar besef dat een lange moeilijke weg voor hen ligt. 


maandag 5 februari 2018

Waarom zou ik naar de kerk gaan? (3)

In een recent boek van Bernhard Reitsma, hoogleraar theologie aan de VU in Amsterdam las ik iets wat veel kerkgangers diep van binnen beseffen:

“Door God te loven doet de christelijke gemeente wat de rest van de schepping (nog) nalaat."

Loven, zingen is wat we in de kerk doen, of het nu een evangelische, katholieke of protestante kerk is. En we doen het samen, iedereen mag meedoen, oud en jong, mensen met mooie stemmen en mensen die vals zingen, het doet er niet toe, het gaat er om met zijn allen God te loven.

Uiteraard wordt er ook op andere plekken in de samenleving gezongen, op voetbalvelden en bij allerlei festiviteiten. Maar daar gebeurt het meestal spontaan, in de kerk wordt altijd gezongen. Op het voetbalveld mag je zingen, in de kerk moet je zingen. Een week geleden ging iedereen in onze kerk overigens spontaan staan bij het lied na de preek: ”Jezus leeft in eeuwigheid, zijn shalom wordt werkelijkheid”. Het voelde alsof we met zijn allen uit volle borst ons geloof proclameerden en ik dacht bij mezelf: ”Zo is het leven bedoeld, hiervoor heeft de Schepper aan mensen een stem gegeven.

Met een stem heeft elk mens ook een aangeboren gave om te zingen gekregen. Voordat een kind naar school gaat kan het al zingen. Onze kleindochter van drie jaar zingt -volledig op toon-  “Jezus is de goede Herder” en het tweejarige dochtertje van mijn Eritrese vriendin  spreekt nog geen woord, maar zingt- samen met haar moeder-“Slaap kindje slaap.”

“Waarom zou ik naar de kerk gaan?” Een goed antwoord is: Om samen te zingen, tot eer van onze Schepper. Om Hem te loven en te danken en al zingende te merken dat je je verbonden voelt met iedereen om je heen!