maandag 27 februari 2023

Mens erger je niet

 

‘Oma, dit vind ik een leuk spel, zullen we even een potje doen?’, vraagt Anne onze kleindochter. Ik ben niet van de spelletjes en al helemaal niet van ‘Mens erger je niet’, maar oma’s en kleindochters hebben een unieke relatie. Met hen doe ik dingen die ik als mama bijna nooit deed, van hen verdraag ik oneindig veel meer en aan hen erger ik me vrijwel nooit. En dat terwijl ik heus een expert in me ergeren ben. Mijn man kan daar van meepraten. Bij ‘Mens erger je niet’ mag je je niet ergeren als een medespeler jou met zijn pion van het bord vaagt. Dit gaat een beproeving worden. Als we onze kleur hebben gekozen en begonnen zijn  gniffelt Anne na een paar minuten: ‘Aha oma, je gaat eraan, je moet voortaan een blauwe pion kiezen, blauw wint altijd’. Besmuikt kijk ik toe. Omdat Anne een kleindochter is erger ik me maar een heel klein beetje.

Het tegenovergestelde van je aan iemand ergeren is iemand het goede gunnen.  ‘Die gunt iemand het licht in de ogen niet’, is de uitdrukking. Gun ik mensen aan wie ik me erger het licht in de ogen niet? ‘Oma, opletten’, roept Anne. Zij weet niet dat mijn gedachten van het bord zijn afgedwaald. Meer dan zestig jaar geleden kreeg ik het licht in mijn ogen. Na een paar jaar moest ik dat delen met vier zusjes. Het ergeren begon al vroeg want ik voelde me altijd van mijn plaats gezet als een zusje iets presteerde wat mij niet lukte. Als enig kind ben je maar goed af, dacht ik, dan hoef je je plaatsje nooit met iemand te delen. Anne en ik spelen door. Als ik mijn gele pion over het bord schuif is het opeens mijn beurt om haar van het bord te spelen. Triomfantelijk kijk ik naar haar, hoe zal ze hierop reageren? En dan krijg ik een hele onverwachte blik terug. ‘Oma, kijk, je wordt beter’, roept ze stralend: ’Ik wist het, jij kunt het, ook al ben je oud’.

‘Erger u niet, maar verwonder u’, staat in ons dorp op een huis. Elke keer als ik er langs rijd vraag ik me af hoe ik dat in de vredesnaam voor elkaar zou kunnen krijgen. Vandaag doet Anne het me voor.

maandag 20 februari 2023

Hemelse torenflat

 

Aan de rechtvaardigheid, goedheid en liefde van de Schepper van hemel en aarde mag nooit getwijfeld worden.

De laatste zin van vorige week. Inmiddels zijn we een week verder en verschijnen elke dag de meest verschrikkelijke beelden van de aardbeving op tv.‘Antakya - ooit één van de meest bijzonder steden die ik kende- is veranderd in een spookstad die ruikt naar de dood’, schrijft Olaf Koens. En dan mag een mens niet twijfelen aan de liefde van de Schepper? Zijn de aannemers die de huizen niet aardbevingsbestendig bouwden de schuldige? Heeft God hier niets mee te maken? Maar God heeft het wel toegestaan, het is de breuklijn van de aarde. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd en de eerste aannemers in Turkije zijn al opgepakt. Sommige mensen zijn ‘gered’. Maar je kunt je afvragen waarvan? Ze mogen het er levend van afgebracht hebben maar dat leven is beschadigd door een trauma dat ze nooit zullen kwijtraken.

In het Oude Testament is het Job die het meest indringend spreekt over ‘God en het lijden’. In het Nieuwe Testament is het Jezus. Jezus stond niet neutraal tegenover het lijden. Hij bagatelliseerde het ook niet. Hij huilde mee met Maria en Martha die hun broer moesten begraven. Hij vroeg aan een blinde -een ervaringsdeskundig op het gebied van lijden-:’Wat kan Ik voor je doen?’ En Hij genas de man van zijn blindheid. Maar toen het lijden in de meest gruwelijke vorm op hem afkwam, de onverdiende doodstraf, deinsde hij er niet voor terug. En de grote vraag is waarom? Waarom liet hij zich als drieëndertig jarige ombrengen? In de bloei van zijn leven. Zijn leerlingen begrepen er helemaal niks van.

Maar Jezus zei: ’Ik ga naar het huis van mijn Vader waar heel veel woningen zijn.’ (Johannes 14:2,3) ‘Een huis met veel woningen’: wat zullen die leerlingen zich daarbij voorgesteld hebben? Grote flats bestonden nog niet. In de miljoenensteden van vandaag leven de meeste mensen in hoge torenflats en de doden in Turkije die nog niet begraven zijn liggen eronder. ‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’, sprak Jezus. Hij bedoelde: Ik ga jullie voor en als jullie zelf moeten sterven mogen jullie weten dat er een hemelse flat met vele woningen voor jullie klaar staat.

maandag 13 februari 2023

Aardbeving

 

Vorige week zondagochtend, 5 februari, zat ik in de Martinikerk in Bolsward vlak naast één van de reusachtige pilaren te wachten tot de dienst begon. Ik was diep onder de indruk van die immens grote kerk op het Friese platteland, maar opeens schoot door me heen: als zo’n pilaar het begeeft, dan stort die hele kerk in en blijft er niets van ons over.  

Voor mij bleef het bij een angstige gedachte. De Martinikerk stortte niet in, hij staat al bijna zes eeuwen op haar grondvesten. Ik wist toen nog niet wat er zich een paar uur eerder in Turkije en Syrië afspeelde: een aardbeving van een omvang die Europa zelden kende. Hele steden stortten in, tienduizenden werden onder het puin bedolven. Het was midden in de nacht, misschien waren sommige mensen in één klap dood. Ik hoop het maar. Er zijn geen woorden voor een drama als dit. Net zoals er geen woorden zijn voor het drama van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Met dit verschil dat velen menen een schuldige te kunnen aanwijzen voor die oorlog: de president van Rusland. Maar wie is er schuldig aan een aardbeving? Het natuurgeweld, moeder natuur? Niet zo’n fijne moeder. Of God?

Wat voor God is dat die zoveel lijden veroorzaakt? Een eeuwenoude vraag, de vraag van Job in het Oude Testament. Job raakte ook op één dag alles kwijt wat hij bezat, tot en met zijn kinderen toen, want die werden bedolven onder het puin toen het huis, waar ze allemaal bij elkaar waren, instortte. (Job 1:19) Jobs vrienden roepen hem ter verantwoording en menen dat zijn lijden de straf van God is. Jobs vrouw zegt dat hij moet ophouden te geloven in een God die dit allemaal toelaat. Maar dat kan Job niet, hij blijft met God in gesprek en aan het einde van het boek is zijn conclusie: een mens moet zijn plek weten, de Schepper van hemel en aarde, van alle zienlijke en onzienlijke dingen heeft een grootheid en macht waar een mens geen enkel idee van heeft. En aan de rechtvaardigheid en goedheid en liefde van deze Schepper mag nooit getwijfeld worden.

(wordt vervolgd) 

maandag 6 februari 2023

Wâldpykje

‘Wy ha hjoed in wâldpykje’, hoorde ik iemand achter me gniffelen. Ik zat in de grote Martinikerk in Bolsward, het was een paar minuten voor half tien, de ochtenddienst begon bijna. Ik dacht aan Bernard die in de consistorie met de ouderlingen stond te wachten. Het majestueuze orgel zou zo gaan inzetten. ‘Een waldpykje’ hadden ze hem genoemd. Ik draaide me om en zei: ’De dominee is een Limburger hoor, ik kan het weten want ik ben met hem getrouwd.’ Het gniffelen ging over in verbaasde blikken.

In Zuid-West Friesland, de streek rond Bolsward, wordt soms neergekeken op Noord-Oost Friesland en met name op de Friese Wouden, de streek waar wij wonen. Het was ooit een armzalig veengebied waar de armste sloebers van heel Friesland woonden: ‘wâldpykjes’. Wij wonen er nu bijna zeven jaar en ik voel me er thuis. Hier wonen geen grote herenboeren maar vrijgevochten mensen, vaak een beetje dwars. Hier zijn ze liever kleine baas dan grote knecht.

De dienst begon en ik liet mijn ogen door de kerk dwalen. Ik zat vlak naast één van de reusachtige pilaren waarop het gebouw rust en bedacht wat er zou gebeuren als zo’n pilaar instortte. Het gebouw dateert uit de 15 er eeuw. De gemeente zong rustig verder maar ik kreeg het benauwd en verlangde naar ons eigen kerkgebouw in de Westereen. Zonder enige allure of historische waarde. Intussen werden mijn voeten steeds kouder, dat heb je in die oude kerken. Wat belachelijk om hier in de winter diensten te houden, dacht ik. In de Westereen hebben we moderne vloerverwarming in de kerk.

Toen scheen de zon door één van de majestueuze, hoge glas in loodramen. Het koude interieur veranderde als bij toverslag in een stralende grootse ruimte. Ik keek naar boven, liet de gewelven in het dak op me inwerken en bedacht dat hier al bijna zes eeuwen mensen samen komen om de almachtige God eer te bewijzen. Een God die vele male groter is dan welke kerk ter wereld ook.
En opeens was ik blij om als wâldpykje deze morgen in de Martinikerk te zitten.