Vorige
week zondagochtend, 5 februari, zat ik in de Martinikerk in Bolsward vlak naast één van de reusachtige pilaren te wachten tot de dienst begon. Ik was diep onder de indruk van die immens grote kerk op het
Friese platteland, maar opeens schoot door me heen: als zo’n pilaar het begeeft,
dan stort die hele kerk in en blijft er niets van ons over.
Voor mij bleef het
bij een angstige gedachte. De Martinikerk stortte niet in, hij staat al bijna
zes eeuwen op haar grondvesten. Ik wist toen nog niet wat er zich een paar uur
eerder in Turkije en Syrië afspeelde: een aardbeving van een omvang die Europa zelden
kende. Hele steden stortten in, tienduizenden werden onder het puin bedolven.
Het was midden in de nacht, misschien waren sommige mensen in één klap dood. Ik
hoop het maar. Er zijn geen woorden voor een drama als dit. Net zoals er geen
woorden zijn voor het drama van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Met dit
verschil dat velen menen een schuldige te kunnen aanwijzen voor die oorlog: de
president van Rusland. Maar wie is er schuldig aan een aardbeving? Het
natuurgeweld, moeder natuur? Niet zo’n fijne moeder. Of God?
Wat voor God is dat
die zoveel lijden veroorzaakt? Een eeuwenoude vraag, de vraag van Job in het
Oude Testament. Job raakte ook op één dag alles kwijt wat hij bezat, tot en met
zijn kinderen toen, want die werden bedolven onder het puin toen het huis, waar
ze allemaal bij elkaar waren, instortte. (Job 1:19) Jobs vrienden roepen hem
ter verantwoording en menen dat zijn lijden de straf van God is. Jobs vrouw
zegt dat hij moet ophouden te geloven in een God die dit allemaal toelaat. Maar
dat kan Job niet, hij blijft met God in gesprek en aan het einde van het boek
is zijn conclusie: een mens moet zijn plek weten, de Schepper van hemel en
aarde, van alle zienlijke en onzienlijke dingen heeft een grootheid en macht
waar een mens geen enkel idee van heeft. En aan de rechtvaardigheid en goedheid
en liefde van deze Schepper mag nooit getwijfeld worden.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten