maandag 18 september 2023

Aan alles komt een eind...

“Tweehonderd euro is het totale bedrag dat u vandaag kunt pinnen”, het scherm van de pinautomaat weigerde te voldoen aan mijn verzoek om tweehonderdvijftig. Zou het aan mijn nieuwe RABO-bank pasje liggen? Nog maar een keer proberen, misschien had ik iets over het hoofd gezien.

“Kinne jo gjin jild krije?”, de vrouwenstem hield gelukkig de vereiste afstand want ik was niet in de stemming om haar vraag te beantwoorden. In Leusden had ik volkomen anoniem met mijn karretje door Albert Heijn kunnen schuifelen. Hier kreeg ik op de meest onverwachte momenten een schouderklopje. Gisteren nog: met een stralend gezicht had een bejaarde man me midden in de supermarkt aangesproken met: ”Ha, u kent mij niet, maar ik u wel!” Iedereen in het dorp wist inmiddels wie ik was, voor mij zou het veel langer duren om gezichten te onderscheiden en namen te kennen.

“Het heeft tijd nodig hoor”, dezelfde vrouwenstem ging over in het Nederlands. Had ze aangevoeld dat ik moe was van alle veranderingen? Ze keek naar me op met ogen die een praatje verwachten. “Nou, ik geniet er best van om hier te wonen hoor”, ik hoopte dat dit joviaal genoeg klonk.

Maar zij fronste haar wenkbrauwen: “Ik bedoel eigenlijk dat wij als Westereenders tijd nodig hebben. Het is een grote overgang voor ons, de vorige dominee was zo heel anders en die heeft hier elf jaar gewoond. Maar ik zeg tegen iedereen: ”We moeten deze mensen ook een kans geven, over een half jaar zijn we waarschijnlijk wel gewend.” 

Wie dit leest denkt misschien dat ik per ongeluk een ‘oud’ blogje postte. Ik schreef dit inderdaad, om precies te zijn, zeven jaar geleden. Op 21 september 2016, was dit mijn allereerste blogje  in de Westereen. Alles was nieuw voor ons en voor de gemeente. Maar inmiddels zijn we ingeburgerd. Echte Westereenders zullen we nooit worden, dat geboorterecht hebben we niet, maar we voelen ons hier thuis. 7 is een bijbels getal, in die jaren schreef ik 366 blogjes en werden die al met al 90.241 keer gelezen. Vorige week bedacht ik dat het nu wel welletjes is. Ik heb bovendien een nieuwe opdracht: mensen bezoeken en me trainen in luisteren naar verhalen van anderen.

 Mijn vele trouwe lezers bedank ik heel hartelijk voor hun fijne reacties, zeven jaar lang! Al die 366 blogjes zijn te lezen via margrietterlouw.blogspot.com  Oost West-ereen Best


maandag 11 september 2023

Zelfhulpboek

 

Een ‘Zelfhulpboek’, wie heeft er op zijn minst niet eentje in huis? Sinds Thomas Harris in de jaren zestig ‘Ik ben o.k., jij bent o.k.’ schreef rijst het schrijven en de verkoop van zelfhulpboeken de pan uit. In de hele wereld en dus ook in Nederland. Thomas Harris voelde de tijdgeest van de jaren 60 goed aan: mensen kregen steeds minder boodschap aan kerk en geloof. Dat had een reden: velen hadden als enige les uit de kerk meegekregen dat ze allesbehalve o.k. waren. ‘Een mens is vanuit zichzelf geneigd tot alle kwaad’, staat in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. En dat wilden mannen en vrouwen niet meer horen in de Flower Power tijd. ‘Baas in eigen buik’, riepen de Dolle Mina’s. Ik was een lagere schoolmeisje en begreep het niet echt. Dat kwam later toen ik ging studeren en ook zelf afscheid nam van de kerk. Ook ik voelde mezelf heel erg o.k. en had geen behoefte aan die strenge taal van de kerk. 

‘Mijn oma had helemaal geen boeken in huis, geen enkel zelfhulpboek, die had alleen de bijbel en dat ook nog in de Statenvertaling’, vertelde een kennis me onlangs. ‘Wat een moeilijk leven heeft ze gehad’, ging ze verder. ‘Alleen de bijbel’: het had laatdunkend geklonken maar ik ging erover nadenken. Het woord Bijbel is afgeleid van ‘Biblia’ wat ‘boeken’ betekent. De bijbel is een bibliotheek van 66 boeken, geschreven door veel verschillende schrijvers in de loop van vele eeuwen met een veelvoud aan onderwerpen. De rode draad in al die 66 boeken is hoe en waarom God -de Schepper van het grote heelal- ieder mens in dit heelal op het oog heeft. De mens is Gods grootste creatie en Hij wil niets liever dan die creatie helpen om tot bloei te komen.

    In ons huis aan de Patorijloane wemelt het van de boeken, ook van de zelfhulpboeken, wij zijn kinderen van onze tijd. Maar het belangrijkste boek is en blijft die bijbel. Op elke bladzijde van die bijbel is het alsof God fluistert: 'Ik ben er om je te helpen, je hoeft het niet alleen te doen, je kunt jezelf niet helpen.' De bijbel is ons 'God is mijn hulp boek'. 

maandag 4 september 2023

Handelingen (der apostelen)

 

Vanaf mijn twintigste ging ik echt in de bijbel lezen. Met ‘echt’ bedoel ik: in het geloof dat Jezus leeft en tussen de regels van de bijbel door contact met mij wil hebben. Dat was destijds voor mij een volkomen nieuwe gedachte die stukje bij beetje ging leven. Eerlijk gezegd had ik tot dan toe nog nooit voor mezelf in de bijbel gelezen. Ik had de verhalen uit de kinderbijbel gehoord en mijn vader las dagelijks voor uit de bijbel na het avondeten. Sommige verhalen moet ik tientallen keren gehoord hebben. Maar nadat ik ‘ja, ik wil graag een relatie met U hebben, ik wil U volgen’ uitgesproken had begon ik nieuwsgierig te worden. Had Jezus destijds aan zijn volgelingen opdrachten gegeven die nu ook nog voor mij golden?

‘Weid mijn schapen, hoed mijn lammeren’, zei Jezus tegen Petrus. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen: ’Zet je in voor andere volgelingen’, concludeerde ik en om die reden ging ik vaker naar de kerk want daar kon ik  andere volgelingen ontmoeten. Verder kocht ik een schrift waar ik elke dag iets opschreef dat me geraakt had in de bijbel. Ik las dat Paulus na zijn bekering bad: ’Heer, wie bent U en wat wilt U dat ik doe?’ en die twee vragen zette ik bovenaan de pagina van een nieuwe dag. Ik voelde dat ik nog maar zo weinig wist van wie Jezus echt is. Dan las ik een stukje in de bijbel (ik ging gewoon door een bepaald Bijbelboek heen) en probeerde antwoord op die twee vragen te vinden. En dat doe ik nog steeds. Soms heel nauwgezet, dag voor dag. Ander keren af en toe. Maar steeds voelt het alsof ik Jezus echt ontmoet en als ik ga doen wat Hij vraagt verwonder ik me altijd weer.

Momenteel lees ik in Handelingen en deze week stuitte ik op Handelingen 10, het verhaal van Cornelius die Petrus uitnodigt nadat hij een visioen kreeg. (Petrus die toevallig - maar toeval bestaat niet bij God - net gehoord had dat hij zich voor heidenen moest openstellen.) Dat verhaal heb ik al zo vaak gelezen dat ik het bijna wilde overslaan. Gelukkig deed ik dat niet en wat me deze keer raakte was dit: ’Cornelius was een gelovig man die veel geld aan het volk gaf en geregeld tot God bad.’ En nu denk ik daar al heel veel dagen over na: Hoe geregeld bid ík tot God en hoeveel geef ík weg aan de armen? Handel ik werkelijk als een echte apostel?   

maandag 28 augustus 2023

Verliefd (slot)

 

‘De Vader heeft Jezus naar de wereld gezonden om de Beste Vriend te worden van ieder mens die daar naar verlangt. Je hoeft alleen maar ‘ja ik wil’ tegen Hem te zeggen.’ Het was de uitdrukking op haar gezicht die mij het meest raakte. ‘De Heer is zo bijzonder’, zei ze uit de grond van haar hart en ik begon te blozen want ik dacht aan de jongen over wie ik nu al vijf jaar droomde. Ik wist nog steeds niet hoe hij over mij dacht, het was een beetje zoals sommige vriendinnen verliefd waren op Rod Stewart. En nu vertelde Marjan mij dat zij verliefd was op Jezus, de Zoon van God.

‘Maar hoe kan je een relatie hebben met iemand die twintig eeuwen geleden leefde?’, vroeg ik. Marjan knikte, dus het was geen domme vraag.’ Dat kan inderdaad niet’, zei ze. Ik pakte weer een boterham van de schaal en zag dat Marjan nadacht voordat ze verder ging: ‘Voor veel mensen is Jezus Christus eigenlijk alleen een belangrijk historisch figuur. Belangrijk omdat Hij voor onze zonden is gestorven. Ik knikte, dat was de Jezus die ik kende. ‘Maar die mensen missen de clue, want als Jezus niet meer was dan dat zou ik niet naar de kerk gaan elke zondag.’ Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik haar aan. ‘Die mensen missen de clue’: miste ik ook de clue?

‘Weet je Margriet, God is veel dichterbij dan veel mensen beseffen. Hij is hier bij ons in de kamer, onzichtbaar, dat wel, maar niet onvoorstelbaar, want bij Jezus kun je je echt wel iemand voorstellen, toch?’ Ik knikte want ik had de verhalen uit het Nieuwe Testament van jongsafaan aan gehoord. ‘En de vraag die Jezus aan Petrus stelde, vlak voordat Hij naar de hemel ging , stelt Hij ook aan jou.’ Ik kende de vraag: ‘Heb je Mij lief?’ En opeens schaamde ik me. Want ik wist dat mijn antwoord tot nu toe ‘nee’ was geweest. Mijn geliefde was een onbereikbare jongen en het idee van Jezus als geliefde was nog nooit bij me opgekomen.

Hoe ons gesprek verder ging weet ik niet maar terug op de fiets bedacht ik het volgende: Zodra ik op mijn kamer ben, kniel ik voor mijn bed en zeg ik ‘ja ik wil’ tegen Jezus. Ik was twintig en vanaf dat moment werd mijn leven een avontuur dat nog steeds niet afgelopen is.  

maandag 21 augustus 2023

Een statement


Ik smeerde mijn derde boterhammetje bij Marjan en bedacht dat ik ’s middags  een andere afspraak had. Gelukkig keek ze niet teleurgesteld toen ik wegging. Ze vroeg wel: ’Kom je nog eens terug?’ Een paar weken later was het zover. ‘Ik heb veel over je nagedacht’, zei ze toen we weer samen aan haar eettafel zaten. Ik begon te blozen, ik had helemaal niet aan haar gedacht. ‘Wat mooi dat je vader veel preekte over het kruis waar de Here Jezus aan stierf’. Ik haalde opgelucht adem want ik had natuurlijk wel een flater geslagen de vorige keer toen ik haar vroeg over welk heer ze het eigenlijk had.

‘Maar weet je ook dat de heer niet dood is gebleven? ’ Ja, Hij is opgestaan uit de dood’, zei ik nog voor ze verder zou gaan, ‘dat vieren we met Pasen.’ Ze moest vooral niet denken dat dat ik dat niet wist. Marjan lachte vriendelijk en zei: ’Ja, dat is het goede nieuws van de kerk: Jezus leeft, Hij is Heer, Hij is mijn Heer en ik heb hem net bedankt dat hij mijn gebed verhoord heeft en dat je weer bent gekomen.’ Ik legde mijn vork naast mijn bord en keek haar aan. Daar begon ze dus weer over die heer alsof ze de hele dag met Hem in gesprek was. ‘Gebeden?’, vroeg ik ongelovig. Marjan knikte: ’Ik bespreek altijd alles met hem, ik zou niet weten hoe ik zonder hem zou moeten leven’.

‘Ik ben gestopt met bidden toen ik zestien wat’, zei ik zachtjes:’ Tot dan toe bad ik altijd ’s avonds in bed, maar opeens leek dat zo kinderlijk en ik was ook niet meer zeker van het bestaan van God. Maar ik geloof sinds kort dat God wil dat ik van Hem houd en ook dat Hij van mij houdt. Alleen begrijp ik niet hoe dat allemaal kan.

Ik zag Marjan oplettend luisteren en toen ik stil was stond ze op, liep naar me toe, ging voor me staan en zei plechtig: ’Dus daarom heeft de heer jou naar mij gestuurd: ik mag je vertellen dat ook jij een relatie met hem kunt hebben, net zoals ik. De Vader heeft Jezus naar de wereld gezonden om de Beste Vriend te worden van elk mens die daar naar verlangt, je hoeft alleen maar ‘ja ik wil’ tegen Hem te zeggen.’ Ik was verbouwereerd. Marjan had een statement gemaakt. 

(Wordt vervolgd)

maandag 14 augustus 2023

Verliefd (3)

 

Het kwam binnen als een bliksemschicht en als het suizen van een zachte koelte: God wil in de eerste plaats dat ik Hem van Hem houd en ik mag er van overtuigd zijn dat Hij van mij houdt. Daar stond ik dan koffie te drinken in de Nieuwe Kerk, het was er niet meer stil, de dienst was voorbij, de mensen praatten en lachten. Maar ikzelf was nog steeds een beetje verdwaasd: dus God houdt van mij?

Ik was twintig en hield niet van mezelf. Ik vond mezelf te dik, te lawaaiig, te vol van allerlei ergernissen, bepaald niet een liefdevolle persoon. Niet naar andere mensen toe in elk geval. En nu had God gefluisterd: Ik houd van jou. Dus God keek voorbij dat lawaaiige en dat praterige? Had God daar geen moeite mee? ‘Hallo, ik heb je inmiddels al een paar keer hier gezien, ik ben Marjan, ben je lid van onze gemeente?’ Een jonge vrouw met een blond bobkapsel, hele lichtblauwe ogen en een zwierige bloemetjes rok sprak me aan. ‘Uh, nee’, stamelde ik. ‘Nou ja, vind je het leuk om bij mij te lunchen of heb je daar geen tijd voor?’ Dat was me nog nooit overkomen als student, een wildvreemde die me uitnodigde bij haar thuis. Als het niet een kerkganger was had ik misschien bedenkingen gehad, maar die zwierige bloemetjes jurk en stralende ogen verjoegen elke twijfel. 

‘Je vindt het dus wel leuk in onze kerk?’, vroeg Marjan in haar huis. Ik knikte en zij zei: ’Ik dank de heer elke zondag als ik thuiskom van de dienst.’ ‘Welke heer?’, vroeg ik verbaasd. Even leek het alsof Marjan van haar stuk gebracht was, of verbeeldde ik me dat? Ze stond op en liep naar de keuken en toen ze terugkwam met iets voor de lunch vroeg ze: ’Weet je echt niet wie ik bedoelde?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Maar je vader is toch dominee, preekte die nooit over de Here Jezus?’, Marjan hield voet bij stuk. ‘O, bedoel je die?’, zei ik, ‘dat is de zoon van God die voor de zonden van de wereld gestorven is, dat noemt hij heel vaak, maar ik ben niet een grote zondaar, dus dat boeit me niet echt.’

Marjan ging weer bij de tafel zitten en ik keek recht in die grote lichtblauwe ogen. Had ze er spijt van dat ze met uitgenodigd had?         (Wordt vervolgd)

maandag 7 augustus 2023

Verliefd (2)


’Het grootste gebod is om de Here uw God lief te hebben met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand en uw naaste als uzelf.’  Als een bliksemschicht kwam dit mijn leven binnen toen ik vijftien was en voor de eerste keer verliefd. Dus God wil dat ik Hem liefheb, met nadruk op Hem. Tot dat moment had ik God beschouwd als iemand die met name eist om veel dingen niet te doen. Een ding mocht dus wel, moest zelfs: Hem liefhebben!  

Als achttienjarige, toen ik ging studeren in Groningen, liet ik de kerk achter me. Want God mocht dan met liefde te maken hebben, liefde is niet iets dat je kunt eisen, liefde laat zich niet dwingen, liefde is iets dat je overkomt. Ik was nog steeds verliefd op dezelfde jongen en hoefde alleen maar  een glimp van hem op te vangen om daar dagen op te teren.

 Maar de kerk liet mij niet los. Was het een schuldgevoel naar mijn vader en moeder toe dat ik in Groningen weer een voet over de drempel zette? Daar was het precies zoals eerder : het leek alsof alle andere kerkgangers iets hadden waar ik geen grip op kreeg. God liefhebben boven alles, hoe moest dat? Zou ik daar ooit toe in staat zijn?

En toen kwam op een bewuste zondag opnieuw een preek die mijn leven op zijn kop zette. Deze keer niet als een bliksemschicht maar eerder als het suizen van een zachte stilte. Vijf jaar had ik (bewust en onbewust) lopen peinzen over dat grote gebod en opeens was daar het antwoord: ’Wij hebben lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.’* Dus dat liefdesgebod van God was niet zomaar een eis in het wilde weg. Het was alsof God me tussen de kalksteen muren en pilaren van die kerk toefluisterde: ‘Ik houd van jou, net zoals ik houd van al die andere mensen die hier zitten. Wanneer ga jij daar eindelijk eens op reageren?’ Na de dienst was er koffiedrinken en opeens keek ik met andere ogen naar de mensen die lachend met elkaar spraken. Zouden zij dit geheim al eerder ontdekt hebben?

         *1 Johannes 4:19                                        (Wordt vervolgd)

maandag 31 juli 2023

Verliefd

 

Het speelt zich vijftig jaar geleden af op een zondagmorgen in de Grote Kerk op de Kerkstraat in Hoogeveen. Ik ben vijftien jaar en een jaar eerder was ik met mijn vader en moeder en vier zusjes van Nunspeet op de Veluwe naar het Drentse Hoogeveen verhuisd. In Nunspeet hadden we als domineesdochters altijd pal vooraan op de ‘domineesbank’ gezeten, met andere domineesvrouwen en hun kinderen. In Hoogeveen was niet zo’n bank en als die er was zou ik hem geweigerd hebben. Ik was geen kind meer dat aan de leiband van mijn moeder naar de kerk ging. Ik zat in de kerk omdat het moest, maar ik koos zelf de plek waar ik wilde zitten, het liefst ergens achteraan, niet opvallend. Het laatste wat ik wilde was geassocieerd worden met de dominee die vooraan op de hoge, roodbruin geverfde, preekstoel stond te oreren.

Mijn vader las elke zondagmorgen hardop de Tien Geboden voor en dat was een wekelijkse confrontatie: ’Gij zult niet begeren…’ Ik begeerde nogal veel en begreep intussen dat dat goed fout was. Soms voegde mijn vader er als kers op de taart aan toe: ‘En één van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken, Meester wat is het grootste gebod in de wet?’ Jezus’ antwoord had ik inmiddels ook vaak gehoord maar sinds onze verhuizing naar Hoogeveen luisterde ik er met andere oren naar. ’Het grootste gebod is om de Here uw God lief te hebben met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand en uw naaste als uzelf.’  En wat me in Nunspeet nooit was overkomen gebeurde nu, bij ‘liefhebben met geheel uw hart’ begon ik steeds spontaan te blozen. Want er was iemand die ik liefhad met mijn hele hart: een jongen uit zes gymnasium. Ik zat zelf in de derde, was te bleu om het aan iemand te vertellen, laat staan aan hemzelf, maar het hield me dag en nacht bezig. Ik geloof dat ik hem liefhad met geheel mijn hart en geheel mijn ziel en geheel mijn verstand.

En nu beweerde mijn vader dat ik de Here God op die manier zou moeten liefhebben. De Here God bij wie ik me helemaal niemand kon voorstellen. Mijn geliefde was een jongen van vlees en bloed met donkere krullen en een lach op zijn gezicht. Alleen al door aan hem te denken werd ik warm van binnen. En dat was dus goed fout…                                                               (Wordt vervolgd)

maandag 24 juli 2023

Wie niet werkt, die...

 

‘Wie niet werkt zal ook niet eten’ is de slogan van Mieke. Ze groeide in de Noordoostpolder op een boerderij op en werken werd haar met de paplepel ingegoten. Toen ze zelf een man kreeg die maar moeilijk een baan kon vinden deinsde ze er niet voor terug om kostwinster te zijn. Mensen die leven van een uitkering, om wat voor reden dan ook, verdraagt ze maar moeilijk: ‘Wie niet werkt, zal ook niet eten.’

In Kenia was en is nog steeds een enorme werkloosheid. Veel mensen zouden graag willen werken, maar er is geen werk en dus ook geen eten. Niemand krijgt daar een uitkering, ook zwaar gehandicapte mensen niet en dus zijn ze afhankelijk van familie en vrienden. Nederland is nog steeds een verzorgingsstaat en ik geloof dat we daar dankbaar voor mogen zijn. Hier hebben we inmiddels een andere slogan: ’Wie niet werkt, wordt niet voor vol aangezien’. Werk geeft status. Vrouwen die hun baan opgeven om voor het gezin te zorgen tellen niet echt mee. Nu zijn er uiteraard vrouwen die moeten werken omdat het gezin anders tekort komt, maar vrouwen die bij hun gezin blijven weten het: ’Wie niet werkt kan niet (zo vaak) op vakantie…’

‘Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U mij opgedragen hebt’, sprak Jezus vlak voor hij de aarde verliet.* Die zin raakte me. Hij sprak over zichzelf maar voor zijn volgelingen zit er ook een boodschap in.

-      Jezus was op de eer van zijn Vader gericht in alles wat Hij deed.

-      Hij deed alleen dat wat de Vader Hem had opgedragen.

Nu kun je je afvragen: wat voor werk deed Hij dan? Hij had de timmermanswerkplaats verlaten en trok rond door het land. Maar tijdens dat rondtrekken hield hij toespraken waar mensen enorm door geraakt werden en genas hij her en der allerlei mensen van vreselijke ziektes. Dat was dus het werk dat Hij van de Vader had gekregen: Jezus was tot zegen voor anderen en daarmee eerde Hij de Vader. In één van zijn toespraken, die op de Bergrede, zegt Hij dat de slogan ‘Wie niet werkt zal ook niet eten’, niet waar is, want: ’Vraag je niet bezorgd af: Wat zullen we eten of wat zullen we drinken maar zoek liever eerst het Koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.’ 

* Johannes 17:4 

maandag 17 juli 2023

Voor altijd slaaf

 

Ik kreeg nog nooit eerder zo weinig reacties op een blogje als op het laatste. Meestal heb ik niets te klagen en verschijnen er na publicatie duimpjes en hartjes. (Dat laatste beschouw ik als een compliment) Maar ‘slavernijverleden’ spreekt blijkbaar tot niemands verbeelding. Toch waag ik me er nog een keer aan want ik stuit er steeds weer op, niet alleen in de huidige media ook in… de bijbel!

‘Jezus legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen, en droogde ze af met de doek die Hij omgeslagen had. Toen Hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ’U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ In die dagen waste je je voeten zelf als je arm was, rijken lieten hun voeten wassen door een slaaf. Jezus gedraagt zich dus als een slaaf en dat gaat Petrus te ver: ‘O nee’, zei Petrus, ‘mijn voeten zult U niet wassen, nooit!’

Petrus lijkt wel een moderne Nederlander,  tegen elke vorm van slavernij. Nederlanders willen zelf geen slaaf zijn (‘Better dea as slaaf’ zeggen Friezen) en ze willen ook niemand tot slaaf maken, zoals dat in het verleden helaas wel gebeurde. Maar Jezus heeft daar geen enkele moeite mee! ‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?’, vroeg Hij….Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie gedaan heb, moeten jullie ook doen.’ Zo, die zit! Jezus stelt zich als een slaaf op naar zijn leerlingen en Hij verwacht dat ze dat ook naar elkaar zullen doen. Dit is toch wel even iets om je achter de oren te krabben. Wil Jezus mensen tot slaaf maken? (Daar zijn we toch eindelijk van af?) Ik geloof dat Jezus wist dat deze vraag vroeg of laat zou komen, want een eindje verderop zegt Hij: ‘Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet, vrienden noem ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader gehoord heb, aan jullie bekend gemaakt heb.’

‘Ik noem jullie mijn vrienden, en toch wil ik dat jullie je als slaaf gedragen.’ Jezus maakt niemand tot slaaf, maar hij verwacht wel dat zijn volgelingen zich als slaven zullen gedragen. Niet als iets dat hen van boven af wordt opgelegd maar als iets waar zij van harte zelf voor kiezen. Net zoals hij dat deed.

maandag 10 juli 2023

Het slavernijverleden

 

7 juli is een familiedatum in de familie van mijn vader, want het was de verjaardag van zijn moeder, mijn oma. Dan kwamen we allemaal samen als neven en nichten, ooms en tantes. Die oma is al lang overleden, 7 juli zit nog steeds in mijn hoofd als een feestelijk begin van de zomer.

7 Juli 2023 zal de geschiedenis ingaan als de val van kabinet Rutte IV. En opeens is het geen komkommertijd meer op radio en tv. Helemaal nu premier Rutte heeft bekend gemaakt dat hij gaat aftreden zijn politieke programma’s populair bij iedereen. En daarmee heeft de gebeurtenis van 7 juli, 1 juli opeens naar de achtergrond geschoven. Maar mijn blogje over 1 juli lag al klaar, dus ik heb alleen dit begin veranderd.

Voor wie vergeten is wat er voor belangrijks is aan 1 juli: Op 1 juli was het honderdvijftig jaar geleden dat aan slavernij in het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden een einde kwam. (Die slavernij was al tien jaar eerder op papier afgeschaft, de uitwerking van zoiets heeft altijd meer tijd nodig.) 1 juli is nu officieel ‘Keti koti – dag’. Bevrijdingsdag voor de slaven: de keti (=ketenen) werden koti (= verbroken). Nu is ‘Ons Nederlandse slavernijverleden’ een term die ver van mij afstaat. Het enige dat ik als kind meekreeg over slavernij was ‘De negerhut van oom Tom’. Het woord ‘neger’ mocht je in mijn jeugd hardop uitspreken, ik was zwaar onder de indruk van de zwarte oom Tom en het akelige van zijn leven.

Toen wijzelf in Kenia een ‘housegirl’ in huis kregen (iets wat van blanke expats verwacht werd) klonk dat woord verdacht veel op ‘slaaf’ en dat was uiteraard het laatste wat ik wilde. (Voor mij hoefde een dagelijkse hulp in de huishouding helemaal niet, maar in Kenia kijken ze daar anders tegen aan, housegirl is een gewild beroep.) Dus kwam het voor dat ik tegen Jacinta zei, als ze de koffiekopjes van de tafel naar de keuken bracht: ’Dat hoef je niet te doen hoor, dat kan ik zelf ook wel’ en dat ze dan bijna met tranen in haar ogen zei: ’Dus je vindt dat ik het niet goed doe?’ Waarmee ik maar zeggen wil dat aan ‘afschaffen van een slavernijverleden’ heel veel kanten zitten. Mijn housegirl wilde niets liever dan de hele dag mij uit eigen beweging, van harte dienen. Het enige dat zij van mij verlangde was respect en dankbaarheid.  

maandag 3 juli 2023

In the pocket

 

Wanneer je meer dan tien jaar niet in Nederland gewoond hebt moet je bij terugkomst veel dingen aanleren en ben je vergeten ‘hoe onze manieren zijn’. Zo verging het mij toen ik op een vroege morgen in juni 2009 in Leusden op de fiets naar de winkel ging. Fietsend door het leven gaan hoort bij onze manieren, ik was het  genoegen daarvan helemaal vergeten, maar opeens remde ik af: wat hing daar aan een vlaggenstok van een huis? Geen vlag maar één of ander vreemd bundeltje. Het was nog vroeg in de morgen en ik zag niemand op straat om het te vragen dus ik fietste verder maar wat schetste mijn verbazing: overal hingen rugzakken aan vlaggenstokken. Was het vandaag misschien een feestdag die mij ontgaan was?

‘Veel leerlingen kregen vandaag te horen of ze geslaagd waren’, vertelde de NOS ons die avond en opeens wist ik het: het waren lege schooltassen die daar triomfantelijk hingen. Aan het einde van de week hingen ze er nog steeds, sommige tassen waren inmiddels verregend maar wat deed dat er toe? Die tassen waren niet meer nodig, fietsen naar school was niet meer nodig, want ‘het diploma was ‘in the pocket.’ Nu verbaas ik me al jaren over die uitdrukking. Want door het hele jaar heen klinkt het: ’Hij of zij heeft dit of dat in the pocket’. Het is het Engels voor ‘in zijn zak’. Jaszak of broekzak, het doet er niet toe, het zit er in en het blijft er in. Niet alleen diploma’s, ook mooie herinneringen: ’dit of dat wat we meemaakten ‘kan niemand ons meer afnemen’, synoniem voor ‘in the pocket’.

Komt het door die jaren in arm Afrika dat ik een beetje allergisch ben voor die bezitterige termen? In Kenia waren (en zijn) veel mensen die niet eens een pocket hebben, laat staat iets in die pocket. Dat zijn mensen die elke dag alleen maar kunnen hopen op iets goeds. Veel van hen houden daarbij bewust rekening met de Degene die bij machte is ieder mens op elk moment iets goeds te geven. God zij dank heeft Hij met name op mensen die helemaal niks in the pocket hebben een oogje.   

maandag 26 juni 2023

Knielen


‘En dan mogen jullie nu naar voren komen om te knielen’, bruid en bruidegom gingen staan, liepen het trapje op naar het podium -de bruid heel voorzichtig om niet te struikelen over de sleep- en bogen voorover op de knielbank die deze keer, op hun verzoek, andersom  stond. Het is gebruikelijk dat de gemeente de geknielden van achteren ziet, nu keken we naar voorovergebogen gezichten en armen die leunden op de boven richel van de knielbank.

Knielbanken worden in protestantse kerk alleen bij gelegenheden uit de kast gehaald. In de katholieke kerk is knielen tijdens een kerkdienst heel gebruikelijk en kan iedere kerkganger op elk moment knielen. En voor moslims hoort een knielende, voorovergebogen houding op een matje op de grond bij de dagelijkse godsdienst. Ik was vroeger bevriend met een moslima die zich soms even terugtrok ‘om te bidden’ en dat deed ze knielend op haargebedsmatje. Ik weet dat ik altijd dacht: dit is wel heel onderdanig. Als protestanten zijn wij niet zo van het knielen. In mijn eerste gemeente kwam een jong stel bij me dat wilde trouwen. Hij was boer en kwam nooit in de kerk: ’We trouwen in de kerk omdat zij het wil maar ik ga niet knielen.’ Ik vermoed dat die boer eventueel wel zou willen knielen voor zijne majesteit koning Willem Alexander maar voor de allergrootste Majesteit vertikte hij het. Hij was niet opgevoed met kerkgang, dus ik heb het geaccepteerd maar het was waarschijnlijk tegen de regels.

Maar onlangs, toen ik het Onze Vader las, zag ik opeens dat dit gebed eigenlijk één herhaalde uiting van onderdanigheid is:

Uw Naam worden geheiligd   -  niet onze eigen naam

Uw Koninkrijk kome              -  niet ons eigen koninkrijk(je)

Uw wil geschiede                  -  niet dat wat wijzelf willen

Van U is het Koninkrijk          -  herhaling van het tweede

En de kracht                         -  kracht komt van U

En de heerlijkheid                  - en ook geluk komt van U

Wie hardop het onze Vader bidt knielt met woorden.

maandag 19 juni 2023

Myn bern en myn blommen

 

‘Myn bern en myn blommen’ (spreek uit mien ben en mien blommen), het Fries zong door mijn hoofd en ik gniffelde in de snelbus van Drachten naar Groningen. Ik was een weekend bij mijn ouders geweest in Nijega waar mijn vader predikant was. Elke keer voelde het als een immense overgang, van de stad naar het platteland, van mijn bovenetage zonder tuin, naar de pastorie omzoomd door een tuin waar de schapen net lammetjes hadden gekregen. Mijn moeder had de hele dag geroepen ‘ach, beestje toch’, ze moest een lammetje met de fles grootbrengen. Ik vermoed dat ze in stilte hoopte op kleinkinderen. Ze vertelde:’ Aukje heeft er nu zeven en ze roept de hele dag ‘myn bern en myn blommen’, daar leeft ze voor.’ Voor mijn moeder bleef het bij bloemen en schapen.

‘Myn bern en myn blommen’, ik keek naar buiten, de bus was bijna bij de rondweg rond Groningen, straks zou ik weer achter mijn bureau in mijn zonnige kamer zitten. Zonder bern en bloemen maar met veel boeken en een interessante studie. Er zijn dus vrouwen die leven voor hun bern en hun bloemen, dacht ik en ook hoe ver dat van mij af stond.

Maar toen ontmoette ik, in een ander Fries dorp een man die de mijne werd en verliep mijn leven zoals dat van Aukje en mijn moeder en vele andere vrouwen. Ik kreeg mijn eerste kind en mijn moeder kon haar geluk als oma niet op. Andere kinderen volgden en onze kleindochters werden haar eerste achterkleindochters. Op 9 juni jongstleden werd onze eerste kleinzoon geboren. Ik was net bezig met mijn bloemen toen het telefoontje kwam. Het was drie weken voor de uitgerekende datum, dus nietsvermoedend nam ik op. ‘Jullie hebben er weer een kleinkind bij’, riepen de kersverse vader en moeder. En ik wist niet hoe gauw ik mijn Friese bloementuin achter me moest laten. We sprongen in de auto om dat kleine jongetje zo snel mogelijk te bewonderen. ‘Myn bern en myn blommen’, is inmiddels ook mijn lijfspreuk.

maandag 12 juni 2023

Tijdlijn

 

‘Tachtig vrienden hebben iets op je tijdlijn geplaatst voor je verjaardag’: dat is hoe we vandaag de dag onze verjaardag vieren op Facebook. Het gaat allemaal lekker snel, je scrolt er even door heen en klaar is Kees. [Voor de senioren: ’Je spreekt het uit als skrol-len. Het is het bewegen van de schuifbalk onderin en/of rechts van het venster. Hierdoor worden andere delen van het document zichtbaar.’ Zo staat het op het ‘Seniorweb’, hoe verhelderend is dit vraag ik me af.]

Mijn tijdlijn heeft het getal 65 bereikt. Voor onze kleinkinderen iets waar zij zich helemaal niks bij voor kunnen stellen. ‘Oma, je bent nu 6 + 5, dus een beetje ouder dan ik’, zegt Anne van 6. Onze kinderen weten wel beter: ’Jullie zijn echt van een andere generatie hoor niks mis mee, maar toch.’ Mijn moeder ziet het van een andere kant: ’Ach jo, 65 is nog lang geen 85.’ Ik zelf kan me herinneren dat ik mezelf al vreselijk oud vond toen ik 50 werd, een leeftijd die me nu tamelijk jong aandoet.

Toen ik twee dagen 65 was werd ik gebeld door een oudere dame. Haar tijdlijn staat op 88 maar ze doet niet aan tijdlijnen want ze is te oud en te ziek om achter de computer te zitten. ‘Hallo Margriet, ik bel je even voor je verjaardag. Hoeveel jaar ben je nu?’ ‘Och, ik ben 65 geworden, oud he?’ ‘Tjonge, dat had ik niet gedacht, zo oud al?’ Wrijf het in, dacht ik bij mezelf maar zij ging verder: ’Dan schiet het voor jou dus ook al op’. ‘Wat bedoet u?’ ‘Nou, ik weet dat jij een prachtig leven hebt, maar wat er gaat komen is onvoorstelbaar veel mooier en grootser, en daar ben jij nu weer een jaartje dichter bij.’ Ik viel stil. ‘Ik ben zo vreselijk benieuwd’, doorbrak zij de stilte. En ik voelde me beschaamd. Heel erg beschaamd. Zij is een alleenstaande vrouw met een klein pensioen dat ze elke maand voor het grootste gedeelte naar een paar vrienden in Afrika stuurt: ’Die kunnen het zo goed gebruiken, ik heb bijna niks nodig.’

Waarschijnlijk zonder dat ze het besefte gaf ze mij een prachtig cadeau: doorleefde visie op de eeuwigheid.

maandag 5 juni 2023

Van twee kanten


Nog een paar dagen en dan zijn Bernard en ik 33 jaar getrouwd. Die 33 jaar zijn omgevlogen in tegenstelling tot de 30 jaar waar ik op de ware Jacob wachtte. In die tijd kwam ik af en toe iemand tegen die mij de ware leek. Maar elke keer zag de betreffende dat niet zo. Andersom kwam het ook voor. Steeds weer was het: jammer maar helaas. Maar tussen Bernard en mij kwam de liefde van twee kanten. Dat is en blijft een wonder en een groot geluk.

De bijzondere boodschap van het Nieuwe Testament is dat God in elk mens ter wereld een ware ziet, iemand met wie Hij een eeuwige liefdesrelatie wil aangaan. ‘Alzo lief heeft God de wereld…’. De spannende vraag voor God is natuurlijk: wie ziet Hem als de ware, de enige, degene die de moeite waard is om op te wachten. Als ik de statistieken mag geloven is dat in Nederland minder dan twintig procent van de bevolking.

‘Jezus als de Ware Levenspartner’, de meeste mensen zien het niet. Ik zag het ook niet, totdat ik deze Bijbeltekst las: ’Verlustig u in de Heer, dan zal Hij u geven de wensen van uw hart’.* Het was alsof God mij toefluisterde: ‘Ga toch eens een beetje meer van Mij houden, verdiep je in Mij, je kent Mij nog lang niet echt, Ik ben heel erg de moeite waard, Ik ben de ware Minnaar.’ Ik ben op zoek gegaan, heb andere gelovigen vragen gesteld en antwoorden gekregen. En stukje bij beetje werd Jezus ook mijn ware liefdespartner. Tien jaar later ontmoette ik Bernard, iemand die wat dit betreft hetzelfde pad was gegaan. Wij werden op elkaar verliefd en ik kon en kan mijn geluk niet op. ‘Dan zal Hij u geven de wensen van uw hart….’

(* Psalm 37:4)

maandag 29 mei 2023

Bevrijd van het gips

 

Ik keek er naar uit zoals een kind naar zijn verjaardag: 23 mei, de dag dat in de Sionsberg in Dokkum het gips van mijn pols afgeknipt zou worden. Twee weken hiervoor was het harde gips er afgezaagd. Eventjes zag ik hoe zielig gelig en magertjes die pols er bij lag. ‘Tjonge, die heeft echt een klap gehad’, zei Bernard, alsof die vreemde kleur voor hem meer overtuigend was dan de röntgenfoto. ‘We doen nu zacht in plaats van hard gips’, zei de gipsmeester en thuis merkte ik dat zacht gips aangenamer is dan hard. Niet alleen voor mezelf, ook voor Bernard. Ik had hem ’s nachts onbewust een paar keer een harde een mep gegeven in mijn slaap.

Op 23 mei zou de pols dus weer open en bloot door het leven mogen gaan. Ik zag er naar uit maar was ook bang en hoopte vurig dat het gelige verdwenen zou zijn. De orthopeed en de gipsmeester leken er gerust over. Ze bekeken de röntgenfoto, en vroegen of het ongeluk vier weken geleden was. Ik knikte en de gipsmeester pakte de grote schaar. Het was in een paar seconden gepiept. ‘Het gaat allemaal volgens het boekje bij u, dan kan nu het oefenen beginnen’, zei hij. ‘Het oefenen?’ vroeg ik terwijl ik opgelucht zag dat die gele kleur nagenoeg was verdwenen. ‘Ja zeker het oefenen, dat gaat ook weer vier weken duren, probeer je beide handen maar eens naar buiten te draaien. ’Au, dat doet pijn’, riep ik. Verbeeldde ik het me dat de gipsmeester lachte? ‘Dat bedoel ik dus, oefenen, hoe meer je oefent hoe beter het zal gaan’, zei hij vriendelijk.

Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven’, zegt Jezus. Dat is stap 1 in het leven van een christen. Maar die rust is niet het eindpunt. Stap 2 is: ’Neem mijn juk op  en leert van Mij’: het oefenen aan de hand van Jezus. Vandaag is het tweede Pinksterdag, ik oefen nu een halve week met mijn hand. Soms doet het weer pijn, maar ik weet dat dat bij het oefenen hoort. Oefenen aan de hand van Jezus gaat soms ook met horten en stoten, maar iedereen die daar zijn best voor doet merkt: dit is het echte leven!

maandag 22 mei 2023

Spiegel


Als je iemand vraagt: ’Hoeveel keren per dag kijk jij de spiegel?’, kun je de meest uiteenlopende antwoorden verwachten. ‘Bijna nooit’, zegt één van mijn zusjes steevast. ‘Wel honderd keer op een dag’, een andere vriendin die in elke kamer van haar huis een spiegel heeft hangen. ‘Ik word alleen maar onzeker over mezelf als ik in de spiegel kijk’, of: ‘Ik heb de spiegel nodig om zeker over mezelf te worden, zonder spiegel zou ik mezelf nooit kunnen opmaken, en zonder make up ben ik niet om aan te zien.’ In de spiegel zien we wat eraan mankeert en de spiegel helpt ons onszelf te verbeteren.

Als je aan iemand vraagt: ‘Hoeveel keer per week lees jij in de bijbel?’, kun je ook de meest uiteenlopende antwoorden verwachten. ‘Ik lees nooit in de bijbel want ik vind het een veel te moeilijk boek’, of:’ elke dag na het eten dat ben ik zo gewend, of:’ s avonds voor het slapen gaan een klein stukje.’ Sommige mensen bezitten heel veel bijbels, in allerlei verschillende vertalingen. Anderen hebben alleen hun trouw bijbel. Nu loopt het aantal bijbels dat iemand bezit en het aantal keren dat hij erin leest vaak niet parallel. Ik ken mensen die heel veel bijbels in huis hebben en er toch nooit inlezen. En dat is vreemd, want iemand die veel spiegels heeft kijkt er meestal ook vaak in. Waarom gaat dat voor de bijbel niet op?

Ik denk dat dat komt omdat de meeste mensen niet begrijpen dat de bijbel ook een soort spiegel is. De bijbel is niet alleen een boek over God en over Jezus, de bijbel is ook een boek over de mens, over jou en mij. De bijbel is geschreven op dat mensen zichzelf erin herkennen. Zonder spiegel kun je jezelf voor de gek houden, voor de bijbel geldt hetzelfde. Die laat je zien hoe je er van binnen aan toe bent. Dat is soms even schrikken, maar mensen die verder en vaker lezen zullen ontdekken dat diezelfde bijbel hen laat zien hoe ze van binnen beter kunnen worden. En hoe meer ze dat gaan ontdekken, des te vaker zullen ze erin blijven lezen 😊 

maandag 15 mei 2023

Onthand

 

‘Je hebt geluk dat het je linker pols is, want je bent rechtshandig toch?’, vroeg één van mijn zussen nadat ze gehoord had over het breken van mijn pols. Ze had uiteraard gelijk, een gebroken rechter pols was pas echt onhandig geweest. Maar na twee weken hard, en één week zacht gips om die linker pols vraag ik me af of het heel anders was geweest als het mijn rechterpols was. Want ik ben erachter gekomen dat mijn rechterhand niet zonder de linker en de linker niet zonder de rechter kan. Ze vullen elkaar aan. Ze hebben elkaar nodig, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Wie ooit weleens in zijn leven geprobeerd heeft om zich met één hand aan te kleden weet waar ik het over heb. Het lukte mij de eerste week niet. En om een boterham te besmeren met boter en jam en daarna in stukjes te snijden lukte ook niet. Koken met één hand bleek moeilijk, strijken simpelweg onmogelijk.

Dus bleef er veel tijd over om te peinzen, over tweetallen. Een mens heeft niet alleen twee handen maar ook twee voeten, twee ogen, twee oren, twee neusgaten. Om te lopen moeten linker en rechtervoet samenwerken en voor horen zien en ruiken geldt hetzelfde. Niet alleen bestaat het menselijk lichaam voor een aanzienlijk gedeelte uit tweetallen, ook mensen onderling functioneren het beste op die manier. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’, staat in Genesis. Ik prees mijzelf de afgelopen weken gelukkig dat Bernard er was om me te helpen met koken, aankleden en zelfs strijken.

Maar met wat ik het liefste doe, schrijven, typen op de computer, kon hij me niet helpen. En daarvan baalde ik echt. Maar Bernard zei met een lachje: ’Nu kun je er eindelijk niet meer onderuit.’ ‘Waaronderuit?’, vroeg ik. ‘Met je tekst inspreken, in plaats van opschrijven’, zei hij. Hij zelf doet dat al jaren en het gaat inderdaad veel sneller dan typen. Maar ik wilde er nooit aan. Omdat het voor mijn gevoel dan net lijkt alsof dat wat er op papier komt niet van jezelf is. Maar toen ik daar over mijmerde -ik had immers tijd genoeg om te mijmeren- bedacht ik dat het vroeger heel gebruikelijk was om hard op uit te spreken wat iemand anders dan opschreef. Veel van Paulus brieven zijn zo geschreven.

En nu spreek ik alles dus al een paar weken in en komt het zonder mijn hand op papier. Met mijn stem is gelukkig helemaal niks mis.

maandag 8 mei 2023

The big five

 

Aan het einde van onze vakantie in Kenia kwam het er, met gebroken pols en al, toch nog van: een tweedaagse safari naar Tsavo, het grootste van de 50 nationale parken en reservaten van Kenia. ‘Safari ’ is het woord voor rondrit in een Afrikaans wildpark waarbij het er op aankomt ‘de grote vijf’ te schieten. Niet letterlijk zoals vroeger, maar figuurlijk, met de camera. Iemand die op safari is geweest krijgt altijd de vraag: ’En heb je ze alle vijf gezien?’ De olifant, de buffel,  de leeuw, het luipaard en de neushoorn.

Om kwart voor zes ’s morgens, het begon net een beetje licht te worden, werden we opgehaald door een echte safari-landrover waarvan het dak naar boven kan zodat iedereen staande om zich heen kan kijken. Voordat dat zover was haalde onze chauffeurs eerst onze vier medereizigers op: een half joods echtpaar uit Polen en een Keniaanse man met Zwitserse vriendin, wildvreemde mensen voor ons, het enige wat we deelden was ons gezamenlijk verlangen om de grote vijf te zien.

Precies vijf uur later kwamen we aan bij de ingang van het park en hadden we er dus al een hele reis op zitten. Gelukkig hoefden we, eenmaal in het park, niet lang te wachten want al na een kwartier stopte de landrover voor een rode olifant op anderhalve meter afstand. Ik had nog nooit een rode olifant gezien,  deze was rood geworden van het rode zand van Tsavo. Olifanten bleken er overal rond te lopen : mannen, vrouwen en zelfs baby olifantjes. 'Maar ik ben gekomen voor de leeuwen’, zei de Pool. De chauffeur vertelde dat de giraf zijn lievelingsdier is, die zagen we binnen het uur, maar die hoort niet bij de grote vijf. Tegen de avond wees de chauffeur ons op een buffel, niet zo dichtbij als de eerste olifant, maar goed genoeg om gespot te worden. De rest van de dag zagen we  giraffen, zebra’s, antilopen in soorten en maten en struisvogels. Maar niet één van de grote vijf.

De volgende dag begon onze safari vroeg, om zeven uur: ‘op dit tijdstip hebben we meer kansen’, zei de chauffeur. Hij bleek ervaringsdeskundige , want binnen het uur stopte hij de Land Rover, niet voor één, maar voor maar liefst tien leeuwen. Ademloos gingen we alle zes rechtop staan en het aantal foto's dat gemaakt werd valt niet op twee handen te tellen. Om elf uur reden we het park weer uit,  van de grote vijf hadden we er  drie gezien, maar de vier wildvreemde mensen waren inmiddels al lang geen wild vreemden meer.

maandag 1 mei 2023

Pole Sana

 

Vorige week maandag arriveerden we dan toch eindelijk in Kenia. Blij en opgelucht want ook deze keer was er een hindernis geweest: de lekke band van onze auto een paar honderd van ons huis. We waren net met  koffers en al in gestapt om naar het station te rijden. Het gebeurde vlak voor het huis van een vriend die naar buiten rende toen hij zag wat er gebeurde: ‘Stap maar gauw met jullie koffers in mijn auto, jullie móeten naar Kenia’. We haalden de trein naar Schiphol en ook het vliegtuig naar Kenia en landden de volgende dag 's middags op het vliegveld in Mombassa. Daar wachtte onze taxi en anderhalf uur later kwamen we op de plaats van bestemming in Ukunda aan. Achterin de taxi was ik oren en ogen tekort gekomen. Wat te denken van ‘Pas op, overstekende kamelen’, kris kras rijdende tuk tuks (bromfiets rick shaws), passagier busjes in fel beschilderde kleuren en overal prachtig geklede Afrikaanse vrouwen. Het voelde als een ‘trip down to memory lane’.

Maar een paar dagen later had zich een ander gevoel van mij meester gemaakt. Een ongemakkelijk gevoel. Een gevoel dat ik helemaal niet kende van de jaren die wij in Nairobi woonden. Ik begon te beseffen dat iedereen mij hier alleen ziet als een mzungu* bij wie je je hand mag ophouden. Het feit dat ik  meer dan tien jaar in Kenia woonde valt  nergens uit op te maken: ik heb de verkeerde kleur en spreek maar een klein mondje Swahili. In Nairobi hebben we een aantal Keniaanse vrienden voor wie het verschil tussen zwart en wit niks uitmaakt, maar Nairobi is ver van hier.

En toen kwam de omme slag, op een manier die ik van tevoren nooit had kunnen bedenken. Aan de kant van de weg, vlak voor een souvenir stalletje, struikelde ik over iets, viel achterover op de grond en kon niet meer overeind komen. Bernard en de eigenaar van het stalletje trokken me omhoog en zetten me op een stoel. Ik voelde me misselijk van de pijn en dat was van mijn gezicht af te lezen want de koopman pakte subiet een ketting van zijn plank die hij in mijn hand duwde: ‘Oh pole sana* mama, you get this one for free from me’. De rollen waren omgedraaid. Op weg naar het ziekenhuis vroegen mensen die zagen dat ik verbeten mijn hand omhoog hield: ‘What happened with your hand mama?’ En in de wachtkamer van het ziekenhuis was ik gewoon een van alle andere mensen die op behandeling wachten.

Nu loop ik al dagen met mijn gebroken pols in knalgroen gips en een arm in een mitella. Dat knal groene gips heeft de wandelende geldautomaat in een echt mens veranderd. En dat voelt vizuri sane.*

 

* blanke

* het spijt me zo

* heel goed

zondag 23 april 2023

Mc Donalds

 

Noordoost Friesland mag dan een ‘krimpgebied’ zijn, sinds anderhalf jaar doen wij hier niet onder voor de rest van Friesland want we hebben onze eigen Mc Donalds. Eind 2022 geopend, aan de Lauwersseewei bij Dokkum. Middelbare scholieren die op hun fiets ’s morgens Dokkum in- en s ’middags uitrijden waren de eerste trouwe stamgasten. Tot verdriet van hun moeders, want menig pakje brood belandt in de prullenbakken buiten terwijl binnen gelachen en gesmuld wordt van een kip- of hamburger.

‘Tjonge, dat was er voor ons niet bij, wat leven we toch in een andere tijd’, verzucht mijn vriendin achter haar beker cappuccino. Ook wij hebben vanuit de Westereen de Mc Donalds ontdekt. Wij passeren niet op weg naar school, voor ons is het Mc Cafe het sluitstuk van even winkelen in Damwoude. Een paar keer per maand rijden we daar samen naar toe, in de zomer op onze e bikes (zonder helm, foei) in de winter in de auto. Als we dan bij Mac Donalds tussen de scholieren zitten voelen we ons weer een beetje jong.

De medewerkers van Mc Donalds zijn goed geïnstrueerd: ’Wilt u er ook een koekje bij?’, is de steevaste vraag als ik cappuccino bestel. Maar vanmorgen is het anders.’ Bent u al vijf- en zestig?’, vraagt een mooi opgemaakte vrouw die haar kleurige Mac Donalds uniform met flair draagt. Ik val stil en kijk met open mond naar haar zwarte haar dat net als het mijne ook geverfd is. Sinds ik mijn haar verf voel ik me nog lang geen vijf- en zestig. Waar haalt ze het lef vandaan om mij hier, op dit moment, tussen al die jongeren, aan mijn leeftijd te herinneren? ‘Nog net niet’, murmel ik:’ begin juni is het zover.’ ‘Nou, omdat u zo eerlijk bent krijgt u dan toch van mij de 65+ korting’. Ze voelt dat ze iets goed te maken heeft en als ze mijn verbaasde blik ziet zegt ze:’ 65 plussers krijgen 70 cent korting op de cappuccino.’

 ‘1 Cappuccino 65+, 1 Geen Cookie’, lees ik op de bon. Over twee jaar krijg ik AOW, nu dus al hele voordelige koffie. ‘Dankjewel voor je vraag’, grinnik ik haar toe ik als ik mijn beker meeneem.  

maandag 17 april 2023

Therapeutisch tuinieren

 

Het tuinseizoen is aangebroken en dat werkt goed op mijn gemoed. Ik ben nou eenmaal dol op wieden en schoffelen, zaaien en planten. Het komt door mijn genen, mijn vader was ook altijd bezig in zijn tuin. Dat was zijn zesde dochter, hij was dol op haar. Ik begin langzaam te begrijpen waarom: de tuin zegt nooit iets terug, is altijd stilletjes aanwezig, is nooit saai maar verandert van seizoen naar seizoen. Onze tuin kleurt nu hemels van de rankje blauwe druifjes waartussen een paar groepjes stoere tulpen zich laten gelden. De hortensia’s beginnen groen uit te lopen, de dahlia’s laten nog op zich wachten, net zoals de stokrozen en de Agapanthus. Als ik om de een of andere reden nooit meer op vakantie zou kunnen gaan, dan is er altijd nog de tuin. Tuinieren heeft iets therapeutisch. Daar kan niets tegenop. Het doet meer met me dan een goed gesprek of een mooie kerkdienst.

Tuinieren als therapie zonder dat er een therapeut aan te pas komt. Ligt hier een markt? Het is in elk geval voordelig, dat kan van een psycholoog of een therapeut niet gezegd worden. Tuinieren als therapie zonder dat er een gesprek -de meest voorkomende behandelingsvorm van een therapeut -  aan te pas komt. Hoe kan dat? Waarom heeft werken in de tuin, wroeten met je handen in de aarde, zo’n helende werking, niet alleen op mij maar op heel veel mensen? Ik voel me altijd een beetje meer mens na een paar uurtjes in de tuin.

Zoals heel vaak kwam het antwoord uit iets dat ik in de bijbel las: Psalm 19, een gedicht van David over de schepping.

‘Niet zoals mensen spreken. Geen stemgeluiden, geen taal, zwijgen is het, sprakeloze stilte: tot aan de randen van de aarde weerklank van stilte.’*

Als ik tuinier mag ik met God zelf in gesprek zijn, een gesprek zonder woorden, in het aller diepste van mijn ziel. Terwijl ik onkruid wied en kleine zaadjes in de grond stop hoor ik Hem bijna fluisteren: ’Wees niet bang, nergens voor, Ik ben er immers ook en Ik ben aan het werk, dat zie je toch. Van de Agapanthus zijn alleen nog groene sprieten zichtbaar. Maar Ik werk, het zullen grote sierlijke planten worden. Vrees niet mensenkind, maar werk met Mij mee. Ik Zelf doe het grootste werk.’

(*vers 4, 5 vertaling Huub Oosterhuis)

maandag 10 april 2023

Houd mij niet vast

 

Vandaag is Tweede Paasdag. Mensen gaan naar familie, meubelboulevards, tulpenvelden of blijven thuis om te genieten van een extra vrije dag. Veel winkels zijn dicht. Er valt iets te vieren: de opstanding van Jezus uit de dood.

Het was een vrouw die als eerste met de opgestane Heer sprak: Maria. ‘Waarom huil je?’, vroeg iemand die in de graftuin liep.’ Ik huil omdat ze mijn Heer hebben weggenomen en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd’, snikte ze. ‘Maria’, zei hij. Aan zijn stem hoorde ze wie het was. Ze had hem niet herkend, hij zag er als opgestane Heer blijkbaar anders uit. En dan komt dat vreemde zinnetje: ’Houd Mij niet vast.’ ‘Noli me tangere’, in de Latijnse vertaling. Een inmiddels wereldberoemde zinnetje. Mensen hebben erover geschreven, gemediteerd en geschilderd. Die ontmoeting tussen Jezus en Maria: totaal overrompeld staat zij oog in oog met Hem die drie dagen ervoor aan een kruis stierf. Maar zij mag hem niet vasthouden, waarom niet? Als er iets is dat zij wil is dat het, ze wil hem nooit meer loslaten. Dat was haar een keer overkomen, dat wilde ze niet meer. Nooit meer.

Een paar weken later staat Jezus met zijn leerlingen op de Olijfberg en doet Hij een andere uitspraak die wereldberoemd werd: ’Ik ben met u, alle dagen.’ Is dat niet in tegenspraak met elkaar? Mogen die leerlingen Jezus wel vasthouden en Maria niet?

Vandaag vieren we Jezus’ opstanding uit de doden, zijn overwinning over de macht van de dood. Over een paar weken komt hemelvaart en daarna Pinksteren. We vieren het na elkaar omdat het na elkaar gebeurd is, maar het hoort bij elkaar: Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Op de Paasmorgen ontmoet Maria de opgestane Heer. Maar ze moet weten dat het verhaal nog niet af is. Jezus zal nog een paar weken op aarde blijven in die mysterieuze gestalte en dan zal hij naar de hemel gaan. Vandaaruit zal hij  terugkomen in een andere gestalte, die van de  Heilige Geest en zo zal ze Hem kunnen vasthouden, want ‘Zie Ik ben met jullie alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.’

Ook wij mogen Hem zo vasthouden, voor altijd, waar en wie we ook zijn.

maandag 3 april 2023

Grote teleurstelling

 

Vorige week reageerden veel mensen op mijn blogje ‘Vol verwachting’. Ik vermoed dat het er deze keer minder zijn. Want ‘Grote teleurstelling’ klinkt niet veel belovend. Verwachting roept spanning op, teleurstelling het tegenovergestelde: het is niet wat je verwacht had, gehoopt had. Voor een vrouw die graag een kind wil hebben liggen verwachting en teleurstelling dicht bij elkaar. In theorie  zou ze elke maand zwanger kunnen worden maar als dat niet gebeurt, terwijl ze het graag wil, is ze teleurgesteld. Pijnlijk teleurgesteld. Ik durf te beweren dat elke dag in Nederland honderden vrouwen er zo aan toe zijn. Grote verwachting kan zomaar omslaan in verschrikkelijke teleurstelling.

Hoe sta jij, die dit leest, erin: ben je vol verwachting of vol teleurstelling? Voor jonge mensen is het in zekere zin makkelijker om vol verwachting te zijn. Als je jong bent ligt het leven nog voor je, maar hoe zit het als je de zestig gepasseerd bent? Ik word over een paar maanden 65, een bijna pensioen gerechtigde leeftijd. Er liggen meer jaren achter mij dan voor mij. Verwacht ik nog iets van die jaren of is het alleen maar uitzitten van mijn tijd?

De ‘Stille Week’ is de naam die de kerk gaf aan de week die net begonnen is. De week waarin stilgestaan wordt bij het lijden en sterven van Jezus: de allergrootste teleurstelling voor zijn leerlingen. Drie jaar waren ze Hem gevolgd, hadden ze het ene na het ander wonder meegemaakt, was het leven een groot feest voor hen geweest. En toen eindigde dat allemaal abrupt aan het kruis. Met eigen ogen zagen ze hoe hun Grote Leider stierf. Terwijl zij al hun hoop en verwachting op hem hadden gevestigd. Hoe moest het nu verder?

En dan komt op die eerste Paasmorgen dat ontstellende bericht van een paar vrouwen: het graf is leeg en Maria heeft Jezus ontmoet, Hij is niet dood, Hij is nog steeds bij hen, anders dan voorheen, maar wel echt. Vanaf dat moment is het leven op aarde veranderd. Er is nog steeds lijden, in allerlei vormen: ziekte, oorlog en hongersnood, maar Jezus is er ook. Op de achtergrond, heel stil, soms fluisterend, heel af en toe ingrijpend. Hij weet dat een mens niet zonder verwachtingen kan leven en Hij heeft alle macht om elke teleurstelling om te draaien tot een onverwacht wonder.  

maandag 27 maart 2023

Vol verwachting

 

Onze jongste dochter is in blijde verwachting en iedereen weet wat dat betekent: ze verwacht een baby. Haar hart klopt niet vol verwachting naar wat het is want dat weet ze al: een jongetje, onze eerste kleinzoon. Dus ook wij zijn in blijde verwachting. De aanstaande ouders vertelden het toen we als gezin op 5 december bij elkaar waren rond een mand vol pakjes. De harten van onze kleindochters klopten vol verwachting naar wat er allemaal in die pakjes zou zitten. ‘’Voor dat we gaan uitpakken is er eerst een pakje voor de hele familie’, zei onze dochter: ‘en oma  mag het uitpakken.’ Het was een grote doos die helemaal vol zat met papieren snippers. Ik gooide de snippers uit de doos, op zoek naar een echt cadeautje en toen zag ik op de bodem een zwart wit fotootje liggen. Ik zag direct dat het een foto van een echo was. ‘Wow’, riep ik. ‘Wat zie je mama?’, vroeg iedereen vol verwachting. Ik legde het papiertje op de tafel en daarna ging het van hand tot hand. De pakjes in de Sinterklaas mand moesten wachten want we waren met zijn allen in gedachten bij een piep klein mensje waarvan we de prille omtrekken op een papiertje zagen.

Nu is het een paar maanden later en de buik van onze dochter krijgt een immense omvang. Eind juni is het zover. Het winterse wachten op de zomer, dat mij altijd veel te lang duurt, werd opeens draaglijk. Verwachten is de positieve variant van wachten. Wachten doen we allemaal voortdurend in ons leven, wachten is iets passiefs. Je wacht af tot het zover is en dat duurt vaak  lang. Verwachten is van een andere orde. Het is de actieve vorm van wachten. Onze dochter is heel druk met van alles en nog wat voor de komst van de baby. Een schattig wiegje staat klaar, een piepklein spijkerjasje hangt te wachten tot het van zijn hangertje wordt gehaald. De eerste zes maanden zitten er bijna op. Wij tellen met zijn allen mee. Vol blijde verwachting kijken we uit naar ons vierde kleinkind.

maandag 20 maart 2023

(Boeren)protest


 

We zitten in de auto met onze twee oudste kleindochters, ze mogen mee om in de voorjaarsvakantie bij ons te logeren. ‘Boerenprotest’, roept Anne, wijzend op de blauw-wit-rode vlaggen langs de weilanden. Ze roept het niet één keer maar blijft het herhalen. In Friesland is veel boerenprotest. ‘Nu weten we het wel hoor’, verzucht Nynke haar oudere zusje. Maar door die opmerking wordt Anne juist aangewakkerd om door te gaan alsof ze zelf een protesteerder is: ’Boerenprotest’, roept ze nog harder, wijzend op een tractor in het weiland met een groot spandoek erboven.

Terwijl ik dit schrijf zitten Bernard en ik voor de televisie. In Nairobi, ons tweede thuisland, zijn ook protesten gaande. Hordes Kenianen lopen aan de kant van een groot konvooi van dure zwarte auto’s met daarin vooraanstaande protesteerders. Kenia heeft sinds een paar maanden een nieuwe president, de oppositie heeft alles geprobeerd om deze tegen te werken maar het lukte niet, hij won de verkiezingen. Dus protesteren ze nu gewoon buiten de verkiezingen om. Ook in Kenia is ‘the cost of living’, buitensporig. Het is een belangrijke reden om te protesteren maar ik vraag me af of een andere regering daar iets aan zou kunnen doen. De huidige president is juist iemand van het volk, niet afkomstig uit de elite die voor hem regeerde.

Het boerenprotest in Nederland had grote resultaten. De regeerders op het pluche in Den Haag keken verbijsterd toe. Maar democratie is democratie, het volk heeft gekozen. Om grotesk te gaan protesteren na de verkiezingen -zoals nu in Kenia- zou heel ongepast zijn. Gelukkig hoeven we daar in Nederland niet bang voor te zijn. In Kenia maakten we in Nairobi heel veel protesten mee. Dat begon altijd een jaar voor de verkiezingen en ging in 2007-2008 door tot ver erna waarbij meer dan duizend doden vielen. In die maanden dacht ik soms met heimwee terug naar mijn vredige vaderland waar hoofzakelijk met woorden gevochten wordt.

Bernard en ik hopen dat de vrede in Nairobi spoedig hersteld zal worden.

maandag 13 maart 2023

De andere kant


Vijf en dertig jaar geleden kregen Bernard en ik ‘verkering’ zoals je dat toen noemde, een relatie dus. En dat veranderde alles in mijn leven. Om maar te beginnen met iets waar ik in die dagen mee bezig was: autorijles. Ik was al bijna dertig maar in de jaren 80 begon iemand pas met rijles wanneer er een behoorlijke baan en dus inkomen was. Ik zelf was part time predikant en verdiende naar mijn idee opeens heel veel, na een jarenlang studentenbestaan met een uitkerinkje van mijn ouders. De eerste maanden waarop er een echt salaris op mijn rekening verscheen wist ik niet hoe gauw ik de bus naar Leeuwarden moest pakken en werd al dat geld vrijwel direct omgezet in kleding.

‘Zou je er niet iets nuttigers mee doen?’, opperde mijn moeder. En toen kwam het idee van rijles op. Ik deed tot dan toe alles met de fiets en het openbaar vervoer, maar het door weer en wind over de Friese vlakten te rijden had zijn aanvankelijke charme verloren. De rijlessen van Mullender in Dokkum waren van een kaliber dat ik niet eerder in mijn leven had meegemaakt. Docenten en professoren in Groningen waren altijd beschaafd geweest maar er ging geen les voorbij of Mullender schreeuwde: ’Pas op, je zit in de verkeerde versnelling’, of ‘Remmen, nu, anders komt er een ongeluk.’ Ik bleek geen ster in autorijden en dat is nog zwak uitgedrukt.

En toen kwam Bernard in mijn leven. Hij had inmiddels zijn rijbewijs gehaald bij Jappie van der Veen in Ternaard en een auto aangeschaft. Hij wilde me in die nieuwe auto wel bochtje achteruit leren. Dat was Mullender nog niet gelukt. ‘Waarom ga je niet eens een keertje een examen oefenen?’, opperde Bernard. Ik vroeg het aan Mullender maar hij reageerde met: ’Dat gaat em echt niet worden, daar ben je nog lang niet klaar voor, dat wordt een teleurstelling.’ Maar Bernard bleef aanhouden. En zoals ik schreef, met hem veranderde alles dus ik besloot het er op te wagen. De dinsdagochtend waarop het examen moest plaatsvinden was een stralende dag in juni, maar de onzekerheid joeg door mijn lijf. Was het niet verstandiger geweest om naar Mullender te luisteren in plaats van naar mijn kersverse nieuwe vriend? ‘Werp het net uit aan de andere kant’, las ik toevallig die ochtend. Petrus en de zijnen hadden na een hele nacht vissen niks gevangen en Jezus gaf een vreemd advies. Misschien moest ik me daar aan vasthouden.

Het weer was stralend en het verkeer rustiger dan ooit. Tot drie keer toe moest ik de rotonde bij Leeuwarden uitproberen. Ik had geen idee waarom maar gehoorzaamde de instructeur braaf. Samen wachtten we op de uitslag die de examinator stralend kwam brengen: Geslaagd! Mullender keek op zijn neus, de examinator fluisterde ‘er was bijna geen verkeer, dat was haar geluk’ en Bernard omhelsde me.  

maandag 6 maart 2023

Inflatie

 

Over de inflatie, de waardevermindering van ons geld, gaat deze blog niet. Want daarover hebben we het toch al de hele dag. Met elkaar, in de supermarkt, onder de koffie en onder de borrel. Als dat laatste er nog af kan. Ook op de tv is het een terugkerend onderwerp. ‘Wij kunnen kan geen kaas meer kopen, kaas is veel te duur en pindakaas is minder gezond, hoe moet dat nu?’ Ik hoor het mezelf zeggen en ik schrik ervan. Ben ik al die jaren in Kenia, waar we leefden tussen mensen voor wie pindakaas een grote luxe was, vergeten?

Inflatie is een onderwerp waar mensen boos van worden, ik ook. Totdat ik een paar weken geleden las over een Ierse vrouw die niet alleen in Ierland maar over de hele wereld bekend is. Ik had alleen nog nooit van Myrtle Allen (1924-2018) gehoord. Ze leeft niet meer, maar in haar lange leven werd ze beroemd toen ze een restaurant begon op het moment dat haar kinderen de deur uit gingen. Op zich is daar niks bijzonders aan, veel vrouwen beginnen restaurants, voorwaarde is uiteraard dat je een beetje verstand van koken hebt. Dat had Myrtle Allen. Ze had niet alleen verstand van koken, ze was ook dol op Ierse streekproducten. Dan klinkt als van deze tijd maar we hebben het nu over de jaren zeventig. In haar restaurant kookte ze alleen met de verse producten die op de betreffende dag geleverd werden. Als de vis of groente die ze wilde gebruiken niet voorhanden was dan bedacht ze iets anders en kwam er dus ook iets anders op het menu. ‘Schaarsheid leidt tot creativiteit’, was haar logo.

Om dat logo te gebruiken in onze tijd is niet makkelijk. Ik ben de eerste omdat toe te geven. Simpelweg omdat we al vele jaren niet weten wat schaarsheid inhoudt. De schappen in de supermarkten zijn nog nooit zo vol geweest als de laatste tien jaar. Maar schaarsheid in de middelen om al dat lekkers te kopen kan ook tot creativiteit leiden. Ga eens snuffelen in kookboeken, bekijk of er een alternatief voor kaas is, wordt door die inflatie geen klager maar juist een kei in koken, net als Myrtle Allen.

maandag 27 februari 2023

Mens erger je niet

 

‘Oma, dit vind ik een leuk spel, zullen we even een potje doen?’, vraagt Anne onze kleindochter. Ik ben niet van de spelletjes en al helemaal niet van ‘Mens erger je niet’, maar oma’s en kleindochters hebben een unieke relatie. Met hen doe ik dingen die ik als mama bijna nooit deed, van hen verdraag ik oneindig veel meer en aan hen erger ik me vrijwel nooit. En dat terwijl ik heus een expert in me ergeren ben. Mijn man kan daar van meepraten. Bij ‘Mens erger je niet’ mag je je niet ergeren als een medespeler jou met zijn pion van het bord vaagt. Dit gaat een beproeving worden. Als we onze kleur hebben gekozen en begonnen zijn  gniffelt Anne na een paar minuten: ‘Aha oma, je gaat eraan, je moet voortaan een blauwe pion kiezen, blauw wint altijd’. Besmuikt kijk ik toe. Omdat Anne een kleindochter is erger ik me maar een heel klein beetje.

Het tegenovergestelde van je aan iemand ergeren is iemand het goede gunnen.  ‘Die gunt iemand het licht in de ogen niet’, is de uitdrukking. Gun ik mensen aan wie ik me erger het licht in de ogen niet? ‘Oma, opletten’, roept Anne. Zij weet niet dat mijn gedachten van het bord zijn afgedwaald. Meer dan zestig jaar geleden kreeg ik het licht in mijn ogen. Na een paar jaar moest ik dat delen met vier zusjes. Het ergeren begon al vroeg want ik voelde me altijd van mijn plaats gezet als een zusje iets presteerde wat mij niet lukte. Als enig kind ben je maar goed af, dacht ik, dan hoef je je plaatsje nooit met iemand te delen. Anne en ik spelen door. Als ik mijn gele pion over het bord schuif is het opeens mijn beurt om haar van het bord te spelen. Triomfantelijk kijk ik naar haar, hoe zal ze hierop reageren? En dan krijg ik een hele onverwachte blik terug. ‘Oma, kijk, je wordt beter’, roept ze stralend: ’Ik wist het, jij kunt het, ook al ben je oud’.

‘Erger u niet, maar verwonder u’, staat in ons dorp op een huis. Elke keer als ik er langs rijd vraag ik me af hoe ik dat in de vredesnaam voor elkaar zou kunnen krijgen. Vandaag doet Anne het me voor.

maandag 20 februari 2023

Hemelse torenflat

 

Aan de rechtvaardigheid, goedheid en liefde van de Schepper van hemel en aarde mag nooit getwijfeld worden.

De laatste zin van vorige week. Inmiddels zijn we een week verder en verschijnen elke dag de meest verschrikkelijke beelden van de aardbeving op tv.‘Antakya - ooit één van de meest bijzonder steden die ik kende- is veranderd in een spookstad die ruikt naar de dood’, schrijft Olaf Koens. En dan mag een mens niet twijfelen aan de liefde van de Schepper? Zijn de aannemers die de huizen niet aardbevingsbestendig bouwden de schuldige? Heeft God hier niets mee te maken? Maar God heeft het wel toegestaan, het is de breuklijn van de aarde. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd en de eerste aannemers in Turkije zijn al opgepakt. Sommige mensen zijn ‘gered’. Maar je kunt je afvragen waarvan? Ze mogen het er levend van afgebracht hebben maar dat leven is beschadigd door een trauma dat ze nooit zullen kwijtraken.

In het Oude Testament is het Job die het meest indringend spreekt over ‘God en het lijden’. In het Nieuwe Testament is het Jezus. Jezus stond niet neutraal tegenover het lijden. Hij bagatelliseerde het ook niet. Hij huilde mee met Maria en Martha die hun broer moesten begraven. Hij vroeg aan een blinde -een ervaringsdeskundig op het gebied van lijden-:’Wat kan Ik voor je doen?’ En Hij genas de man van zijn blindheid. Maar toen het lijden in de meest gruwelijke vorm op hem afkwam, de onverdiende doodstraf, deinsde hij er niet voor terug. En de grote vraag is waarom? Waarom liet hij zich als drieëndertig jarige ombrengen? In de bloei van zijn leven. Zijn leerlingen begrepen er helemaal niks van.

Maar Jezus zei: ’Ik ga naar het huis van mijn Vader waar heel veel woningen zijn.’ (Johannes 14:2,3) ‘Een huis met veel woningen’: wat zullen die leerlingen zich daarbij voorgesteld hebben? Grote flats bestonden nog niet. In de miljoenensteden van vandaag leven de meeste mensen in hoge torenflats en de doden in Turkije die nog niet begraven zijn liggen eronder. ‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’, sprak Jezus. Hij bedoelde: Ik ga jullie voor en als jullie zelf moeten sterven mogen jullie weten dat er een hemelse flat met vele woningen voor jullie klaar staat.

maandag 13 februari 2023

Aardbeving

 

Vorige week zondagochtend, 5 februari, zat ik in de Martinikerk in Bolsward vlak naast één van de reusachtige pilaren te wachten tot de dienst begon. Ik was diep onder de indruk van die immens grote kerk op het Friese platteland, maar opeens schoot door me heen: als zo’n pilaar het begeeft, dan stort die hele kerk in en blijft er niets van ons over.  

Voor mij bleef het bij een angstige gedachte. De Martinikerk stortte niet in, hij staat al bijna zes eeuwen op haar grondvesten. Ik wist toen nog niet wat er zich een paar uur eerder in Turkije en Syrië afspeelde: een aardbeving van een omvang die Europa zelden kende. Hele steden stortten in, tienduizenden werden onder het puin bedolven. Het was midden in de nacht, misschien waren sommige mensen in één klap dood. Ik hoop het maar. Er zijn geen woorden voor een drama als dit. Net zoals er geen woorden zijn voor het drama van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Met dit verschil dat velen menen een schuldige te kunnen aanwijzen voor die oorlog: de president van Rusland. Maar wie is er schuldig aan een aardbeving? Het natuurgeweld, moeder natuur? Niet zo’n fijne moeder. Of God?

Wat voor God is dat die zoveel lijden veroorzaakt? Een eeuwenoude vraag, de vraag van Job in het Oude Testament. Job raakte ook op één dag alles kwijt wat hij bezat, tot en met zijn kinderen toen, want die werden bedolven onder het puin toen het huis, waar ze allemaal bij elkaar waren, instortte. (Job 1:19) Jobs vrienden roepen hem ter verantwoording en menen dat zijn lijden de straf van God is. Jobs vrouw zegt dat hij moet ophouden te geloven in een God die dit allemaal toelaat. Maar dat kan Job niet, hij blijft met God in gesprek en aan het einde van het boek is zijn conclusie: een mens moet zijn plek weten, de Schepper van hemel en aarde, van alle zienlijke en onzienlijke dingen heeft een grootheid en macht waar een mens geen enkel idee van heeft. En aan de rechtvaardigheid en goedheid en liefde van deze Schepper mag nooit getwijfeld worden.

(wordt vervolgd) 

maandag 6 februari 2023

Wâldpykje

‘Wy ha hjoed in wâldpykje’, hoorde ik iemand achter me gniffelen. Ik zat in de grote Martinikerk in Bolsward, het was een paar minuten voor half tien, de ochtenddienst begon bijna. Ik dacht aan Bernard die in de consistorie met de ouderlingen stond te wachten. Het majestueuze orgel zou zo gaan inzetten. ‘Een waldpykje’ hadden ze hem genoemd. Ik draaide me om en zei: ’De dominee is een Limburger hoor, ik kan het weten want ik ben met hem getrouwd.’ Het gniffelen ging over in verbaasde blikken.

In Zuid-West Friesland, de streek rond Bolsward, wordt soms neergekeken op Noord-Oost Friesland en met name op de Friese Wouden, de streek waar wij wonen. Het was ooit een armzalig veengebied waar de armste sloebers van heel Friesland woonden: ‘wâldpykjes’. Wij wonen er nu bijna zeven jaar en ik voel me er thuis. Hier wonen geen grote herenboeren maar vrijgevochten mensen, vaak een beetje dwars. Hier zijn ze liever kleine baas dan grote knecht.

De dienst begon en ik liet mijn ogen door de kerk dwalen. Ik zat vlak naast één van de reusachtige pilaren waarop het gebouw rust en bedacht wat er zou gebeuren als zo’n pilaar instortte. Het gebouw dateert uit de 15 er eeuw. De gemeente zong rustig verder maar ik kreeg het benauwd en verlangde naar ons eigen kerkgebouw in de Westereen. Zonder enige allure of historische waarde. Intussen werden mijn voeten steeds kouder, dat heb je in die oude kerken. Wat belachelijk om hier in de winter diensten te houden, dacht ik. In de Westereen hebben we moderne vloerverwarming in de kerk.

Toen scheen de zon door één van de majestueuze, hoge glas in loodramen. Het koude interieur veranderde als bij toverslag in een stralende grootse ruimte. Ik keek naar boven, liet de gewelven in het dak op me inwerken en bedacht dat hier al bijna zes eeuwen mensen samen komen om de almachtige God eer te bewijzen. Een God die vele male groter is dan welke kerk ter wereld ook.
En opeens was ik blij om als wâldpykje deze morgen in de Martinikerk te zitten.

maandag 30 januari 2023

Vrijheid

 

‘De Heer nu is de Geest, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid’

(1 Corinthiërs 3:17)

 Deze uitspraak van Paulus is al jaren mijn lievelingsvers vanwege het woordje 'vrijheid’, een voor mij heel aantrekkelijk woord. Vrijheid staat tegenover gebondenheid. Gebondenheid betekent: je moet. Bij vrijheid hoort: je mag.  De Geest van Jezus is de Geest van ‘je mag’. Jezus legt niemand iets op. Hij zegt nooit ‘dit moet en dat mag vooral niet’. Hij zegt altijd: ‘Je mag, maar je hoeft niet, als je niet wilt.’ ‘Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijn’ is geen bevel maar een uitnodiging.

In de kerk (van Jezus Christus) gaat het helaas meestal over moeten: dit en dat en ook dat moet en dit en dat en vooral dat mag niet. Regels en nauwlettend toezien of die worden nageleefd, daar draait het vaak om. Hoe kan dat toch? Waarom is vrijheid een woord dat zich maar moeilijk thuis voelt in de kerk?

Toen mijn vader nog leefde verbaasde het me altijd dat 5 mei, Bevrijdingsdag, zo intens door hem werd beleefd. De stilte op de Dam, de kranslegging voor de slachtoffers, het raakte hem heel diep. Hij maakte de oorlog zelf als tiener mee en zijn moeder werd bijna doodgeschoten door de bezetters. Bevrijding hield voor mijn vader in: ’Bevrijd van de moffen’. Ik geneerde me er soms voor.  Maar ik heb nooit een bezetting meegemaakt. Vrijheid is voor mij een woord waar geen diepe  betekenis aan vastzit: Ik ben vrij, nou ja, dat is mooi dan.

Ik geloof dat voor veel mensen in de kerk het woord vrijheid ook een leeg woord is. ‘Jullie zijn geroepen broeders, om vrij te zijn’, schrijft Paulus ergens anders: Jullie hoeven niet meer onder dwang te leven. Vanaf mei 1945 hoefde Nederland niet meer onder het Duitse bevel te leven. Van welk regime mag een christen zich bevrijd weten? Paulus is daar in al zijn brieven heel duidelijk over: het is de dwang van de wet, samengevat in de Tien Geboden. Want die mogen als een prachtige serie leefregels gezien worden, die regels zijn uiteindelijk niet meer en niet minder dan een middel om de mensheid in bedwang te houden. De Tien Geboden zijn heel duidelijk: dit mag absoluut niet en dat moet absoluut wel. Punt uit. De wet is dwingend.

Mensen die niet van plan zijn om zich strikt aan de wet te houden, zullen het dwingende ervan nooit ervaren. Maar mensen die eerlijk naar zichzelf toe zijn zullen erkennen: dit is te moeilijk, dit red ik niet. Niet roddelen over een ander (=valse getuigenis), niks begeren van een ander. Ik was twintig jaar toen op een kwade dag tot mij doordrong: ik ben eigenlijk helemaal niet zo aardig van binnen als het aan de buitenkant mag lijken. Ik roddel heel wat af, ik begeer bij het leven en ben heel vaak jaloers. Ik liep er maanden mee rond en vroeg me af of ik de enige ter wereld was met wie het zo gesteld was. Totdat. Totdat het licht doorbrak na een gesprek met iemand die zich een christen noemde:’ Jezus weet dat jij vanuit jezelf helemaal niet kan doen wat de wet verlangt. Daarvoor is Hij naar de aarde gekomen. Hij stierf voor al die fouten die jij gemaakt hebt, maar Hij stond op en Hij leeft om je te helpen het van nu af aan beter te doen. Je hoeft niet meer onder de dwang van de wet te leven, je mag samen met Jezus door het leven gaan. Hij wil je zijn Geest, de Heilige Geest geven en met die Geest in je hart zul je merken dat je opeens niets liever wilt dan het goede doen.’