maandag 29 mei 2023

Bevrijd van het gips

 

Ik keek er naar uit zoals een kind naar zijn verjaardag: 23 mei, de dag dat in de Sionsberg in Dokkum het gips van mijn pols afgeknipt zou worden. Twee weken hiervoor was het harde gips er afgezaagd. Eventjes zag ik hoe zielig gelig en magertjes die pols er bij lag. ‘Tjonge, die heeft echt een klap gehad’, zei Bernard, alsof die vreemde kleur voor hem meer overtuigend was dan de röntgenfoto. ‘We doen nu zacht in plaats van hard gips’, zei de gipsmeester en thuis merkte ik dat zacht gips aangenamer is dan hard. Niet alleen voor mezelf, ook voor Bernard. Ik had hem ’s nachts onbewust een paar keer een harde een mep gegeven in mijn slaap.

Op 23 mei zou de pols dus weer open en bloot door het leven mogen gaan. Ik zag er naar uit maar was ook bang en hoopte vurig dat het gelige verdwenen zou zijn. De orthopeed en de gipsmeester leken er gerust over. Ze bekeken de röntgenfoto, en vroegen of het ongeluk vier weken geleden was. Ik knikte en de gipsmeester pakte de grote schaar. Het was in een paar seconden gepiept. ‘Het gaat allemaal volgens het boekje bij u, dan kan nu het oefenen beginnen’, zei hij. ‘Het oefenen?’ vroeg ik terwijl ik opgelucht zag dat die gele kleur nagenoeg was verdwenen. ‘Ja zeker het oefenen, dat gaat ook weer vier weken duren, probeer je beide handen maar eens naar buiten te draaien. ’Au, dat doet pijn’, riep ik. Verbeeldde ik het me dat de gipsmeester lachte? ‘Dat bedoel ik dus, oefenen, hoe meer je oefent hoe beter het zal gaan’, zei hij vriendelijk.

Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven’, zegt Jezus. Dat is stap 1 in het leven van een christen. Maar die rust is niet het eindpunt. Stap 2 is: ’Neem mijn juk op  en leert van Mij’: het oefenen aan de hand van Jezus. Vandaag is het tweede Pinksterdag, ik oefen nu een halve week met mijn hand. Soms doet het weer pijn, maar ik weet dat dat bij het oefenen hoort. Oefenen aan de hand van Jezus gaat soms ook met horten en stoten, maar iedereen die daar zijn best voor doet merkt: dit is het echte leven!

maandag 22 mei 2023

Spiegel


Als je iemand vraagt: ’Hoeveel keren per dag kijk jij de spiegel?’, kun je de meest uiteenlopende antwoorden verwachten. ‘Bijna nooit’, zegt één van mijn zusjes steevast. ‘Wel honderd keer op een dag’, een andere vriendin die in elke kamer van haar huis een spiegel heeft hangen. ‘Ik word alleen maar onzeker over mezelf als ik in de spiegel kijk’, of: ‘Ik heb de spiegel nodig om zeker over mezelf te worden, zonder spiegel zou ik mezelf nooit kunnen opmaken, en zonder make up ben ik niet om aan te zien.’ In de spiegel zien we wat eraan mankeert en de spiegel helpt ons onszelf te verbeteren.

Als je aan iemand vraagt: ‘Hoeveel keer per week lees jij in de bijbel?’, kun je ook de meest uiteenlopende antwoorden verwachten. ‘Ik lees nooit in de bijbel want ik vind het een veel te moeilijk boek’, of:’ elke dag na het eten dat ben ik zo gewend, of:’ s avonds voor het slapen gaan een klein stukje.’ Sommige mensen bezitten heel veel bijbels, in allerlei verschillende vertalingen. Anderen hebben alleen hun trouw bijbel. Nu loopt het aantal bijbels dat iemand bezit en het aantal keren dat hij erin leest vaak niet parallel. Ik ken mensen die heel veel bijbels in huis hebben en er toch nooit inlezen. En dat is vreemd, want iemand die veel spiegels heeft kijkt er meestal ook vaak in. Waarom gaat dat voor de bijbel niet op?

Ik denk dat dat komt omdat de meeste mensen niet begrijpen dat de bijbel ook een soort spiegel is. De bijbel is niet alleen een boek over God en over Jezus, de bijbel is ook een boek over de mens, over jou en mij. De bijbel is geschreven op dat mensen zichzelf erin herkennen. Zonder spiegel kun je jezelf voor de gek houden, voor de bijbel geldt hetzelfde. Die laat je zien hoe je er van binnen aan toe bent. Dat is soms even schrikken, maar mensen die verder en vaker lezen zullen ontdekken dat diezelfde bijbel hen laat zien hoe ze van binnen beter kunnen worden. En hoe meer ze dat gaan ontdekken, des te vaker zullen ze erin blijven lezen 😊 

maandag 15 mei 2023

Onthand

 

‘Je hebt geluk dat het je linker pols is, want je bent rechtshandig toch?’, vroeg één van mijn zussen nadat ze gehoord had over het breken van mijn pols. Ze had uiteraard gelijk, een gebroken rechter pols was pas echt onhandig geweest. Maar na twee weken hard, en één week zacht gips om die linker pols vraag ik me af of het heel anders was geweest als het mijn rechterpols was. Want ik ben erachter gekomen dat mijn rechterhand niet zonder de linker en de linker niet zonder de rechter kan. Ze vullen elkaar aan. Ze hebben elkaar nodig, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Wie ooit weleens in zijn leven geprobeerd heeft om zich met één hand aan te kleden weet waar ik het over heb. Het lukte mij de eerste week niet. En om een boterham te besmeren met boter en jam en daarna in stukjes te snijden lukte ook niet. Koken met één hand bleek moeilijk, strijken simpelweg onmogelijk.

Dus bleef er veel tijd over om te peinzen, over tweetallen. Een mens heeft niet alleen twee handen maar ook twee voeten, twee ogen, twee oren, twee neusgaten. Om te lopen moeten linker en rechtervoet samenwerken en voor horen zien en ruiken geldt hetzelfde. Niet alleen bestaat het menselijk lichaam voor een aanzienlijk gedeelte uit tweetallen, ook mensen onderling functioneren het beste op die manier. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’, staat in Genesis. Ik prees mijzelf de afgelopen weken gelukkig dat Bernard er was om me te helpen met koken, aankleden en zelfs strijken.

Maar met wat ik het liefste doe, schrijven, typen op de computer, kon hij me niet helpen. En daarvan baalde ik echt. Maar Bernard zei met een lachje: ’Nu kun je er eindelijk niet meer onderuit.’ ‘Waaronderuit?’, vroeg ik. ‘Met je tekst inspreken, in plaats van opschrijven’, zei hij. Hij zelf doet dat al jaren en het gaat inderdaad veel sneller dan typen. Maar ik wilde er nooit aan. Omdat het voor mijn gevoel dan net lijkt alsof dat wat er op papier komt niet van jezelf is. Maar toen ik daar over mijmerde -ik had immers tijd genoeg om te mijmeren- bedacht ik dat het vroeger heel gebruikelijk was om hard op uit te spreken wat iemand anders dan opschreef. Veel van Paulus brieven zijn zo geschreven.

En nu spreek ik alles dus al een paar weken in en komt het zonder mijn hand op papier. Met mijn stem is gelukkig helemaal niks mis.

maandag 8 mei 2023

The big five

 

Aan het einde van onze vakantie in Kenia kwam het er, met gebroken pols en al, toch nog van: een tweedaagse safari naar Tsavo, het grootste van de 50 nationale parken en reservaten van Kenia. ‘Safari ’ is het woord voor rondrit in een Afrikaans wildpark waarbij het er op aankomt ‘de grote vijf’ te schieten. Niet letterlijk zoals vroeger, maar figuurlijk, met de camera. Iemand die op safari is geweest krijgt altijd de vraag: ’En heb je ze alle vijf gezien?’ De olifant, de buffel,  de leeuw, het luipaard en de neushoorn.

Om kwart voor zes ’s morgens, het begon net een beetje licht te worden, werden we opgehaald door een echte safari-landrover waarvan het dak naar boven kan zodat iedereen staande om zich heen kan kijken. Voordat dat zover was haalde onze chauffeurs eerst onze vier medereizigers op: een half joods echtpaar uit Polen en een Keniaanse man met Zwitserse vriendin, wildvreemde mensen voor ons, het enige wat we deelden was ons gezamenlijk verlangen om de grote vijf te zien.

Precies vijf uur later kwamen we aan bij de ingang van het park en hadden we er dus al een hele reis op zitten. Gelukkig hoefden we, eenmaal in het park, niet lang te wachten want al na een kwartier stopte de landrover voor een rode olifant op anderhalve meter afstand. Ik had nog nooit een rode olifant gezien,  deze was rood geworden van het rode zand van Tsavo. Olifanten bleken er overal rond te lopen : mannen, vrouwen en zelfs baby olifantjes. 'Maar ik ben gekomen voor de leeuwen’, zei de Pool. De chauffeur vertelde dat de giraf zijn lievelingsdier is, die zagen we binnen het uur, maar die hoort niet bij de grote vijf. Tegen de avond wees de chauffeur ons op een buffel, niet zo dichtbij als de eerste olifant, maar goed genoeg om gespot te worden. De rest van de dag zagen we  giraffen, zebra’s, antilopen in soorten en maten en struisvogels. Maar niet één van de grote vijf.

De volgende dag begon onze safari vroeg, om zeven uur: ‘op dit tijdstip hebben we meer kansen’, zei de chauffeur. Hij bleek ervaringsdeskundige , want binnen het uur stopte hij de Land Rover, niet voor één, maar voor maar liefst tien leeuwen. Ademloos gingen we alle zes rechtop staan en het aantal foto's dat gemaakt werd valt niet op twee handen te tellen. Om elf uur reden we het park weer uit,  van de grote vijf hadden we er  drie gezien, maar de vier wildvreemde mensen waren inmiddels al lang geen wild vreemden meer.

maandag 1 mei 2023

Pole Sana

 

Vorige week maandag arriveerden we dan toch eindelijk in Kenia. Blij en opgelucht want ook deze keer was er een hindernis geweest: de lekke band van onze auto een paar honderd van ons huis. We waren net met  koffers en al in gestapt om naar het station te rijden. Het gebeurde vlak voor het huis van een vriend die naar buiten rende toen hij zag wat er gebeurde: ‘Stap maar gauw met jullie koffers in mijn auto, jullie móeten naar Kenia’. We haalden de trein naar Schiphol en ook het vliegtuig naar Kenia en landden de volgende dag 's middags op het vliegveld in Mombassa. Daar wachtte onze taxi en anderhalf uur later kwamen we op de plaats van bestemming in Ukunda aan. Achterin de taxi was ik oren en ogen tekort gekomen. Wat te denken van ‘Pas op, overstekende kamelen’, kris kras rijdende tuk tuks (bromfiets rick shaws), passagier busjes in fel beschilderde kleuren en overal prachtig geklede Afrikaanse vrouwen. Het voelde als een ‘trip down to memory lane’.

Maar een paar dagen later had zich een ander gevoel van mij meester gemaakt. Een ongemakkelijk gevoel. Een gevoel dat ik helemaal niet kende van de jaren die wij in Nairobi woonden. Ik begon te beseffen dat iedereen mij hier alleen ziet als een mzungu* bij wie je je hand mag ophouden. Het feit dat ik  meer dan tien jaar in Kenia woonde valt  nergens uit op te maken: ik heb de verkeerde kleur en spreek maar een klein mondje Swahili. In Nairobi hebben we een aantal Keniaanse vrienden voor wie het verschil tussen zwart en wit niks uitmaakt, maar Nairobi is ver van hier.

En toen kwam de omme slag, op een manier die ik van tevoren nooit had kunnen bedenken. Aan de kant van de weg, vlak voor een souvenir stalletje, struikelde ik over iets, viel achterover op de grond en kon niet meer overeind komen. Bernard en de eigenaar van het stalletje trokken me omhoog en zetten me op een stoel. Ik voelde me misselijk van de pijn en dat was van mijn gezicht af te lezen want de koopman pakte subiet een ketting van zijn plank die hij in mijn hand duwde: ‘Oh pole sana* mama, you get this one for free from me’. De rollen waren omgedraaid. Op weg naar het ziekenhuis vroegen mensen die zagen dat ik verbeten mijn hand omhoog hield: ‘What happened with your hand mama?’ En in de wachtkamer van het ziekenhuis was ik gewoon een van alle andere mensen die op behandeling wachten.

Nu loop ik al dagen met mijn gebroken pols in knalgroen gips en een arm in een mitella. Dat knal groene gips heeft de wandelende geldautomaat in een echt mens veranderd. En dat voelt vizuri sane.*

 

* blanke

* het spijt me zo

* heel goed