maandag 30 januari 2023

Vrijheid

 

‘De Heer nu is de Geest, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid’

(1 Corinthiƫrs 3:17)

 Deze uitspraak van Paulus is al jaren mijn lievelingsvers vanwege het woordje 'vrijheid’, een voor mij heel aantrekkelijk woord. Vrijheid staat tegenover gebondenheid. Gebondenheid betekent: je moet. Bij vrijheid hoort: je mag.  De Geest van Jezus is de Geest van ‘je mag’. Jezus legt niemand iets op. Hij zegt nooit ‘dit moet en dat mag vooral niet’. Hij zegt altijd: ‘Je mag, maar je hoeft niet, als je niet wilt.’ ‘Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijn’ is geen bevel maar een uitnodiging.

In de kerk (van Jezus Christus) gaat het helaas meestal over moeten: dit en dat en ook dat moet en dit en dat en vooral dat mag niet. Regels en nauwlettend toezien of die worden nageleefd, daar draait het vaak om. Hoe kan dat toch? Waarom is vrijheid een woord dat zich maar moeilijk thuis voelt in de kerk?

Toen mijn vader nog leefde verbaasde het me altijd dat 5 mei, Bevrijdingsdag, zo intens door hem werd beleefd. De stilte op de Dam, de kranslegging voor de slachtoffers, het raakte hem heel diep. Hij maakte de oorlog zelf als tiener mee en zijn moeder werd bijna doodgeschoten door de bezetters. Bevrijding hield voor mijn vader in: ’Bevrijd van de moffen’. Ik geneerde me er soms voor.  Maar ik heb nooit een bezetting meegemaakt. Vrijheid is voor mij een woord waar geen diepe  betekenis aan vastzit: Ik ben vrij, nou ja, dat is mooi dan.

Ik geloof dat voor veel mensen in de kerk het woord vrijheid ook een leeg woord is. ‘Jullie zijn geroepen broeders, om vrij te zijn’, schrijft Paulus ergens anders: Jullie hoeven niet meer onder dwang te leven. Vanaf mei 1945 hoefde Nederland niet meer onder het Duitse bevel te leven. Van welk regime mag een christen zich bevrijd weten? Paulus is daar in al zijn brieven heel duidelijk over: het is de dwang van de wet, samengevat in de Tien Geboden. Want die mogen als een prachtige serie leefregels gezien worden, die regels zijn uiteindelijk niet meer en niet minder dan een middel om de mensheid in bedwang te houden. De Tien Geboden zijn heel duidelijk: dit mag absoluut niet en dat moet absoluut wel. Punt uit. De wet is dwingend.

Mensen die niet van plan zijn om zich strikt aan de wet te houden, zullen het dwingende ervan nooit ervaren. Maar mensen die eerlijk naar zichzelf toe zijn zullen erkennen: dit is te moeilijk, dit red ik niet. Niet roddelen over een ander (=valse getuigenis), niks begeren van een ander. Ik was twintig jaar toen op een kwade dag tot mij doordrong: ik ben eigenlijk helemaal niet zo aardig van binnen als het aan de buitenkant mag lijken. Ik roddel heel wat af, ik begeer bij het leven en ben heel vaak jaloers. Ik liep er maanden mee rond en vroeg me af of ik de enige ter wereld was met wie het zo gesteld was. Totdat. Totdat het licht doorbrak na een gesprek met iemand die zich een christen noemde:’ Jezus weet dat jij vanuit jezelf helemaal niet kan doen wat de wet verlangt. Daarvoor is Hij naar de aarde gekomen. Hij stierf voor al die fouten die jij gemaakt hebt, maar Hij stond op en Hij leeft om je te helpen het van nu af aan beter te doen. Je hoeft niet meer onder de dwang van de wet te leven, je mag samen met Jezus door het leven gaan. Hij wil je zijn Geest, de Heilige Geest geven en met die Geest in je hart zul je merken dat je opeens niets liever wilt dan het goede doen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten