zondag 29 september 2019

Rijk


We zijn vijf dagen in Kenia -op vakantie- als ik dit schrijf. Het is zondag en na vier volle dagen file in Nairobi nemen we een dag vrij. We gaan zelfs niet naar de kerk: om nog meer mensen te zien en te spreken is simpelweg te veel. Dus de enige dag dat er geen file is hier, zondag, zitten we niet in de auto. Nairobi is een stad met 3 miljoen inwoners die in 50 jaar helemaal uit haar voegen gegroeid is. Stapje voor stapje wordt de infrastructuur nu verbeterd, maar de stad is er nog lang niet. Toen wij tien jaar geleden naar Nederland kwamen waren we blij om van die Afrikaanse files af te zijn, nu maken we mee dat ze nog langer duren. Twee of drie uur in de file om van A. naar B. te komen is de normaalste zaak van de wereld in Nairobi.

Ergens tussen al die autoritten komt Jacinta, onze vroegere ‘housegirl’, op bezoek. Het is een geweldig weerzien want zij was elf jaar lang niet alleen mijn hulp maar ook mijn beste vriendin. Wat hebben we vroeger wat afgekletst. Ze had haar voet nog niet over de drempel gezet en het was alweer als vanouds. Maar ik was vergeten dat Kenianen overal voor bidden. Dat bedacht ik me toen we de koffie-met-lekkers al op hadden. “Ai, ik ben en blijf een Nederlander, die bidden niet zoveel.” Waarop Jacinta lachte: “Dan doen we het nu toch alsnog? Ik in het Lua (haar stamtaal) en jij in het Nederlands.” 

De grote verrassing was dat zij destijds zoiets nooit uit zichzelf voorstelde. In materieel opzicht heeft ze niet veel, geestelijk gezien is Jacinta mijn rijkste vriendin. Het was geweldig om te zien hoe haar geestelijke rijkdom in tien jaar nog groter was geworden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten