Rode
lopers: we zien ze niet zo veel meer in Nederland. Op Prinsjesdag op de
televisie en af en toe bij een trouwerij. Een luxe trouwerij wel te verstaan.
Onze jongste dochter trouwde vorig jaar eind september in het oude stadhuis in
Amersfoort en ‘alles klopte’: de rode loper voor het bruidspaar, de zacht-lichte
nazomerzon, de bruiloftsgasten in prachtige kleren en natuurlijk het allerbelangrijkste:
het bruidspaar als een plaatje uit een tijdschrift.
We stonden met zijn allen te
wachten aan de kant van de rode loper die tot op de tegels buiten het stadhuis
was uitgelegd. Aan weerszijden van de loper de gasten. Onze kleinkinderen, de
twee kleine nichtjes van het verse bruidspaar dartelden er ook rond. ‘Niet op
de loper staan, meisjes’, zei hun moeder, ‘die is voor het bruidspaar, wij gaan
zo meteen hen toejuichen.’ En daar kwamen ze aan in hun roomkleurige
trouw-Volvo-met chauffeur: alles klopte. Als moeder van de bruid kon ik mijn
vreugde niet op. Ik stond gelukkig helemaal vooraan, ik zag ze aankomen: zo prachtig,
zo blij.
Een ‘loper’ wordt altijd uitgelegd voor bijzondere mensen: de koning en
koningin, een bruid en een bruidegom. Die loper geeft aan: dat is voor de
hoofdpersoon (of personen) van het verhaal. In het Marcus-evangelie is Jezus de
hoofdpersoon. Aan het begin van het evangelie maakt Johannes de Doper dat
meteen duidelijk: hijzelf is alleen maar gekomen om de loper voor Hem uit te
leggen. Alle aandacht zal naar Jezus moeten uitgaan. Johannes cijfert zijn eigen
persoon helemaal weg: ik ben alleen maar een stem die roept in de woestijn.
Johannes
de Doper was de voorloper van Jezus, hij mocht de loper uitrollen en hij
is nog steeds een voorbeeld voor iedereen die zelf niet een sta in de
weg voor het evangelie wil zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten