‘Ik
dacht dat jullie mij vergeten waren. Ik begrijp het wel hoor, jullie hebben
overal gewoond en kennen zoveel mensen. Maar toch: het deed wel pijn. Maar nu
ben je hier en ik ben er zo blij om. Hoe is het nu met jullie kinderen? En met
je ouders? En met Bernards ouders?’
Na maanden uitstel en bijna afstel ben ik
dan toch in Ternaard beland. Vanaf de Westereen maar een kippeneindje over de
Centrale As. Het laatste stuk weg is inmiddels ‘Werelderfgoed van Unesco’.
Ik geniet van de weidse vlakte die alleen maar weidser lijkt te worden richting
Ternaard. Bijna dertig jaar geleden werd mijn nieuwe huis de gereformeerde
pastorie aan de Nesserwei. Met uitzicht op de dijk die Ternaard afgrenst van
het Wad. Wadlopers uit heel Nederland komen hier. Ik woonde er. Ver van de
drukke Randstad vandaan. Ver van alles vandaan. Maar met mijn prins op het
witte paard. Dat was voor mij meer dan genoeg.
En nu doe ik met één autoritje
een sprong van dertig jaar in het verleden. De bochten op de weg van Dokkum
richting Hantum en Ternaard kan ik nog steeds wel dromen. De verleiding om even
langs Hantum te rijden is groot maar ik houd de blik gefocust op mijn bezoek in
Ternaard. In haar huis is alles nog hetzelfde. Op een vlizotrap na: ’Dat was
altijd mijn grote wens en die is nu vervuld, wat ben ik blij met mijn
vliering.’ Dankbaarheid kan in hele kleine dingen liggen.
Op de terugweg
overpeins ik mijn eigen leven. Veel weer wensen dan ik destijds had durven
dromen zijn vervuld in dertig jaar. Met een schok realiseer ik me dat door die
sprong in het verleden. Er rijdt een dankbare vrouw terug over de Centrale As
waarboven opeens een regenboog verschijnt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten