‘Loop
vandaag nog een ommetje’, verschijnt
dagelijks op mijn Samsung. Volgens bewegingsprofessor Eric Scherder zijn
20 minuten per dag genoeg voor de conditie. Ondanks die dagelijkse waarschuwing
op mijn telefoon kom ik er vaak niet aan toe. Ik ben nu eenmaal een zittend,
lezend en schrijvend persoon. (Momenteel werk ik aan twee boekjes tegelijk).
Maar
afgelopen vrijdag lokte de zon me naar buiten. Ik had ‘loop vandaag nog een
ommetje’ deze week opnieuw genegeerd vanwege een griep die me niet uit de pyjama,
laat staan uit huis had gekregen. Beetje zonneschijn op mijn bleke vel zou goed
zijn voor het herstel, dacht ik. Dus toog ik naar de begraafplaats achter ons
huis, een uitgelezen plek om ommetjes te doen. Ik heb uitgerekend dat drie keer
een rondje langs de kant precies twintig minuten is. Ik ken mensen voor wie een
begraafplaats de laatste plek is om een ommetje te doen. Ik vind het er fijn.
Vanwege de rust. Midden in het dorp heb ik die begraafplaats vaak voor mezelf.
Maar
afgelopen vrijdag niet: ’Wat zijn er alweer veel nieuwe graven bijgekomen he?’,
een onbekende vrouw sprak me aan. ‘Tja, vroeg of laat liggen wij daar zelf ook’,
kon ik niet nalaten te reageren. ‘Nou,
ik hoop niet dat dat vroeg is’, verzuchtte ze. ’Hoe oud bent u?’, vroeg ik.
Mijn vermoeden dat die vraag een verhaal zou opleveren klopte: ’Ik ben 72, mijn
moeder is 86 geworden, dat wil ik ook halen. Zij werd op haar 29 e weduwe en
bleef met 7 kinderen achter. Ik was de derde. Zij stond achter mij toen ik
wilde scheiden. En daarom heb ik de laatste jaren van haar leven voor haar
gezorgd. Zoiets doe je voor je moeder he?’
Ik
deed die vrijdag geen ommetje. Zij bracht de begraafplaats tot leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten