maandag 7 mei 2018

Zeil-les


Van één ding ben je zeker als je in Friesland woont: het is er bijna nooit windstil. Om die reden is Friesland dé zeil-provincie bij uitstek. Wij wonen nu vlak bij het Bergumermeer. (Inderdaad, van de BM’er, de zeilboot die begin twintigste eeuw ontworpen werd door kapper Hendrik Bulthuis uit Bergum. De naam van het aquaduct over het Prinses Margriet Kanaal verwijst naar hem, ere wie ere toekomt.) April is de maand waar het zeilseizoen opent en zeilscholen rond het Bergumermeer hopen op veel leerlingen. Voor mijzelf is dit alleen maar theorie, want de eerste keer dat ik samen met mijn kersverse vriend Bernard Terlouw in een Valk het Sneekermeer opging was tegelijk de laatste. Midden op het meer brak namelijk de stag en konden we het zeil niet meer hijsen. Dankzij de hulp van een aardige Duitser kwamen we uiteindelijk toch nog aan wal. 

Ik kan me nog levendig herinneren dat Bernard van te voren heel enthousiast was: “De wind is goed, niet te hard, niet te zacht, echt mooi windje voor een beginner.” En eigenlijk best sneu voor hem dat ik zelfs niet een beginner ben geworden. Mij krijgen ze niet meer in een zeilboot. Waarom dan toch een heel blog over de wind en de zeilen? Omdat ik afgelopen week in Handelingen 1:4 de laatst opdracht las die Jezus aan zijn leerlingen gaf. Hele merkwaardige opdracht: ”Jullie mogen Jeruzalem niet verlaten maar moeten blijven wachten op de Heilige Geest.” Ze zouden net zo lang moeten wachten tot ze die Geest letterlijk om hun oren voelden waaien. En dan zou het, gedreven door die goddelijke wind, bijna vanzelf gaan. Zeilers weten dat ze aan de kant moeten blijven als het windstil is, discipelen zouden daar een voorbeeld aan moeten nemen. Ik dus.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten