maandag 11 juni 2018

God beloont (4)


“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.”                                           Hebreeën 11:6

In een vorige blogje heb ik “God-zoekers” vergeleken met ‘goudzoekers’. Nu zijn er inderdaad overeenkomsten. Maar er is één groot verschil. Goud dat gevonden is kun je vastpakken, smelten, zuiverder maken en omvormen tot iets wat jezelf graag wilt. Dat kan allemaal niet met God, want God is Geest. Hij is onzichtbaar voor het menselijk oog. En dat maakt het zoeken naar Hem moeilijker dan het zoeken naar goud. Want wanneer weet je nu of je Hem echt gevonden hebt?

In het Oude Testament geloofde Mozes dat Hij God echt gevonden had en dat God aan hem de Tien Geboden zou geven op de berg Sinaï. Het volk Israël moest beneden bij de berg op hem wachten. Maar dat duurde hen te lang. Toch verlangen zij naar de aanwezigheid van God. En wat deden ze? Al het goud dat -in wat voor vorm dan ook maar- voorhanden was werd verzameld, gesmolten en gevormd tot het beeld van een Gouden Kalf. Een zichtbare God. Mozes was daar niet blij mee en bijna verspeelde het volk daarna het recht op de Tien Geboden. 

Ook vandaag vinden mensen het moeilijk om met een onzichtbare God te leven. “Eerst zien, dan geloven”, is de mening van velen. Ook dat zie je in de bijbel terug. Als Jezus zich vertoont aan alle leerlingen minus Thomas gelooft deze hun getuigenis niet. Jezus weet dat en verschijnt nog een keer, apart voor hem. En dan doet Hij zijn beroemde uitspraak: ”Zalig zijn zij die niet gezien hebben en toch geloven.” (Johannes 20:28) Want geloven in Jezus Christus, de levende Zoon van de onzichtbare God, en doen wat Hij vraagt, geeft een mens het echte leven.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten