Met
mijn zakdoek wrijf ik het zweet van mijn voorhoofd, het was een lange dag. Maar
ook een dag vol voldoening: ik houd van werken. Nog even doorzetten, vanavond
heb ik rust. In de verte zie ik de boerderij liggen. De boerderij van vader. Opeens
hoor ik een geluid dat ik niet thuis kan brengen. Het lijkt wel muziek. Als ik
dichterbij kom weet ik het zeker: op de boerderij is feest. En ik weet nergens
van. “Weet jij wat er te doen is?” vraag ik aan een knecht. Hij knikt. “Waarom
weet ik dat niet?” Ik ben boos en sprakeloos als hij het me vertelt: het feest
is voor mijn broer. Mijn jongere broer die al jaren niet meer op de boerderij
woont. De broer die de wijde wereld is ingegaan. Wat heeft die hier te zoeken?
Dan
komt vader naar buiten met een lach op zijn gezicht. Ik wil iets zeggen maar
hij is me voor: ”Ben je dan niet blij dat je broer nog leeft?” Wat moet ik
zeggen? Ik voel me achtergesteld. Heb ik dan al die jaren voor niks mijn best
gedaan? Het huilen staat mij nader dan het lachen maar vader komt dichterbij en
fluistert iets in mijn oor. Het is heel persoonlijk, daarom vertel ik het je niet.
Maar die ene zin verandert alles: mijn blik op mezelf, mijn vader en mijn
broer. Wat heeft die veel gemist, zoveel jaren, zonder vader. Wat ben ik
bevoorrecht geweest, hier op de boerderij. Ik had kunnen weten dat vader
helemaal uit zijn dak zou gaan als mijn broer ooit terug zou komen. Want wij,
mijn broer en ik, zijn hem meer waard dan die hele boerderij. Ik schaam mezelf
diep dat ik dat bijna vergeten was.
Achter vader aan ga ik het huis binnen om mijn broer te ontmoeten.
(vrij naar Lucas 15:11-32)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten