Uiteindelijk
is het er dan toch van gekomen. Mijn eerste preek in de Westereen. Ik kwam hier
als domineesvrouw en heb niet de ambitie om zondags te preken. Integendeel.
(Laat mij maar schrijven: dat geeft me ontspanning en levert -hopelijk- een
lach of een traan bij mijn lezers op.) Maar afgelopen week overleed een oude
dame die ik persoonlijk kende. Dat gebeurde onverwacht. Ik was nog bij haar op
bezoek geweest op donderdag. De zondagmiddag erna overleed ze. Niet
buitengewoon ziek. Wel oud: 91 jaar. En moe. Heel moe. En zonder krachten.
Zo
trof ik haar die donderdag. “Ik voel dat mijn krachten minder en minder
worden”, vertelde ze. Dat kon ze maar moeilijk aanvaarden want ze was iemand
die altijd druk in de weer was. Voornamelijk voor andere mensen. Zo bezocht ze
‘de oudjes van het bejaardencentrum’. (Haar eigen woorden.) Op zaterdagmiddag:
’Als er verder niemand naar hen omkijkt.’ Ze was notabene ouder dan de meeste
van hen, woonde nog op zichzelf in haar eigen huis met grote tuin dat altijd
openstond voor wie dan ook maar. Samen spraken we over haar leven en het einde
daarvan dat mogelijk nabij was. “Met één ding heb ik het moeilijk”, zei ze: ”Ik
heb met mijn kinderen te weinig over het geloof gesproken, dat had veel meer
gekund.” Drie dagen erna overleed ze. Ik mocht de preek van de dankdienst doen
en vond dat een eer. Want zij was een voorbeeld van hoe een discipel van Jezus
hoort te zijn.
Zou Jezus haar er in de hemel op aanspreken, vroeg ik me af?
Worden we ooit afgerekend op te weinig woorden. Op te weinig daden wel. Dat
weet ik uit de bijbel: ”Wat je niet gedaan hebt voor de minste van mijn broeders, dat heb je ook aan
Mij niet gedaan.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten