Ik
loop door de achterdeur onze bijkeuken in en struikel bijna over de laarsjes.
Mijn laarsjes. Samen met Bernards veterschoenen is het schoenenrek eigenlijk te
klein. Maar enkellaarsje (en overigens ook lange laarzen) hebben een
onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij. Ik heb 2 paar zwarte (suède en
leren), 1 paar blauwe, bruine en bordeauxrode, en twee paar lichtbruine (grote
en kleine). Beetje veel, voel ik de lezer denken. Ikzelf vind dat ik ook nog
grijze nodig heb. Maar 7 is al een behoorlijk aantal, dat geef ik toe. Voor elke dag van de week een ander
paar.
Waar komt die aantrekkingskracht vandaan? Ik ken mezelf van af een jaar of
4 en vanaf de lagere school herinner ik me in elk geval dit: laarsjes. Eén van
de meisjes van de tweede klas droeg ze. Frivole witte kinderlaarsjes. In de jaren 60 was dat iets bijzonder. Mijn
zussen en ik droegen bruine veterschoenen. Ik kreeg -bij wijze van uitzondering-
eens schoenen zonder veters. Met een gesp. Die hebben de hele week naast mijn
bed gestaan. Af en toe deed ik ‘s nachts de lamp aan om er naar te kijken. Zo
mooi vond ik ze. Maar laarsjes: dat was van een andere orde. Dat was bijna iets
hemels. Iets dat niet voor mij was weggelegd.
Die 7 paar komen, op 1 paar na,
allemaal van de kringloop en kostten mij in totaal minder dan 50 euro. Naar
niet één paar ben ik op zoek gegaan. Ze lagen daar gewoon voor mij klaar.
“Zoek je geluk bij de Heer, hij zal geven
wat je hart verlangt”, staat in Psalm 37. Dat eerste probeer ik -van af een
jaar of 20- in praktijk te brengen. En bij elk paar laarsjes dat ik krijg
verbaas ik me dat Hij zo goed weet wat ik verlang!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten