‘What
is a week-end?’, met nadruk op de laatste lettergreep, een kleine pauze tussen
‘wiek’ en ‘end’ en op zijn Brits uitgesproken: ‘Wot is ee wiek……énd?’ Ogen vol
verbazing, een mes en vork die even naast het bord worden neergelegd en een
afwachtende houding bij de oma van het landgoed in Downtown Abbey. De man van
één van haar achterkleindochters heeft net verteld dat hij een baan heeft
gekregen. Schoonpa vraagt verbijsterd: ‘Dan ben je dus niet de hele week beschikbaar
op het landgoed?’ Waarop schoonzoon antwoordt: ’Maakt u zich geen zorgen, ik heb ook nog het weekend.’ En
dan komt dat (inmiddels eindeloos geciteerde) zinnetje: ‘Wot is een wiek….énd?’
Als
je in Schotland op een landgoed wordt geboren dan bestaat er niet zoiets als
een werkweek van vijf dagen en een weekend van uitrusten. Dan hoef je niet te
werken, nooit te werken, daar heb je je personeel voor, zeven dagen per week,
twee en vijftig weken per jaar. Dan gaat het van jachtseizoen naar
jachtseizoen. Niks geen weekend.
Ik
groeide op in de pastorie. Al vanaf heel jong wist ik drommels goed wat een
weekend was: de zaterdag waarop het muisstil in huis moest zijn omdat papa
bezig was met de preek. En de zondag dat die preek gehouden moest worden. Twee
dagen vol opgebouwde spanning, een climax op de zondag morgen en dan op de
zondagmiddag een langzame neerdaling waar we móchten lezen en móesten fietsen. Onze
weekenden draaiden om de preek, niet om plezier. Voor mijn vader kwam er
gelukkig na elke zondag een maandag waarvan hij zijn persoonlijke vrije dag maakte.
Maar op maandag wachtte voor ons de school.
Nu woon ik opnieuw in een pastorie en gaat het in de weekenden meestal weer om de preek. Onlangs was Bernard een weekend vrij en hadden we opeens een weekend zoals iedereen. Geen spanning op zaterdag, ook geen climax op zondag, maar gewoon es doen waar we echt zin in hadden. Niks moest. Alles mocht 😊
Geen opmerkingen:
Een reactie posten