‘Word
niet boos als er dingen tegenzitten. Vraag, vooral lachend, hoe de mensen op
wie je boos bent de oplossing voor zich zien en je komt er altijd samen uit.’ Aldus Wieke Biesheuvel. Zij schrijft
uit haar ervaring in Zambia.
Had
ik dit maar gelezen toen ik in 1998 in Kenia arriveerde. Wij kregen door MAF
het middelste van drie huizen op een rij toegewezen op een gezamenlijke
compound. Dus we hadden wel een eigen huis, maar niet een eigen tuin. Die
moesten we delen met Afrikaanse buren aan de linker en aan de rechterkant. Onze
rechterburen was een jong stel met een baby en een puppy. Die baby bleef de
hele dag in huis, de puppy bleef buiten. Onze kinderen genoten ervan, maar ik
werd boos toen ik zag dat er een stuk van de schoen van onze jongste dochter
was afgebeten. Het was een goedkoop plastic sandaaltje, dus mijn boosheid
bedaarde snel. De dag erna was het mijn eigen schoen en weer twee dagen later
een mooi stuk speelgoed. ‘Laat die dingen dan ook niet allemaal buiten
slingeren’, zei Bernard. Maar in Afrika speelt zich het leven buiten af. Na
twee weken werd ik op een morgen zo boos dat ik aanbelde en de jonge moeder,
die de baby op de arm had, begon uit te foeteren.
Die
avond kregen wij bezoek van de andere buurman, een oudere Afrikaan. ‘Mag ik
even binnenkomen om met Margriet te praten?’ We lieten hem binnen en ik kreeg
een preek: ’Jij woont nog maar kort in Afrika, dus je moet nog veel leren: dat
boze getier van vanmorgen hoort niet bij ons als Afrikanen. Ik was beduusd en
hield me stil. Een paar dagen later nodigde dezelfde buurman ons en ook het
jonge stel bij zich uit op de koffie. Midden in de kamer lag een grote stapel
kapot gebeten schoenen, tassen en speelgoed. ‘Vanavond zullen we samen praten
over hoe het kan dat jullie hond dit allemaal met onze spullen doet. We hopen
dat er een oplossing komt voor dit probleem.’
Zo doen ze dat dus in Afrika.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten