Onze straat stinkt
naar zwarte uitlaatgassen die toeterende
matatu’s uitblazen
zonder rekening te houden met de witte schone
bloesjes
van schoolmeisjes die er lachend uitspringen
vlak voor onze poort
De maisverkoopsters kijken niet op van hun
houtskoolbranders
maar pellen rustig kolf na kolf van de berg
mais naast hen
voordat ze de mais in stukjes snijden en
roosteren
Aan het einde van de middag vertonen de gestreken
schone bloesjes
vlekken en kreukels maar het deert de
maisverkoopsters niet
want zij zien uit naar kleine handjes met 5
shilling
naar hen uitgestrekt voor een geroosterd stukje
mais
De matatu’s trekken op voor onze poort
Dag en nacht dringt het getoeter door
tot ver achter op onze compound
tot in onze slaapkamer
Het geluid is vertrouwder dan onze eigen
ademhaling
Ook de uitlaatgassen weten ons huis te vinden
als zwart fijnstof dringt het door tot in
alle kamers
zodat wij dagelijks beseffen
dat we in Nairobi wonen
Niet het echte Afrika volgens kenners
Wij kennen alleen dit Afrika
Wij houden van onze straat, van de
maisverkoopsters met hun mais
van de lachende schoolmeisjes in hun
gestreken witte bloesjes
Zelfs van de bont beschilderde busjes met hun
getoeter
Op een dag lopen er magere koeien langs onze
poort
de honger in hun uitgeteerde lijven heeft hen
naar de stad gedreven
in de hoop sprietjes gras langs de weg vinden
Wij houden onze adem in
zelfs de matatu’s zijn even stil
Het echte Afrika sjokt langzaam voort
Geen opmerkingen:
Een reactie posten