‘Ik
wil vanmorgen bij Maartje achter op de fiets’, zegt Anne, de tweede dochter van
onze oudste dochter die Maartje heet. Anne is vijf en heeft een zusje van acht
boven en een zusje van anderhalf onder zich. Anne is het middelste kind, dus niet
de oudste met alle voordelen en aandacht van dien en ook niet de jongste met
alle privileges van de Benjamin. Anne is een meisje dat veel nadenkt en het
zinnetje van vanmorgen floepte dan ook niet zomaar uit haar mond.
Maar
mama Maartje reageert met een frons op haar voorhoofd: ’Wat krijgen we nou, ik
ben toch mama voor jou?’ Waarop Anne antwoordt :’Ja, maar ik noem je liever
Maartje want als ik je mama noem voel ik me altijd een klein kind’. Maartje schiet
in de lach en zette dit zinnetje meteen in de gezinsapp waarna de hele familie mee
gniffelt: ’Ach, moet je nou eens horen, vijf jaar en dan al geen kind meer
willen zijn.’
Maar
oma Margriet, vier en zestig jaar en al vele jaren geen kind meer, denkt ook
veel na. Over het verleden, toen ze zelf nog een kind was. Wat een onbezorgde
tijd, zonder verplichtingen en verantwoordelijkheden. Een tijd waarin een mens
nog mag spelen, mag doen wat hij of zij het liefste doet. Zodra een mens
volwassen wordt en op eigen benen staat, moet hij heel veel en mag hij veel
minder.
‘Wat
zou ik soms graag weer een klein kind willen zijn’, zeg ik tegen Anna de
eerstvolgende keer dat ik haar zie. Ze kijkt me met grote ogen aan waarin
ongeloof schuilt: ’Echt waar oma?’ Ik knik en zij denkt, want dat doet ze
altijd. En na een paar seconden floept er een nieuwe magistrale zin uit haar mond:
‘Nou, ik wil liever dat je gewoon oma blijft, want als je een kind zou worden
dan kan ik niet meer bij je logeren en dat doe ik echt het allerliefste!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten