Laat
ik maar meteen met de deur in huis vallen met deze stelling: Mensen houden
niet van grenzen.
Over
een maand, op 21 juni, is het officieel zomer en velen kunnen niet wachten tot
ze op vakantie mogen. Vakantie komt van het Latijnse ‘vacare’: vrij zijn.
Vakantie hebben betekent: ongebonden aan een baas en aan vaste werktijden doen
wat je zelf graag wilt, er op uit gaan, de grenzen verleggen. Sinds het heel
normaal en heel goedkoop is om te vliegen is het voor vrijwel iedereen mogelijk
om over de grens van niet alleen Nederland meer zelfs Europa te gaan. Ik verbaas
me vaak hoeveel grenzen Westereenders overgaan. Op vakantie naar Thailand of
Australië is absoluut niks bijzonders hier.
Maar
nu komt mijn tweede stelling: God is Iemand van grenzen.
Ik
voel dat sommigen nu al hun wenkbrauwen fronsen: hoezo? Voor met name die
fronsende mensen citeer ik Handelingen 17:26b, 27:’….God heeft voor elk volk
een tijdperk vastgesteld en Hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald.
Het was Gods bedoeling dat ze Hem zouden zoeken en Hem al tastende zouden
kunnen vinden, aangezien Hij van niemand van ons ver weg is.’
Om
God te vinden hoef je niet in een vliegtuig te stappen, Hij is weliswaar
onzichtbaar, maar toch heel dichtbij. Het is niet nodig om heel ver weg te gaan
om Hem te leren kennen, Hij wil zich laten kennen binnen de grenzen die Hij voor
ieder mens heeft bepaald. Daar begon Hij al mee in het paradijs: Adam en Eva
hadden één grens: ze moesten van een bepaalde boom afblijven. Helaas vertikten
ze dat: over die ene grens gaan leek zo aanlokkelijk. Maar vanaf het moment dat
ze de hun door God gegeven grens overschreden leek het wel alsof Hij verder weg
was dan ooit.
Helaas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten