Eerste handeling die ik s ’morgens
verricht is een wandelingetje door ons achtertuintje. Aan drie zijden van onze pastorie
grenst een immense lap grond, maar aan de vierde kant is een ommuurd
achtertuintje. Binnenplaatsje zou je het ook kunnen noemen. Daar zaaide ik in
maart Zinnia-zaadjes. Al vrij snel verschenen er kleine groene sprietjes, in april
werden die sprietjes steeds groter en in mei waren het groene steeltjes met
bladeren. ‘Wat is dat voor een plant?’, vroeg iemand van de vaste planten. Hij
had nog nooit van Zinnia gehoord. Zinnia hoort voor mij in de top tien van
mooie bloemen, maar voordat deze bloeit duurt een hele tijd. Want het is inmiddels
juli en er is nog steeds geen bloem te zien. Wel een grote, veelbelovende knop.
Als wij terugkomen van vakantie dan bloeien de Zinnia’s waarschijnlijk dat het
een lieve lust is. En dan zal het zijn alsof er een wonder is gebeurd, want
toen we van huis weggingen was er nog niks te zien.
Als we thuis waren gebleven dan was
dat wonder ook gebeurd, maar dan had ik er waarschijnlijk niet bij stilgestaan.
De hele zomer door bloeien overal bloemen, waarvan in april nog helemaal niets
te zien was. En voor al die bloemen geldt dat die bloei niet als bij toverslag
kwam, er was tijd voor nodig. Tijd is iets heel merkwaardigs: ieder mens leeft
in en met de tijd, maar niemand heeft grip op de tijd. De Enige die grip op de
tijd heeft is God. Van Hem is de tijd en Hij heeft bepaald dat de mens in de
tijd moet leven. God heeft de tijd niet nodig om een wonder te verrichten. En
voor Jezus, de Zoon van God, geldt hetzelfde: in een oogwenk maakte Hij van
water wijn, van een paar broodjes meer dan duizend stuks.
Opeens begrijp ik de zin die Job, in
het Oude Testament, uitroept: ’Sta stil en let op Gods wonderen!’ God doet nog
steeds wonderen, Hij doet ze eigenlijk voortdurend, maar een mens neemt vaak
niet de tijd om daar bij stil te staan.
(Jop 37:14b)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten