maandag 13 november 2017

Israël

“Een bezoek aan Israël voelde voor mij als thuiskomen”, vertelde iemand mij voordat we op het vliegtuig naar Tel Aviv stapten. Ik was benieuwd of het voor mij ook zo zou zijn. Het bleek heel anders uit te pakken.

Eenmaal geland duurde het uren voor we door de douane waren. Langzaam kroop de rij vooruit, om ons heen toeristen van over de hele wereld, hoorbaar aan veel verschillende talen. Daar tussen oude en jonge mannen in zwarte pakken met zwarte hoeden. Voor iemand uit bevindelijke kringen in Nederland misschien vertrouwd, voor mij eerder vervreemdend. Ik had nog nooit ‘sidelocks’ gezien en vroeg me af hoe lang het zou duren voordat zoiets aangegroeid is. De weg van Tel Aviv naar Jeruzalem is een prachtige snelweg, we zoefden door het landschap dat mij als een mengeling tussen Egypte en Kenia voorkwam. We zagen op de borden namen van steden en dorpen die ook in de bijbel te vinden zijn, maar moet je dat ‘thuiskomen’ noemen? De Via Dolorosa -de lijdensweg van Jezus dwars door Jeruzalem- bleek een straatje van drie meter breed met aan weerskanten alleen maar souvenirwinkeltjes. En bij de Klaagmuur werd ik hard achteruit geduwd omdat mijn schouders niet bedekt waren: ”Dit is heilige grond!” Alleen met een zwart kapmanteltje mocht ik verder lopen.

In Galilea, waar wij vlak bij het meer op een huis moesten passen, veranderde er iets. Er lag een boek met Psalmen opengeslagen bij Psalm 119 en mijn oog viel op vers 134:”Maak mij vrij van het dwingen der mensen opdat ik uw opdrachten nakom.” Door die regels was er opeens zoiets als thuiskomen. Want ‘Psalmversjes’ moest ik al op de lagere school uit het hoofd leren. Spontaan welde een gebed in me op: ”Dank U Vader dat ook ik -als niet-Jood- uw woord mag kennen.
    

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten