“Da’s
zeker een groot verschil: leven in Nairobi en leven in de Westereen?”, soms vraagt
iemand me dat. En mijn antwoord is altijd: ”Nee, hoor, want Westereenders
lijken op Kenianen.” Als de vraagsteller dan zijn wenkbrauwen optrekt vertel ik
waar die overeenkomst in bestaat: in de liefde voor een mooi gesprek.
In Kenia
is dat tot een ware kunst verheven: samen praten doe je daar nooit kort, maar
altijd lang en met veel omhaal en stembuigingen. Als mijn hulp Jacinta een
vriendin aan de telefoon had, verstond ik haar stamtaal (het Luya) niet, maar
kon ik aan de intonatie opmaken of het bericht goed of slecht was. Wij spraken
samen Engels, en als ze goed op dreef was zei ze na elke zin ‘e-u-h’. Dat gaf
mij altijd het gevoel dat ze helemaal in het gesprek opging. En dat kunnen Westereenders
ook. Niet met ‘e-u-h’ maar wel met veel ‘leave's’ en stembuigingen. Ook hier klinkt
het prachtig en ik ben blij dat ik het Fries kan verstaan.
De elf jaar dat wij
in Kenia woonden waren te kort om net zo volleerd in het voeren van een mooi
gesprek te raken als een Keniaan, maar voldoende om er de smaak van te pakken
te krijgen. En om die reden vind ik het fijn dat er sinds kort in de
Westereen een koffierestaurant is: de ‘Koffiekazerne’. In Nairobi komen mensen
in het’ Javahouse’ samen om te koffiedrinken en eindeloos te praten (met veel
‘ehs’ en ‘nini’s’, een ander stopwoord). In de Westereen kan dat nu in de
Koffiekazerne. Elke vrijdagmorgen van halftien tot twaalf is iedereen daar
welkom voor een bakje koffie en een babbel. Ik was er al een paar keer en
waande me bijna in Nairobi 😊
Geen opmerkingen:
Een reactie posten