Na
meer dan 100 dagen aan heel veel Corona-regels gebonden zijn haalt iedereen in
Nederland opgelucht adem: het ergste is voorbij. We mogen weer naar een
terrasje, samen in een auto, naar de sportschool en zelfs naar het zwembad.
Weliswaar niet overal en niet in groten getale, maar toch. Iets om dankbaar
voor en blij mee te zijn.
Maar:
zijn we dat ook? Als premier Rutte verslag doet van de nieuwe regels krijgt hij
veel kritiek. Het klinkt mij als een repeterende grammofoonplaat in de oren
maar eigenlijk is het gewoon ‘gezeik’: ‘Waarom moeten we nog steeds die
anderhalve meter aanhouden, waarom nog steeds regels? Heeft de regering niet te
veel macht met al die noodmaatregelen?’ Niet alleen op tv, ook in de
wandelgangen zijn mensen het niet met de regels eens: ’Ik doe niet moeilijk
hoor, ik omarm je gewoon, dat moet toch kunnen?’, hoorde ik. In
maart werd ons verteld dat de strenge regels waarschijnlijk tot 1 september
zouden duren. Nu is dat ‘tot 1 juli’ geworden, dus het ergste is veel eerder voorbij,
maar toch willen mensen demonstreren. Veel Nederlanders houden blijkbaar niet
van regels en wetten en zijn meer van de ‘vrijheid-blijheid’. Maar met een
onbekende sluipmoordenaar onder ons -die op allerlei momenten kan toeslaan- is
‘vrijheid-blijheid’ simpelweg kortzichtigheid. Een sluipmoordenaar gaat in het verborgen
te werk. Het corona-virus ook. Dus moet
je zorgen dat je die moordenaar voor bent: maatregelen treffen waardoor hij
geen kans krijgt om slachtoffers te maken, zijn mogelijke bewegingen inperken. De
regering perkt niet haar burgers in door die beperkingen maar probeert de
sluipmoordenaar slim af te zijn.
Wat
beperking van de ‘vrijheid-blijheid’ mag lijken is niet meer en niet minder dan
bescherming voor velen van blijvende gezondheid. Eigenlijk zouden we daar met
zijn allen heel erg blij mee moeten zijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten